Bijlage no. 6.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1911.
Art. 10. IV.
De jaarwedde van den onderwijzer, hoofd der her- In het tweede lid van artikel 10 worden de be-
halingsschool (vervolgcursus op de school der vierde dragen ƒ175.— en f 125.gelezen onderscheidenlijk
klasse) bedraagt f 500.De overige onderwijzers f 225.en f 175.
aan die school genieten eene jaarwedde, berekend Aan het artikel wordt een nieuw (derde) lid toe-
naar f 60.per wekelijksch lesuur. gevoegd, luidende
De belooning voor den onderwijzer, belast met de De belooningen, in het vorige lid bedoeld, worden
leiding eener herhalingsschool, bedoeld in art. 10 naar evenredigheid uitgekeerd, indien de onderwijzers
alinea 1 der verordening tot regeling van het niet voor het volle getal uren per week worden
openbaar lager onderwijs, bedraagt 175.voor aangesteld,
de andere onderwijzers f 125.per cursus van ten
hoogste honderd twee en negentig lesuren. vergangs epaling.
Zij, wier gezamenlijke inkomsten krachtens vroe
gere regelingen het bedrag, dat hun volgens deze
wijziging zou toekomen, overschrijden of later mochten
overschrijden, blijven hunne aanspraken behouden.
B. Te bepalen dat deze wijziging wordt geacht
in werking te zijn getreden den 1 Januari 1911.
Leeuwarden, 19
De Raad voornoemd,
84
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1911. Bijl. tlO.
UITBREIDING DER VEEMARKT.
Aan den Gemeenteraad.
Sinds krachtens raadsbesluit van 9 Juli 1872 de
veemarkt naar het tegenwoordig nog daarvoor
ingerichte en destijds voor de plaatsing van
7700 stuks vee berekend terrein werd overgebracht,
heeft haar emplacement driemaal eene uitbreiding
ondergaan in 1900, in 1904 en in 1908. De eerste
was niet van overwegende beteekenis en betrof
het bijtrekken van een strook grond langs den
Zuidersingel, met bestemming van dat gedeelte voor
paardenmarkt. Die van 1904 omvatte de eerste
belangrijke uitzetting van het terrein naar de west
zijde, waarbij eene aanzienlijke oppervlakte, voor
namelijk ten behoeve der schapen- en varkens-
afdeelingen, bij het marktterrein werd gevoegd,
dat thans een ruimte bood voor ruim 8200 stuks
vee. Het besluit van 1908 eindelijk had minder
betrekking op eene hernieuwde vergrooting van
het terrein, maar beoogde, geheel in de lijn van
de besluiten van 1904, aan het getal varkenshokken
een reeds toen vooi-genomen uitbreiding te geven.
Wederom wordt thans, en nu voor het grootvee,
de noodzakelijkheid gevoeld tot verruiming der
marktgelegenheid. De totale aanvoeren zijn van
205 duizend stuks in 1904, met een grootston aan
voer van 6761 beesten op 13 Mei van dat jaar,
gestegen tot ruim 275 duizend in 1909 (grootste
aanvoer op 29 October met 9551 stuks) en bijna
250,000 in 1910 (grootste aanvoer op 28 October
met 8459 stuks vee), dat is, vergeleken bij den
totaalaanvoer in 1874, het jaar waarin de nieuwe
markt in gebruik werd genomen, eene vermeerdering
van meer dan 100 °/0.
Men heeft feitelijk evenwel in beschouwing te
nemen de ruimte waarvoor de markt is ingericht
naast den grootsten dagelijkschen aanvoer en dan
blijkt, dat, terwijl er gelegenheid is voor 8200
stuks vee, er op de allerdrukste dagen circa 9000
beesten plaats moeten kunnen vinden.
Er is dan ook in den laatsten tijd van verschillende
zijden aandrang tot verbetering in dezen toestand
gekomen. Den 24 en den 25 September 1909 be
reikten Uwe Vergadering een tweetal adressen, een
met 98 en een met 3 handteekeningen, waarbij werd
verzocht dat het gemeentebestuur in de naaste
toekomst op marktuitbreiding bedacht mocht zijn.
Beide stukken werden in onze handen gesteld om
prae-advies. Een schrijven van de Kamer van Koop
handel, nog in diezelfde maand bij den Raad inge
komen, pleitte er voor, dat in die richting een nauw
keurig onderzoek zou worden ondernomen en beval
verder de instelling van eene commissie van advies
uit den handel voor de veemarktaangelegenheden
aan, geheel in den geest als de beurscommissie is
voor de handelsbeurs. Nog ontving ons college van
den te Rotterdam govestigden Bond van Neder-
landsche exportslachters onder dagteekening van 29
November 1909 een verzoek, dat bij de verbeteringen
meer bepaald het oog zou worden gehouden op het
voor de plaatsing der vette kalveren aangewezen
gedeelte der veemarkt.
Bij de overweging van al deze stukken en van de aan
gaande dit onderwerp ook reeds in Uwe Vergadering
gehoorde uitingen werd in ons college reeds dadelijk
hierover eenstemmigheid verkregen dat, vóór de
hand aan een wederom kostbare marktuitbreiding
zou mogen worden geslagen, zooveel mogelijk zeker
heid moest bestaan over de vraag of een regelmatig
doorgaand accres van het aangevoerde vee in de
toekomst met grond mocht worden verwachtverder
of die toeneming in de eeno veesoort vermoedelijk
niet veel belangrijker zou zijn dan in oen andere en
eindelijkin hoeverre door het houden van voormarkten
de Vrijdagsche markt zou kunnen worden ontlast.
Wij hebben daarom een staatje laten opmaken
van de totale en de grootste aanvoeren over de
laatste jaren en deze eerste wederom over de ver
schillende veesoorten onderverdeeld.
Daaruit blijkt het volgende
Jaar.
(soms met
53 Vrijdagen).
Aanvoer van
Grootvee. Kalveren. Varkens. Schapen.
i
Totaal
aanvoer.
Grootste
aanvoer
op één dag.
Grootste
aanvoer
grootvee op
één dag.
1900
1901
1902
1903
1904
1905
1906
1907
1908
1909
1910
52828
26195
38713
74990
194875
6518
53903
29403
41930
72109
199530
7134
59269
26573
54983
75248
218468
7017
56885
27148
67054
66389
219748
7361
61198
29225
55158
57153
205050
6761
62032
28813
55232
58364
206612
7565
58395
27056
70066
60192
217680
7266
55019
30405
89798
62178
239475
7488
60439
36969
75879
78712
254021
8399
75374
38859
75574
83726
275543
9551
68420
32788
74389
71857
249478
8459
2212
2547
2797
2419
2722
2527
2638
2444
2748
3345
3070
Waaronder ook bokken en paarden.
85