I Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemi Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1912. b. dat met ingang van dien dag de jaarwedden van de politiedienaren der 3o klasse, die met toe passing van do bestaande verordening op of met ingang van 1 Januari 1913 600.—625.of ƒ650.zouden hebben bedragen, worden gebracht onderscheidenlijk op ƒ625.ƒ650.of ƒ675. e. dat verhooging van de jaarwedden, die met ingang van 1 Januari 1913 met 50.worden verhoogd, niet eerder geschiedt dan onderscheidenlijk 2, 4 en 6 jaren na genoemden dag Artikel 8. Vóór de aanvaarding hunner bediening leggen III. met ingang van heden in te trekken artikel 8 de inspecteurs en de dienaren van politie, in handen der onder I genoemde verordening, van den kantonregter een eed of belofte af van den volgenden inhoud ,,Ik zweer (beloof) getrouwheid aan den Koning. „dat ik de wetten van den staat en de verordeningen „der gemeente zal nakomen en onderhouden on dat „ik mij in de dienst nauwgezet zal toeleggen op „de vervulling mijner pligten, zooals een braaf „politie-ambtenaar betaamt. Zoo waarlijk helpe mij „God almagtig(dat beloof ik)." Leeuwarden, 19 Do Daad voornoemd. Litt. C. Schrijven van den Burgemeester. Leeuwarden, 10 Februari 1912. Aan hoeren Burgemeester en Wethouders. Volgens de bestaande verordening, regelende de inrigting van het personeel der politie in de ge meente Leeuwarden (laatstelijk gewijzigd 13 Sep tember 1910, Gemeenteblad 1910 no. 21), wordt een politiedienaar der 3e klasse gedurende het oerste of proef-jaar bezoldigd mot 500.en daarna met 550.welko wedde na 10 jaar diensttijd kan klimmen tot ƒ675.Hierbij moot gerekend worden de vrije dienstkleeding, waarvoor f 72.'s jaars wordt uitgetrokken. Dit bedrag is voor de uitrusting in de eerste drie jaren onvoldoende, voor volgende jaren te hoog. Het overschot, dat den politie dienaren ten goede komt, kan gemiddeld op 25. tot 30.'s jaars gesteld worden. Reeds aanstonds na mijn komst alhier is mij deze bezoldiging te laag voorgekomen. Zal van het lagere politie-personeel een beleidvol optreden ver wacht kunnen worden, waarvan voor de handhaving der politie zoo bijzonder veel afhangt, zal dat per soneel zedelijk overwicht hebben en daaraan de zelfstandigheid worden toegekend die bij de beste instruction niet kan worden gemist, dan moet het worden samengesteld uit andere personen dan in den regel genoegen nemen met een bezoldiging- als de thans geldende. Hiermede wordt niet be doeld iets ten nadeele van het in dienst zijnde personeel te zeggen. Ondergeteekende meent dat dit personeel zijn plichten goed vervult. Maar indien de bezoldiging onvoldoende is, mag deze gelukkige, wellicht toevallige omstandigheid toch niet worden aangevoerd tegen een op peil brengen van de bezoldiging. Ik spreek hier alleen van de politie-dienaren 3e klasse. Voor het overige personeel acht ik de niet lang geleden gowijzigde wedde-rogeling voldoende. Verbetering oischt naar mijne meening slechts de aanvangswedde en het tijdvak waarin de hoogste wedde wordt bereikt voor do 3e klasse, omdat dezo twee punten van grooten invloed zijn op het gehalte van het personeel in het algemeen. Ware de gelde- lijke toestand der gemeente niet gelijk hij is, dan zou een meer afdoende verbetering op die twee punten onder de oogen zijn te zien. Rekening houdende met dien toestand, meen ik U echter het volgende voorstel, als in.i. volstrekt noodzakelijk, te moeten doen 1. verhooging van de wedde gedurende het proefjaar van 500.tot 550. 2. verhooging van de aanvangswedde der 3e klasse van 550.tot 600. 3. te behouden de opklimming met 25.telkens na twee jaren diensttijd, waardoor de hoogste wedde voor de 3e klasse na 6 jaren in plaats van na 10 jaren zal worden bereikt. Een vergelijking met de bezoldiging der politie in andere plaatsen toont aan dat een dergelijke bezoldiging allerminst buitensporig is te noemen. Om die vergelijking mogelijk te maken hoeft de Commissaris van Politie op mijn verzoek de gegevens verzameld, die op den hierbij overgelegden staat zijn saamgevoegd. Daaruit blijkt, dat de aanvangswedde dan ongoveer zou gelijk staan met die in Amersfoort, Delft, Dordrecht, Groningen, Middelburg, Roermond, Tilburg, Ylissingen, en dat van do 31 gemeenten, waaruit gegevens zijn gevraagd, slechts acht een iets