I
1
VM
Ir 11
D1' I
Art. 4, le lid.
De inspecteurs van politie dragen als onder-
scheidingsteeken om den hals en over het vest
een zijden lint van geele en blauwe kleur, waaraan
eene zilveren penning zooals hun van gemeentewege
verstrekt wordt.
Art. 5.
De politiedienaren van de eerste, tweede en derde
klasse worden door den burgemeester, op kosten
der gemeente, voorzien van de noodige boven-
kleeding, waarvoor, ten behoeve van ieder huurder,
echter niet meer dan 72.jaarlijks op de be
grooting wordt uitgetrokken.
Art. 6.
De politiedienaren worden door den Burgemeester,
op kosten der gemeente, van de noodige wapenen
en verdere uitrusting voorzien.
e. in artikel 4, eerste lid, wordt tusschen de
woorden „dragen en „als" ingelascht
„wanneer zij in burgerkleeding zijn",
f. artikel 5 wordt gelezen
„De inspecteurs en politiedienaren van de eerste,
„tweede en derde klasse worden door den burge
meester, op kosten der gemeente, voorzien van de
„noodige bovenkleeding.
„De kosten hiervan bedragen voor iederen inspec
teur ten hoogste 100.— en voor iederen politie
dienaar ten hoogste f 72.'s jaars."
g. in artikel 6 wordt tusschen de woorden „De"
en „politiedienaren" ingelascht
„inspecteurs en"
II. te bepalen, dat in werking zullen treden
a. de sub I a tot en met e bedoelde wijzigingen
met ingang van heden
b. de sub I f en g bedoelde wijzigingen, voor
zoover de inspecteurs betreft, met ingang van 1
Januari 1913.
Leeuwarden,
19
De Raad voornoemd.
Litt. C.
Schrijven van den Burgemeester.
Leeuwarden, 3 September 1912.
Aan
Heeren Burgemeester en Wethouders
van Leeuwarden.
Zooals U bekend is, telt de Politie drie inspecteurs,
n.l. een inspecteur le klasse op een jaarlijksche
bezoldiging van 1400.tot 1800.een tweede
klasse f 1000.tot f 1300.en den inspecteur-
titulair f 550.tot f 750.Laatstgenoemde rang,
ingevoerd in een tijd dat van de Politie minder
werd gevergd dan thans, was bestemd voor jonge
mannen, die hierin een opleiding voor den politie
dienst konden vinden. Langzamerhand is echter
de dienst van de drie inspecteurs vrijwel gelijk
geworden en moet op den inspecteur-titulair even
goed staat kunnen worden gemaakt als op den len en
2en inspecteur. De voortdurende persoonswisseling
in dezen rang van 1902 tot 1912 waren er achter
eenvolgens 7 inspecteurs-titulair is niet in het
belang van den dienst. Ook is bij de laatste op
roepingen voor inspecteur, noodig geworden door
152
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1912. Bijl. no. 19.
de bevordering van den 2en inspecteur tot len en
het ontslag van den inspecteur-titulair, gebleken,
dat het aanbod van geschikte personen voor die
betrekkingen gering is.
Nu wederom de betrekking van inspecteur-titulair
moet worden vervuld, komt het mij noodzakelijk voor
deze betrekking beter te bezoldigen, zoodat de
betaling meer overeenkomstig de gevorderde diensten
is en de te benoemen persoon niet aanstonds weer
moet worden vervangen. In verband daarmede zou
ik zijn titel willen wijzigen in dien van inspecteur
derde klasse en de aanvangswedde van den inspecteur
2e klasse brengen op 1100.(de tegenwoordige
is hierop aangesteld).
In de tweede plaats komt het mij wenschelijk
voor de dienstkleeding ook voor inspecteurs verplicht
te stellen. In vele gemeenten is zulks het geval
en aan het optreden der politie komt dit stellig ten
goede. De dienstkleeding is doorgaans bevorderlijk
voor het uiterlijk aanzien en verhoogt daardoor het
gezag van den inspecteur. Ook de kleine gelde
lijke tegemoetkoming die hierin ligt opgesloten,
acht ik wegens de bescheiden bezoldiging der
inspecteurs niet misplaatst.
Ik heb mitsdien de eer voor te stellen te besluiten
den Baad de volgende wijziging der verordening,
regelende de inrigting van het personeel der politie
in de gemeente Leeuwarden (gemeenteblad 1912
no. 13) aan te bieden.
Art. 2. Eerste lid. Achter„den inspecteur van
politie 2e klasse van" wordt in plaats van 1000.
tot f 1300.den inspecteur-titulair van f 550.
tot f 750.gelezen: 1100.tot f 1300.
den inspecteur van politie 3e klasse van f 800.
tot 1000.—.
Tweede lid. Achter„verhooging van wedde
plaats vindt" wordt in plaats van
„voor de inspecteurs der le en der 2eklasse van
ten minste 100.telkens na 3 jaar diensttijd
voor den inspecteur-titulair van ten minste f 50.
onderscheidenlijk na 2, 4, 7 en 10 jaar diensttijd;"
gelezen voor de inspecteurs ten minste 100.
telkens na 3 jaar diensttijd.
Art. 4. Achter„De inspecteurs van politie dragen"
wordt ingelascht: „wanneer zij in burgerkleeding zijn".
Art. 5 wordt gelezen als volgt
De inspecteurs en politie-dienaren le, 2e en 3e
klasse worden door den burgemeester, op kosten der
gemeente, voorzien van de noodige bovenkleeding.
De kosten hiervan bedragen voor iederen
inspecteur ten hoogste 100.'s jaars.
politie-dienaar 72.
Art. 6. Achter „De" wordt ingelascht: inspec
teurs en.
Overgangsbepaling.
De artikelen 5 en 6 treden voor zooveel de
inspecteurs betreft in werking op 1 Januari 1913.
De Burgemeester van Leeuwarden,
J. PATIJN.
153