Bijl Ülao6 tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1911. oneigenaardig, dat er een zelfstandig fredry/skapitaal kan zijn, doch de instelling is geen rechtspersoon en makingen kan zij dus niet aanvaarden. Voorts is in dit en bij de volgende artikelen ingevoegd de Verordening omtrent het verstrekken van gelden aan de Bank van Leening (gemeente blad 1908 no. 16). De commissie schrijft hieromtrent, dat op dit punt later wellicht een nieuwe verorde ning zal moeten tot stand komen, doch waar deze zaak betrekkelijk nog kort geleden door den gemeenteraad onder de oogen is gezien (zie bijlage no. 9 van 1908), daar oordeelen wij het nu de gelegenheid de toen vastgestelde bepalingen, alsmede de artikelen uit de aangehaalde verordening, die des tijds onveranderd gelaten zijn, in het reglement voor de bank van leening op te nemen. Meer eigenaardig is die regeling, in verband met artikel 4. 10°, hier op hare plaats dan in eene afzonderlijke verordening, die, in strijd met de wettelijke voor schriften, anders aan de goedkeuring van het hooger bestuur zou worden onthouden. Hiermede vervalt dus de door de commissie voorgestelde bepaling, dat de rente van wat de bank van de gemeente opneemt, vast 8.4 °/0 bedraagt, de vergoeding, die inderdaad ook voor het tegenwoordige wordt betaald, en treedt daarvoor de bestaande regeling weder in de plaats, die die vergoeding op ten hoogste 4x/2 °/0 stelt, terwijl de gemeenteraad den juisten rentevoet bepaalt. Art. 22. Het laatste lid is toegevoegd ten einde een volledige regeling te hebben omtrent de saldi van het bedrijf. Art. 24 is eonigszins gewijzigd teneinde te voor komen, dat de beleener in sommige gevallen meer geld opneemt, maar minder rente betaaltthans betaalt hij b.v. voor 49.meer dan voor 50. voor 99.meer dan voor ƒ100.beleende som. In art. 21 (nieuw 25) was het administratieloon te hoogin de praktijk wordt niet meer gevorderd dan thans wordt voorgesteld. Art. 26, slot, art. 27 en het grootste gedeelte van art. 29 zijn opgenomen ter voldoening aan art. 5 der wet. Art. 32. De regeling, in hoever bij verlies van het pand de bank voor de schade kan worden aan gesproken, is neergelegd in het Burgerlijk Wetboek. Hiermede houdt het artikel thans rekening door dienaangaande geen bepaling meer te geven. Art. 36 zie art. 4, 6° en 2e lid, der wet. Art. 38 zie art. 4, 8°, der wet. Ten slotte volgt hier de aanwijzing, waar de bepalingen te vinden zijn, welke bij de artikelen 4 en 5 der Pandhuiswet zijn voorgeschreven. Art. 4. 1°. Artt. 116 van het reglement, de Instructie en de Verordening, regelende de bezoldi ging enz. der ambtenaren en bedienden. 2°. Artt. 33, 35 en 36 der Instructie. 3°. Art. 30 van het reglement. 4°. Artt. 16, 30 en 32 van het reglement. 5°. Artt. 23, 24 en 25 6°. Art. 36 7°. Art. 36 8°. Art. 38 9°. Artt. 29 van het reglement en 28 en 85 (register P) van de Instructie. 10°. Art. 17 van het reglement, li". Art. 22 12°. Art. 29 Art. 5. 1°. Art. 26 van het reglement en art. 1 der Instructie. 2°. Art. 27 van het reglement. 30. Art. 29 Wij hebben de eer U voor te stellen, met intrek king van de bestaande verordeningen, vast te stellen: a. een reglement voor de stads bank van leening te Leeuwarden b. een instructie voor de ambtenaren en be dienden dier bank c. eene verordening, regelende het getal, de be zoldigingen en de borgtochten der ambtenaren en bedienden dier bank en daartoe te nemen het besluit, dat in ontwerp hierachter is afgedrukt. Leeuwarden, 22 April 1911. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden ZIMMERMAN, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. 