lagere aanvangsbezoldiging hebben, n.l. Alk maar, Gouda, den Helder, Kampen, Maastricht, Nijmegen, Zutfen en Zwolle. Ook de termijn, waarin II ile hoogste bezoldiging zou worden bereikt, komt overeen met den elders gebruikelijken. Een vergelijking met de bezoldiging van personeel bij andere diensttakken gaat altijd eenigszins mank wogens den bijzonderen aard van den dienst der politie. Toch zij opgemerkt dat volgens het thans gedane voorstel een politie-dienaar 3e klasse ƒ0.50 minder in de week zal verdienen dan b.v. een machinist en een le fitter aan de gasfabriek dat de concierge van het gemeentehuis hetzelfde loon in geld, maar bovendien vrije woning, vuur en licht genietdat do bezoldiging gelijk zou worden aan die van een I eersten hulpgaarder van de bruggelden. Konden Burgemeester en Wethouders bosluiten een voorstel tot wijziging der verordening, regelende de inrigting van het personeel der politie, van de hierboven aangegeven strekking bij den Raad in to dienen, dan zoude het overweging verdienen die wijziging 1 Januari 1913 te doen ingaan. Bij vroegere in werking treding zou de vastgestelde begrooting moeten worden gewijzigd, iets wat naar mijne meening alleen bij uitzondering maggeschiedon in dringende gevallen. En als zoodanig beschouw ik de voorgestelde verbetering, hoe bescheiden en ge- wonscht ook, niet. De geldelijke gevolgen van hetgeen hier voor gesteld wordt, zullen zich meer doen gevoelen al naar gelang meer nieuw personeel wordt aangesteld. Ten aanzien van het in dienst zijnde personeel wordt de omvang der verbetering beheerscht door van Leeuwarden, 1912. Bijl. no. 10 de wijze van berekening der dienstjaren. Voor de werklieden is het aantal voor de invoering van het Werkliedenreglement volbrachte dienstjaren in reke ning gebracht bij de bepaling van het loon over eenkomstig dat reglement. Dezo regeling is bij vroegere verbeteringen van de bezoldiging der politie evenmin toegepast als bij andere diensttakkon. Werd zij thans gevolgd, dan zou zij voor een aantal politie-dienaren 3e klasse weddeverhooging met ƒ50.en 75.ten gevolge hebben. Dit meen ik, ook met het oog op den toestand der gemeente lijke schatkist (het zou een meerdere jaarlijksche uitgave van ƒ2157.ten gevolge hebben), niet te mogen voorstellen. Mijn voorstel beoogt, zooals gezegd, niet zoozeer een weddeverbetering voor het in dienst zijnde personeel, waar de thans geldende regeling eerst ruim een jaar geleden is ingevoerd, als wel een verhooging van de aan- vangswedden. Teneinde echter niet alleen dat personeel, dat minder dan de voorgestelde aan vangswedde heeft, in de voordeelen der nieuwe regeling te doen deelen en tevens te voorkomen dat zij, die reeds 4—6 jaren politiedienaar 3e klasse zijn, in wedde gelijk zouden staan met een nieuw aangestelde, zou zijn te bepalen dat allen, die op 1 Januari 1913 een wedde van f 600.of meer hebben of gekregen zouden hebben, bij voldoende ijver en ge schiktheid met 25.zullen worden verhoogd, indien zij volgens de bestaande verordening geen aanspraak op verhooging hadden, en met 50. indien zij zulks wel hadden, met dien verstande dat de hoogste wedde van 675.niet worde overschreden. Dan blijven de bestaande verschillen boven de ƒ600.gehandhaafd, terwijl alleen zij, die korter dan 4 jaren in vasten dienst zijn, met een nieuw aangestelde worden gelijk gesteld. Ook dezo laatsten intusschen worden, al naar gelang zij thans ƒ550.of 575.hebben, met 50.of ƒ25.verhoogd. Wordt deze overgangsbepaling toegepast, dan stijgen de bezoldigingen ter thans in dienst zijnde politie-dienaren 3e klasse met ingang van 1 Januari 1913 met 1625.zijnde 1350.meer dan volgens de bestaande veror dening. Mitsdien heb ik de eer U in overwoging te geven aan den Raad voor te stellen I. in de hierboven aangehaalde verordening de volgende wijzigingen aan te brengen a. in het derde lid van art. 2 (bezoldiging ge durende den proeftijd) te lezen 550.in plaats van 500. b. in art. 2, eerste lid, in plaats van „de politie dienaren der 3o klasse ieder 550.tot 675. te lezende politiedienaren der 3e klasse ieder 600.tot 675. c. in art. 2, tweede lid, in plaats van „voor die der 3e klasse van tenminste 25.onderscheiden lijk na 2, 4, 6, 8 en 10 jaar diensttijd" te lozen 109

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1912 | | pagina 57