Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1911.
onderhoud, wat wij daarna in dat jaar nog met een
deputatie uit haar midden hadden, tot een andere
slotsom gekomen en wel tot deze om door eene
vervorming van school 4 te geraken tot eene school
die, naast een betere aansluiting op school 12,
waarover nader, mede opleidt voor gymnasium en
hoogere burgerschool. Do praktijk toont aan dat
voor dit laatste doel aan nog een andere inrichting
dan de scholen 2 en 3 behoefte bestaat, waarvoor
naar hetgeen boven uit het verslag van het hoofd
van school 12 is medegedeeld kan worden verwezen.
Het blijkt bovendien uit de gegevens, ons door het
het hoofd van school 4 verstrekt, dat van de leer
lingen zijner school slaagden
voor Gymnasium Rijks hoogere burgerschool
in 1904 leerlingen, 5 leerlingen.
1905- 11
1906 2 12
1907 1 8
1908 1 9
1909- 6
1910 1 14
Met die cijfers voor oogen dringt zich dus do
vraag naar voren, of hier de blijkbare behoefte niet
de hand moet worden gereikt en naast de scholen
der le klasse niet voor een aanmerkelijk deel der
burgerij, voor wie meer bepaald school 4 met haar
matiger schoolgeld is aangewezen, de gelegenheid
om van aan het hoogere onderricht aansluitend onder
wijs te genieton, moet worden opengesteld. "VVij
hebben met de commissie van toezicht ten slotte
niet geaarzeld de vraag in bevestigenden zin te
beantwoorden. Alleen in de uitwerking bestaat
nochtans eenig verschil. Bij de commissie zit n.l.
het denkbeeld voor om school 4 met de scholen 2
en 3 te doen samensmelten, in zooverre dat de
leerlingen, wier ouders dit begeeren, daarnaar zullen
worden overgeplaatst en om voor het overige de
school te vervormen tot eene der tweede klasse b.
Wij stellen U daarentegen hieronder voor de
school een leerplan te geven, dat, evenals de eerste
klasse scholen, voor gymnasium en hoogere bur
gerschool voorbereidt, doch eveneens de aansluiting
op school 12, die, blijkens het bovenstaande, zooveel
te wenschen overlaat, vergemakkelijkt door ook uit
school 4, en ziehier een cardinaal verschilpunt met
de commissie, de overgang naar de 2e klasse van
school 12 beter dan thans mogelijk te maken. Volgens
onze meening is voor een inrichting met een der
gelijk leerplan en een gematigder schoolgeld eerder
plaats dan dat behoefte bestaat aan het doen uiteen
vallen der school op de wijze als de commissie voor
stelt en waardoor voor het onderwijs in onze gemeente
in het algemeen geen enkel voordeel wordt verkre
gen. De bezwaren die zij in haar laatste schrijven, dat
van 19 Mei 1910, aanvoert tegen de aansluiting van
school 4 ook op de 2e klasse van school 12, op
grond van het bovenaangevoerde juist zoo zeer
gewensclit, achten wij inderdaad wel wat broed
uitgemeten en zonder het leerplan van de school
der 4e klasse aan te tasten kan door eene wijzi
ging van dat van school no. 4, waarvoor reeds
een voorstel van het hoofd der school, waarmede
de districts-schoolopziener zich geheel vereenigt,
bij ons ter tafel ligt, de gewenschte aansluiting
worden verkregen. Eene vervorming van deze school,
die dit beoogt, maakt ook geenszins een inbreuk op
het algemeene systeem dat te haren opzichte bij de
reorganisatie van 1902 heeft voorgezeten.
Do inrichting wordt dus, indien de bovenstaande
beginselen worden aanvaard, eene, welker leerplan
het meest overeenstemming vertoont met de scholen
2 en 3. Het hoogste leerjaar wordt in tweëen
gesplitst en zal eenerzijds dienen als voorbereiding
voor hooger en middelbaar onderwijs, anderzijds
voor de 2e klasse van school 12, op welker le
klasse het 6e leerjaar aansluit, evenals thans. Voor
het overige bestaat het onderscheid hierin dat, gelijk
boven is gezegd, het schoolgeld lager is en voorts
dat het een school zal blijven, evenals die der 2e
klasse b en 3e klasse, voor jongens en meisjes beide.
Het schijnt dus rationeel haar in te deelen in een
nieuwe klasse 1 5; de thans le klasse scholen worden
die der le klasse ade 2e klasse b 2e klasse.
Bij de plannen tot het in 't leven roepen van
school 12 heeft men zich de illusie gemaakt (zie
b.v. bijlage 22 tot s Raads handelingen van 1901
blz. 2 onderaan en blz. 3), dat zij ook zou worden
bevolkt door leerlingen die de scholen der 2e klasse
b en der 3e klasse hadden doorloopen het zooge
naamde zevende leerjaar aan die scholen feitelijk
eene niet geheel met de toenmalige leerplannen in
overeenstemming zijnde soort herhalings- of vervolg-
klasse, werd daartoe opgeheven. Ook op dit punt
is het niet te sterk te spreken van een teleurgestelde
verwachting. Beschouwt men toch het boven afge
drukte staatje, dan vormde alleen in 1904 het getal
dier leerlingen een behoorlijk contingent n.l. 120,
maar in alle volgende jaren dobbert het tusschen
de 50 en 60, alleen het jaar 1907 loopt er met 68
eenigszins uit. Toch verlaten gemiddeld 350 leer
lingen de hoogste (6e) klasse der scholen 1 en 5—11.
