Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1911.
die, welke in gemeenten ongeveer gelijkstaande met
Leeuwarden bestaat. Thans daarin zoodanige ver
andering te brengen, dat aparte belooning wordt
toegekend voor de verplichte akte k achten wij
ongewenscht.
Ten aanzien van het sub 2° bedoelde verzoek van
adressanten staan wij op een ander standpunt, als
hierboven door ons ingenomen. Met hen zijn ook
wij van oordeel, dat de belooning voor vakonder
wijzeressen in vak k te gering is en dat het on
gemotiveerd is de ongelijkheid in belooning voor
hot onderwijs aan dit vak aan scholen 111 to
handhaven.
Voor school 12 dient een relatief hoogere bezol
diging te blijven bestaan, daar de eischen aan het
onderwijs aan die leerlingen en daarmoo aan de
bekwaamheid en geschiktheid der vakonderwijzeres
hooger zijn, dan op de eerstgenoemde scholen.
Wij hebben op grond van het bovenstaande de
eer TJ te adviseeren te willen bevorderen, dat:
1°. geen aparte belooning wordt gegeven voor
de verplichte akte k
2°. artikel 8 der hierbedoelde verordening in dien
zin worde gewijzigd, dat de jaarwedden van de
onderwijzeressen in handwerken bedragen per
wekelijksch lesuur aan de scholen 111 25.
aan die dor 4e klasse 35.
De Commissie van toezicht op het lager onderwijs,
J. C. SCHREUDER, Voorzitter.
A. ENGELSMAN, Secretaris.
II.
No. 9499. Leeuwarden, 2 November 1909.
Onder terugzending van de in onze handen
gestelde stukken, ons toegezonden bij apostille van
14 October j.l., No. 3200, afdeeling B, hebben wij de
eer II het volgende te berichten
Reeds bij de overwegingen tot wijziging der
verordening tot regeling der jaarwedden etc., het
vorige jaar gehouden, is in onze commissie artikel
10 ook onder de aandacht gebracht met het oog
op voorstellen onzerzijds tot verhooging der daarbij
vastgestelde belooningcn. Wegens de iinancieele
beperking, aan welke de wijzigingen der jaarwedden
toen ter tijde verbonden waren, is afgezien van
voorstellen tot wijziging dit artikel betreffende.
Aan Hoeren
Burgemeester en Wethouders
van Leeuwarden.
Met adressant zijn ook wij van oordeel, dat bij
1 de bestaande regeling voor de belooning toegekend
aan onderwijzers belast met het herhalingsonderwijs,
bedoeld in artikel 10 alinea 1 der verordening van
het openbaar lager onderwijs, te weinig rekening
gehouden is met de eischen, welke dit onderwijs
stelt aan het onderwijzend personeel en met die,
welke het noodig maken, dat de salarissen der
onderwijzers te dezer stede niet onbelangrijk hooger
moeten zijn dan de bepaalde wettelijke maxima.
Naar onze meening dienen de bedragen thans
175.en f 125.te worden gebracht op
f 225.-— en 175.
Wij hebben daarom de eer U in overweging te
geven te willen bevorderen, dat de thans geldende
regeling van de belooning in dien zin worde ge
wijzigd.
De Commissie van toezicht op het lager onderwijs,
J. C. SCHEERDER, Voorzitter.
A. ENGELSMAN, Secretaris.
82
I Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1911. Bijl. no. 5.
Lilt. C.
ONTWERP.
BESTAANDE REDACTIE.
Art. 5.
De Raad der gemeente Leeuwarden
gezien het voorstel van burgemeester en wet
houders
besluit
A. de verordening tot regeling der jaarwedden en
der verdere inkomsten van het onderwijzend personeel
aan de scholen van openbaar lager onderwijs te
Leeuwarden, vastgesteld bij raadsbesluit van 7 Juli
1908 (gemeenteblad no. 24), nader te wijzigen als
volgt
I.
Aan de onderwijzers wordt, boven de jaarwedden In artikel 5, eerste lid, wordt na het bepaalde
en de tegemoetkoming, in de beide vorige artikelen sub b een nieuwe zinsnede ingelascht, luidende
bepaald, eene jaarlijksche toelage toegekend: „c. van 100.voor het gedurende de schooluren
a. van 100.als eerste onderwijzer geven van onderwijs in de gymnastiek
b. van 100.voor het geven van onderwijs terwijl in plaats van c vóór de volgende zin-
in ééne vreemde taalsnede wordt gelezen „d".
van f 150.voor het geven van onderwijs
in elke vreemde taal meer
c. van 100.voor het geven van onderwijs
aan de school der vierde klasse, in één of
meer der vakken beginselen van de kennis dei-
natuur, die der wiskunde en het handteekenen.
toelagen kunnen gelijktijdig worden ge-
Deze
noten.
Art. 6.
Voor het geven van onderwijs in de gymnastiek,
hetzij krachtens vaste, hetzij krachtens tijdelijke
aanstelling, wordt jaarlijks voor elk lesuur per week
80.toegekend, voor zoover de onderwijzer niet
is in het bezit eener vaste jaarwedde als gymnastiek-
onderwijzer dezer gemeente.
Yoor het geven van onderwijs in de gymnastiek
aan de school der vierde klasse wordt het in het
vorig lid genoemde bedrag op 45.bepaald.
Art. 8.
De jaarwedden van de onderwijzeressen in de hand
werken bedragen per wekelijksch lesuur
aan de scholen der eerste klasse voor meisjes 25.
aan de school der tweede klasse a 20.
aan de scholen der tweede klasse b en der
derde klasse17.50
aan de school der vierde klasse 25.
II.
Artikel 6 wordt gelezen
Yoor zoover het onderwijs in de gymnastiek niet
gedurende de schooluren wordt gegeven, of de
onderwijzer niet is in het bezit eener vaste jaarwedde
als gymnastiekonderwijzer dezer gemeente, wordt
voor het geven van dat onderwijs, hetzij krachtens
vaste, hetzij krachtens tijdelijke aanstelling, jaarlijks
aan de scholen der eerste, der tweede en der derde
klasse voor elk lesuur per week 30.en aan de
school der vierde klasse voor elk lesuur per week
f 45.toegekend.
III.
Artikel 8 wordt gelezen
De jaarwedden van de vakonderwijzeressen in
de handwerken bedragen per wekelijksch lesuur
1. aan de scholen der eerste, der tweede en der
derde klassef 17.50
2. aan de school der vierde klasse 22.50
Het bedrag in het vorig lid onder 1 genoemd
wordt telkens na twee jaar diensttijd met f 2.50
tot een maximum van f 25.dat onder 2 genoemd
telkens na vijf jaar diensttijd met f 2.50 tot een
maximum van f 30.verhoogd.
Het bepaalde in art. 7 is ten deze van toepassing.
Voor de berekening van den diensttijd wordt ge
volgd de regeling van het derde lid van artikel 26
der wet tot regeling van het lager onderwijs.
83