118 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1911. ÏIO. I ONTWERP. Art. 1 van het bestaande reglement. De stads bank van leening te Leeuwarden, be staande uit een hoofd- en hulpkantoor, is een ge meentelijke instelling ter voorkoming van armoede, welke onder toezicht van Burgemeester en Wethou ders wordt beheerd door eene commissie van administratie. Art. 2 (oud). De commissie van administratie bestaat uit vijf leden. De Burgemeester of het daartoe door hem aan te wijzen lid van het dagelijksch bestuur heeft in de vergaderingen der commissie een adviseerende stem. Art. 3 (oud). De leden worden benoemd door den gemeenteraad voor den tijd van vijf jaren. Met 1 Januari van elk jaar treedt een lid, volgens daarvan op te maken rooster, af. Jaarlijks vóór 1 November zendt de commissie aan den Raad eene aanbeveling van minstens twee personen, welke door Burgemeester en Wethouders met een gelijk getal wordt vermeerderd. Het aftredend lid is weder benoembaar, doch wordt bij herbenoeming „jongste lid". Bij tusschentijds uitvallen van een der leden wordt de aanbeveling ter benoeming ten spoedigste opgemaakt en aan den Raad ingezonden op de wijze, als bij periodieke aftreding is bepaald. De tusschentijds benoemde treedt af op het tijdstip waarop zijn voorganger zou moeten aftreden. Art. 4 (oud). De commissie benoemt uit haar midden een onder voorzitter en een secretaris. De onder-voorzitter of het oudste lid, dat hem bij verhindering vervangt, roept de leden ter vergadering op. Hij is, bij afwezigheid van den Burgemeester of het door dezen aangewezen lid van het dagelijksch be stuur, belast met de leiding van de vergaderingen der commissie en met de uitvoering harer besluiten. De Burgemeester of het door dezen aangewezen lid van het dagelijksch bestuur roept de leden der com missie ter vergadering op, wanneer hij dit noodig acht. De Raad der gemeente Leeuwarden Gelet op de bepalingen der Pandhuiswet 1910, Staatsblad no. 321 alsmede op het voorstel van Burgemeester en Wethouders Besluit: I. vast te stellen navolgend A. REGLEMENT voor de Stads Bank van Leening te Leeuwarden. Art. 1. Do stads bank van leening te Leeuwarden, bestaande uit een hoofd- en hulpkantoor, is een gemeentelijke instelling ter voorkoming van armoede. Art. 2. Het beheer der bank wordt gevoerd door Burge meester en Wethouders. Voor de bank bestaat een commissie van admini stratie. Art. 3. De commissie bestaat uit vijf leden, die door den gemeenteraad worden benoemd en ontslagen. De benoeming geschiedt voor den tijd van vijf jaren. Jaarlijks met 1 Januari treedt een lid volgens een daarvan op te maken en aan Burgemoester en Wethouders mede te deelen rooster af. De aftredende is terstond herbenoembaar. Jaarlijks vóór den 1 November zendt de commissie aan den gemeenteraad een aanbeveling van ten minste twee personen voor elke met den daaraan- volgenden len Januari te vervullen plaats. De aanbeveling ter vervulling eener tusschentijds ontstane vacature wordt aan den gemeenteraad ingezonden binnen een maand, nadat zij is ontstaan. Hij, die ter vervulling eener tusschentijds open gevallen plaats tot lid wordt benoemd, treedt af op het tijdstip, waarop hij, in wiens plaats hij is benoemd, moest aftreden. Art. 4. De commissie benoemt uit haar midden een voorzitter en een secretaris en deelt hunne namen aan Burgemeester en Wethouders mede. De voor zitter of het oudste lid iu leeftijd, dat hem bij verhindering of ontstentenis vervangt, roept de leden ter vergadering op. Hij is belast met de leiding van de vergaderingen der commissie en met de uitvoering harer besluiten. 119

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1911 | | pagina 60