Bijlage no. 8. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1911. Bijl. no. 8. VERPLICHTE SLOOTDEMPING. WIJZIGING der Algemeene Politieverordening en van de Bouwverordening. Aan den Gemeenteraad. Naar wij van onzen Voorzitter vernemen, onder vindt het college van Burgemeester en "Wethouders herhaaldelijk de moeilijkheid van de onvoldoende regeling van artikel 69 der Algemeene Politiever ordening. Dit voorschrift geeft aan het gemeente bestuur de bevoegdheid om aan de hoofdbewoners, gebruikers, eigenaars of beheerders van gebouwen of erven, waarlangs een vervuilde sloot loopt, de verplichting op te leggen deze binnen een nader omschreven termijn bohoorlijk van de daarin ge deponeerde ongerechtigheden te zuiveren. Wordt aan de aanschrijving voldaan, dan is wel is waar de hinder verdwenen, doch gewoonlijk voor slechts korten tijdwordt zij niet nageleefd, dan volgt, gemeenlijk na geruimen tijd, een rechterlijke ver oordeeling, maar zonder dat er in den regel voor het gemeentebestuur meer gelegenheid bestaat, met toepassing van artikel 180 der gemeentewet, de zuivering ten koste der nalatigen zelf uit te voeren, omdat, en dit is voor die toepassing noodig, alsdan vaak bezwaarlijk meer vast te stellen is, in welke mate de verontreiniging bestond op het oogenblik dat aan de aanschrijving moest worden voldaan. Nu eischt artikel 180 der gemeentewet wel niet, dat, vóórdat Burgemeester en Wethouders tot dien politie- dwang overgaan, de overtreding der verordening rechtens moet zijn geconstateerd, maar ter voor koming van moeilijkheden is het voor hen toch wel steeds geraden eerst het vonnis af te wachten. Ten slotte veroorzaakt meergenoemd artikel 69 administratief een buitengewoon grooten omslag, omdat daar, waar zijne toepassing het meest ge- eischt wordt, de sloot gewoonlijk loopt langs tal van aan verschillende eigenaren toebehoorende erven. Het artikel is alzoo niet krachtig genoeg om aan de veelvuldig in de gemeente op dit punt voor komende misstanden een einde te maken en Burge meester en Wethouders hebben daarom, met over legging van ter zake reeds ingewonnen adviezen van den gemeentelijken Inspecteur voor het Woning toezicht en van de Gezondheidscommissie, alsmede van een tweetal verordeningen, een uit een platte lands- en de andere uit een groote stedelijke go- meente, aan de Commissie voor de Strafverorde ningen de vraag voorgelegd, of de bovengeschetste omstandigheden geene aanleiding tot verscherping der aan het gemeentebestuur ten dienste staande politiemaatregelen mogen geven. Met beide aan gehaalde adviezen aarzelt de Commissie niet die vraag op de aangevoerde gronden in bevestigenden zin te beantwoorden. Die verscherping worde hierin gevonden, dat, naast behoud van de mogelijkheid om aanschrijvingen tot reiniging volgens artikel 69 der Algemeene Politieverordening uit te vaardigen, in een nieuw artikel 69bis eene bevoegdheid voor het gemeente bestuur wordt geschapen om, de Gezondheidscom missie gehoord, eigenaars, vruchtgebruikers of be heerders van slooten of andere niet openbare wateren, die door verontreiniging gevaar voor de openbare gezondheid of hinder voor de omgeving opleveren, tot demping van die slooten of wateren te nood zaken. Met behulp van een dergelijk voorschrift zal het gemeentebestuur, ten bate van de volksge zondheid,beter dan met toepassing van art. 69, al zal dit niet kunnen worden gemist, een einde kunnen maken aan toestanden die anders een voortdurend gevaar voor de omgeving big ven op leveren. Het ontworpen art. 69bis daalt bovendien nog in enkele noodzakelijke details af, die geen nadere verklaring meer zullen behoeven. Aan deze aanvulling van de politieverordening, nader door de voorgestelde wijzigingen van de arti kelen 104 en 105 (strafbepalingen en opdracht van de zorg voor de naleving van de onderscheidene voorschriften) gecompleteerd, sluit zich aan eene ontworpen aanvulling van de Bouwverordening. Reeds bij de laatste wijziging van deze is in artikel 2 een nieuw lid ingelascht, dat de demping van een sloot, vóór een nieuw op te richten gebouw gelegen, voorschrijft. Vroeger werd in de verorde ning reeds opgenomen, dat slooten in of langs bouwterreinen (stratenplannen) moeten worden ge dempt en dat, bij gebreke van die demping, binnen een afstand van 25 Meter van de sloot op die ter reinen niet mag worden gebouwd. Het nieuwe artikel 74bis, waarnaar ook het le lid van het zooeven besproken artikel 69bis der Alge meene Politieverordening verwijst, volmaakt het stelsel der Bouwverordening verder door in het eerste lid te bepalen op welke wijze slooten moeten worden gedempt en in het tweede eene regeling te geven, zonder welke niet alleen het bovenbedoelde verbod omtrent de slooten in of langs stratenplannen tot een doode letter zou kunnen worden gemaakt er bestond dan immers geen beletsel om, waren de straten bebouwd op een afstand van 25 Meter, naderhand toch een sloot dichter bij de bebouwing te graven maar zonder welke het gemeentebestuur ook geen middel in de hand heeft om het scheppen van misstanden, als reeds de Bouwverordening en voortaan het nieuwe artikel 69bis der Algemeene Politieverordening bedoelen tegen te gaan, te ver hinderen. Van het verbod om slooten te graven, dat ook voor het in de tweede plaats beoogde doel voldoende schijnt zoo het niet verder geldt dan voor slooten binnen een afstand van 25 Meter van 95

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1911 | | pagina 48