Bijl. no. 32.
Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gomeenteraad van Leeuwarden, 1911.
Litt. C.
Schrijven van Voogden der
Stads- Armenkamer
No. 663. Leeuwarden, 19 October 1911.
Terugkomende op het besluit van Uw College
No. 2958/826, dd. 22 September 1909, en wel in
het bijzonder wat betreft het vermelde onder sub
II „het later overgaan tot eventueelo herziening van
de bezoldiging van den armbezoeker G. Abma en
het overwegen der wensehelijkheid van eene door-
loopende aanstelling", zijn wij zoo vrij een en
ander bij UEdelAclitb. in herinnering te brengen,
hopende dat U thans het tijdstip gekomen acht
hieraan Uwe aandacht te schenken.
Zooals gemeld in ons schrijven no. 490, dd. 22
September 1909, zouden wij alsnog gaarne de Art.
68ö en 68e van het Reglement op het Bestuur van
de Stads-Armenkamer te Leeuwarden (Gemeenteblad
no. 24 van 1903) gewijzigd zien en wel in dier voege,
dat de „periodieke" aanstelling eene „doorloopende"
worde, en het maximum salaris in plaats van op
500.worde gebracht op 800.per jaar.
Wij zijn nog steeds de meening toegedaan, dat
de werkzaamheden van den armbezoeker sedert
zijne aanstelling aanmerkelijk zijn toegenomen en
nog toenemende zijn, zoowel door het grooter
worden van het aantal bedeelden, als door de ver
mindering van het aantal buurtbezoekers.
Tot toelichting diene het navolgende
Aan
Heeren Burgemeester en Wethouders
der gemeente Leeuwarden.
Het aantal bedeelden, niet medegerekend do ge
huwde vrouwen en de kinderen, bedroeg
In 1906 - hoofden van gezinnen 933 - eenloopenden 223 Totaal 1156
1907- 1005- 244 1249
1908- 1231 - 215 1446
1909- 1285- 297 1582
1910 - 1437 - 308 1745
In 1905 waren in de 185 kringen, waarin de
gemeento is verdeeld, nog 79 buurtbezoekers in
functie, terwijl thans in 1911 dit aantal 52 bedraagt.
Rapporten werden opgemaakt:
In 1906 door den armbezoeker 266, door de buurtbezoekers 42
1907 221, 40
1908 296, 11
1909 378, .7
1910 322, .2
Bovendien worden in de laatste jaren, wegens
het ontbreken van buurtbezoekers in verschillende
kringen, door den armbezoeker bewijzen afgegeven
ter bekoming van eene akte van onvermogen, waar
door het zeer dikwijls voorkomt, dat de aanvragers
aan den armbezoeker niet bekend zijn en hij zich
dus eerst op de hoogte moet stellen of zulk een
bewijs al dan niet kan worden verstrekt.
Het aantal afgegeven bewijzen in 1910 bedroeg
215.
Op grond van het bovenstaande zal het ons
aangenaam zijn, indien Uw College thans termen
kan vinden de betreffende wijzigingen in gemeld
reglement aan den Raad dezer gemeente voor te
dragen en, zoo mogelijk, het salaris van den arm
bezoeker met ingang van 1 Januari 1912 te brengen
op 600.per jaar.
De Voogden der Stads-Armenkamer
te Leeuwarden,
O. PLANTENGA T.Bz., President.
J. J. M. TUKKER, Secretaris-Boekhouder.
822
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1911. Bijl. HO. 32.
WIJZIGING der concessie voor den tram-
aanleg naar Suameer (bijlagen
nos. 12 van 1908, 28 van 1909,
7 en 24 van 1910, 11 van 1911).
Aan den Gemeenteraad.
Bij schrijven van 29 April 1.1. brachten wij o. m.
ter kennis van den Directeur der Nederlandsche
Tramweg-Maatschappij te Heerenveen de concessie
voor de lijn in de richting naar Suameer, zooals zij
door Uwe Vergadering den 25sten te voren vast
gesteld was. Sinds heeft met de concessionaris
over sommige bepalingen dier concessie een brief
wisseling plaats gehad, die tot overeenstemming
op onderscheidene punten geleid heeft. Wij hebben
ONTWERP.
BESTAANDE REDACTIE.
Art. 3.
De concessie eindigt op I Januari I960, behou
dens de gevallen van geheele of gedeeltelijke
intrekking.
De concessionaris is verplicht, indien dit door
den gemeenteraad gedurende den loop der concessie
wordt verlangd
a. over zulk een gedeelte van het binnen
de gemeente gelegen traject als door den ge
meenteraad zal worden aangewezen, de voort
beweging harer treinen door stoomvermogen te
vervangen door electrische tractie.
Daarbij zullen de bepalingen gelden als tusschen
het gemeentebestuur en de concessionaris in der
minne zullen worden overeengekomen en bij ver
schil te bepaien als in het eerste lid van art. 22
is geregeld.
Dit verlangen kan door den gemeenteraad niet
vóór 1 Januari 1921 worden uitgesproken;
h. enz.
bij de beoordeeling van de daarbij voorgestelde wijzi
gingen van de leden der voormalige raadscommissie
voor den tramaanleg voorlichting mogen ontvangen
alleen het laatste gedeelte der correspondentie is
spoedshalve buiten hen afgedaan. Waar de in het
hiernavolgend ontwerp in overweging gegeven ver
anderingen meerendeels van eenvoudigen aard zijn,
vertrouwen wij, dat de vaststelling daarvan geen
bezwaar zal ontmoeteneene memorie van toe
lichting is aan het ontwerp toegevoegd.
Wij stellen U voor te nemen het in ontwerp
hieronder volgend besluit.
Leeuwarden, 8 November 1911.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J. PATIJN, Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.
De Raad der gemeente Leeuwarden
Overwegende dat het wenschelijk is in de bij
raadsbesluit van 25 April 1911, no. 168R/72a, aan
de Nederlandsche Tramweg-Maatschappij voor den
aanleg en de exploitatie van een stoomtramweg van
het station van den Staatsspoorweg in directe verbin
ding met de tramlijn DragtenYeenwouden verleende
concessie en in de voorwaarden, waaronder haar
daarvoor een renteloos voorschot is verleend, eenige
wijzigingen aan te brengen
Gezien het voorstel van Burgemeester en Wet
houders
Besluit
A. voormelde concessie te wijzigen als volgt
I.
In artikel 3, le lid, wordt gelezen in plaats van
„1 Januari 1960, behoudens de gevallen van geheele
of gedeeltelijke intrekking".„het tijdstip daarvoor
in de overeenkomst, betreffende dozen spoorweg door
de concessionaris met den staat te sluiten, bepaald".
In de derde zinsnede van het 2e lid worden
tusschen de woorden „te bepalen als in" en „het
eerste lid" ingelascht de woorden „het slot van"
323