Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1911. Van het beroep, als bedoeld in artikel 49, 2e lid van het werklieden-reglement. Art. 8. 1. Het beroep, bedoeld in artikel 49, tweede lid, van het Werklieden-reglement, wordt ingesteld door eene schriftelijke verklaring, binnen 3 dagen na ontvangst van de kennisgeving der opgelegde straf rechtstreeks in te zenden aan Burgemeester en Wet houders, die daarvan binnen 4 dagen nadat het bericht te hunner kennis is gekomen mededeeling doen aan den secretaris van het scheidsgerecht. 2. Indien bij de verklaring niet reeds werd opge geven wie door hem, die het beroep instelde, tot leden en plaatsvervangende leden van het scheidsgerecht worden aangewezen, noodigt de secretaris hem zoo spoedig mogelijk na ontvangst der mededeeling van Burgemeester en Wethouders uit, zoodanige opgave alsnog in te zenden. 3. Wordt hieraan niet binnen 7 dagen na dag- teekening der uitnoodiging voldaan, of worden mindere personen dan het gevraagde aantal aan gewezen, dan wordt het beroep geacht te zijn in getrokken. 4. Zijn personen aangewezen die, in verband met het bepaalde bij artikel 2, eerste en vijfde lid, en bij artikel 3, geen zitting in een scheidsgerecht mogen nemen, dan deelt de secretaris dit aan hem, die het beroep instelde, mede, met uitnoodiging die personen alsnog door andere te vervangen. Het vorige lid is ook ten deze toepasselijk. Art. 9. 1. Terstond na de ontvangst der opgave van de door hem, die liet beroep instelde, aangewezen leden en plaatsvervangende leden, noodigt de secretaris, met mededeeling van die opgave, Burge meester en Wethouders uit op te geven, wie door hen tot leden en plaatsvervangende leden van het scheidsgerecht worden aangewezen. 2. Wordt hieraan niet binnen 7 dagen na dag- teekening der uitnoodiging voldaan, of worden minder personen dan het gevraagde aantal, of wel personen die in verband met het bepaalde bij artikel 2, eerste en vijfde lid, en bij artikel 3 geen zit ting in een scheidsgerecht mogen nemen, aange wezen, dan wordt de opgelegde straf geacht te zijn ingetrokken. Art. 10. Wanneer een der in het 3e lid en de laatste zinsnede van het 4e lid van artikel 8 of in het 2e lid van artikel 9 bedoelde gevallen zich voordoet, geeft de secretaris hiervan kennis aan Burgemeester en Wethouders en aan hem, die het beroep instelde. Art. 11. 1. Zoodra de secretaris de opgave der aange wezen leden en plaatsvervangende leden in orde 104 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1911. Bijlno. 10 heeft bevonden, geeft hij hun kennis van hunne benoe ming en verzoekt daarbij hem binnen 6 dagen te willen berichten of de benoeming door hen wordt aangenomen. 2. Wordt door een benoemde de benoeming niet aangenomen, of laat hij zonder te antwoorden den in het vorig lid bedoelden termijn verstrijken, dan zijn andermaal de betrekkelijke bepalingen der artikelen 8 en 9, c.q. ook artikel 10, toepasselijk. Art. 12. Zoodra het scheidsgerecht voltallig is, deelt de secretaris aan Burgemeester en Wethouders en aan hem, die het beroep instelde, de samenstelling daarvan mede. Art. 13. Van de inzending der in artikel 8, eerste lid, bedoelde schriftelijke verklaring af tot 4 dagen na dagteekening der in het vorig artikel bedoelde mededeeling, kunnen zoowel Burgemeester en Wet houders, als hij, die het beroep instelde, schrif telijk aan den secretaris opgeven welke getuigen en deskundigen zij verlangen te doen hooren, als ook stukken aan het scheidsgerecht overleggen. Art. 14. Burgemeester en Wethouders en hij, die het beroep instelde, hebben het recht kennis te nemen van de op de zaak betrekking hebbende stukken. De secretaris deelt hun, zoo spoedig mogelijk na het verstrijken van den termijn, bedoeld in het vorig artikel, mede, waar en wanneer zij van die stukken inzage'^kunnen verkrijgen. Art. 15. 1. De voorzitter bepaalt dag en uur der zittingen van het scheidsgerecht, waarvan door den secretaris kennis wordt gegeven aan Burgemeester en Wet houders en aan hem, die het beroep instelde. 2. De zittingen zijn niet openbaar. Zij kunnen in haar geheel worden bijgewoond door een lid van Burgemeester en Wethouders of door een ambtenaar ter beslissing van hun college en door hem, die het beroep instelde, een en ander behalve voor zoover, óf de behandeling in raadkamer ge schiedt, óf het scheidsgerecht beslist dat de zitting niet kan worden bijgewoond. 3. Het in raadkamer verhandelde wordt geheim gehouden. Art. 16. 1. Ter zitting wordt eerst gehoord hij, die het beroep instelde. 2. De voorzitter regelt overigens den gang van het onderzoek en de wijze van behandeling der zaakhij is bevoegd, voor zooveel het scheidsge recht zulks wenscht, de oproeping van getuigen en deskundigen te gelasten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1911 | | pagina 53