Dat de avond-herhalingsscholen thans in dezen
tegemoet komen, kan, gezien de geringe bevolking
vooral aan de jongensherhalingsschool, niet wel
worden volgehouden. In deze omstandigheid bestaat
er aanleiding de vroeger bestaande vervolgklasse
weer in het leven te roepen op den voet zooals
in den brief der commissie van toezicht van 19 Mei
1910 no. 9594 nader is omschreven. De invoering
c~>
kan aanvankelijk gelden als proef om dan, zoodra
eenige betrouwbare ervaring zal zijn verkregen,
het leerjaar definitief in de leerplannen op te
nemen.
Met al deze verbeteringen wenschen wij eene
90
Bijlage tot het verslag dor handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1911. Bijl. no. 7.
herziening der schoolgeldregeling te doen gepaard
gaan, waarvoor zich thans de geschikte gelegenheid
voordoet. Roeds eenigen tijd toch bestaat bij ons
de overtuiging, dat althans een rneor geleidelijke
overgang moest worden gevonden tusschen hetgeen
betaald wordt voor het onderwijs aan de scholen
der 2e klasso b 3.50 per jaar) on die der 2o
klasse a (ƒ22.—). Van oen grooto catogorie ouders,
wier kinderen de eerstbedoelde inrichtingen bezoeken,
kan inderdaad iets meer veilig worden gevraagd.
Wij wenschen, al naar de mate van het inkomen,
de bedragen te bepalen op 3.50, 5.7.50
en 10.met dien verstande dat aangeslagenen
in den hoofdelijken omslag boven eon inkomen van
1400.het hoogste en, voor zoover zij niet onver
mogend zijn, zij die niet, of beneden 800.
inkomen aangeslagen zijn, het laagste schoolgeld
betalen; aangeslagenen tot 1000.en daarbeneden,
doch boven ƒ800.—zullen ƒ5.tusschen 1000.
en 1400.— 7.50 hebben te voldoen. De onver-
mogenden zenden hunne kinderen naar de kostelooze
scholen.
Aan deze ontwerp-regeling sluit zich aan
eene wijziging in de schoolgeldheffing voor de go-
reorganiseerde school 4 en de scholen 2 en 3.
Beweegt zich het inkomen van den schoolgeldplich-
tige tusschen 800.en 1400.dan zal het
schoolgeld op eerstbedoelde inrichting 15.
tusschen 1400.- en 2500.— 25.—zijn. Voor
aangeslagenen boven 2500.zal het 30.be
dragen, terwijl voor hen, die naar het oordeel van
Burgemeester en Wethouders minvermogend zijn,
met 2/3 van het laagste bedrag, of 10.kan
worden volstaan. Thans is het 22.Op
de eerste klasse scholen wordt, al naar mate
het inkomen van 1000.1900.van
1900.4500.of boven 4500.is
(hetzelfde cijfer dat ook voor de middelbare meisjes
school een grens vormt), 30.40.of
50.voorgesteld, voor minvermogenden 20.
(thans 36.en voor minvermogenden 18.
De bepaling zal moeten behouden blijven om op
de scholen 2, 3 en 4, evenals op school 12 en haren
vervolgcursus, onvermogenden gratis te doen toe
laten.
Voor school 12 is het schoolgeld thans 25.
en 5.In overweging wordt gegeven ook hier
de bedragen te verhoogen en de heffing van nog
een derde som mogelijk te maken, zoodat zal
kunnen worden gevraagd ƒ30.ƒ25.en 15.
al naar mate het inkomen boven 1400.van
1000.tot 1400.of beneden 1000.is,
doch boneden de 800.treedt ook hier het min
vermogen in, de heffing is daar 1/2 van het laagste
bedrag of 7.50.
Van buitenleerlingen zal op alle scholen de hoogste
som worden geheven, een regel die eveneens bij
het schoolgeld voor de middelbare meisjesschool
geldt. Intusschen zal, wordt dit ook voor de
i
lagere scholen doorgevoerd, naderhand moeten
worden overwogen, of de extra vergoedingen, die
van buitengemeenten voor kinderen van daar worden
verlangd, met het oog op de hoogere schoolgelden
geene herziening zullen behoeven.
Hetgeen alzoo wordt voorgesteld, wordt over
zichtelijk gemaakt in het hierna volgend staatje.
O
O
rH
13
ui
i.
Volle schoolgeld.
Verminderd schoolgeld bij minvermogen.
Schoolgeld
bij onvermogen
ter beoordeeling
van Burgem.
en Weth.
6.
Klasse van aanslag H. O.
2.
School-
geld.
3.
Klasse van
aanslag II. O.
4.
Schoolgeld
deel van het
laagste bedrag
in kol. 3.
5.
2
3
bovon 1000.— t/m 1900.
1900.- 4500.-
4500.—
ƒ30.—
40.-
50.-
t/m 1000.
7a 20.
Nihil
4
bovon 800.t/m f 1400.
1400.- 2500.-
2500.—
ƒ15.-
25.—
„30.-
t/m 800.
73 10.-
Nihil
1
5
6
7
8
9
10
11
bovon 800.t/m 1000.
1000.— t/m 1400.—
1400.-
5.-
7.50
io.-
t/m 800.
io J 3.50
Nihil.
Voor de onver
mogenden
worden de scho
len 8, 9, 10 en
11 aangewezen.
12
boven 800.t/m 1000.
1000.- 1400.-
1400.-
ƒ15.-
25.—
30.-
t/m 800.
V2 7.50
Nihil
Met het oog op een mogelijke herziening van het leerplan van den vervolgcursus op deze school, waarop onzerzijds
reeds is gezinspeeld bij de schriftelijke gedachtenwisseling voor de begrooting van 1911, blijft deze inrichting hier
voorshands buiten bespreking.
91