I
Bijlage no. 23.
f
f:D'
r 1
i'.
Bijlage tot hot verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1912. Bijl. no. 23.
TRAMAANLEG naar Suameer (bijlagen
nos. 12 van 1908, 28 van 1909,
7 en 24 van 1910, 11 en 82
van 1911).
Aan den Gemeenteraad.
Het laatste bedrijf in de tramzaak is Uwe Vergade
ring bekendhot deurwaarders-exploit, waarbij wij de
Nederlandsche Tramweg Maatschappij in gebreke
stelden voor het geval de brug over hot Nieuwe
Kanaal niet op tijd gereed komt. Terwijl dit exploit
werd uitgebracht, onderhandelden wij met do Maat
schappij over een voorstel, waarbij zij zich verbond
omstreeks 1 Mei 1918 dag van opening der
verbinding DrachtenGroningen een doorgaanden
dienst DrachtenLeeuwarden in exploitatie te
nemen, langs Quatrebas—Yeenwoudon (zie haar
brieven van 16 en 29 Augustus en 12 September
en den onzen van 23 Augustus 1912, welke met
oonige andere op de zaak betrokking hebbende
stukken op de gebruikelijke wijze in do leeskamer
ter inzage zijn gelegd).
Wij meenden op dit voorstel niet te moeten ingaan,
ton eersto omdat wij niet inzagon waarom do
maatschappij f 1600.noodig had voor een ver
binding die haar niet veol kostte, althans belangrijk
minder dan do verbinding dio zij aangenomen heeft
tot stand to brengen ton tweede, omdat wij reden
hadden te vermoeden dat do totstandkoming van
die verbinding niet afhing van den goldolijkon steun
dor gomoontc.
Toch zagen wij in en meenen wij thans te moeten
wijzen op het groote belang van een doorgaanden
dienst Drachten—Leeuwarden, die tot stand komt
vóór of gelijktijdig met de stoomtram Drachten
Groningen. Wij vorwijzen hiervoor naar het bij do
stukken gevoegd schrijven, dd. 20 September 1912,
van de Kamer van Koophandel aan Uwe Ver
gadering.
Teneinde dezerzijds oenigo tegomoetkoming te
toonen, hebben wij daarom aangeboden (zie ons
schrijven van 16 September j.l.) dat, behoudens
goedkeuring Uwer Vergadering, de eerste 3 jaar
geen proces zou worden gevoerd over de brug, mits
oen doorgaande tramdienst als hierboven aangegeven
uiterlijk 1 Mei 1913 tot stand komt. Hierop ant
woordt de Maatschappij bij schrijven van 24 Sep
tember naar den vorm afwijzend, maar doet niettemin
de volgende toezegging„wij zijn bereid den door
„ons voorgestelden treindienst geheel voor eigen
„rekening in te leggen, echter met dien verstande,
„dat wij ons volkomen de vrijheid voorbehouden,
„om, indien Uwe gemeente jegens onze Maat
schappij eene o.i. vijandige houding aanneemt
waaronder wij uitdrukkelijk verstaan het voeren
„van een rechtsgeding ter zake van het niet gereed
„zijn vóór 25 October a.s. van de brug over het
„Nieuwe Kanaal den doorgaanden treindienst
„Drachten-Veenwouden-Leeuwarden" wederom op
„te heffen.
„Wij teekenen hierbij aan, dat wij ons best zullen
„doen den doorgaanden treindienst „Drachten
„Leeuwarden" met 1 Mei 1918 te doen aanvangen,
„doch daar deze dienst niet tot stand is te brengen
„zonder aankoop van enkele perceeltjes grond en
„het nog niet bekend is of de eigenaren tot ver-
„koop willen overgaan, kunnen wij ons daartoe niet
„verbindenook moet door ons de goedkeuring
„van den Minister van Waterstaat worden voor
behouden, aan do tijdige verkrijging waarvan wij
„echter niet twijfelen."
De zaak staat dus thans zóó, dat zonder eenig
geldelijk offer dezerzijds de doorgaande verbinding,
zoo spoedig als mogelijk is, zal worden verkregen
en onderhouden, mits on zoolang do gemeente de
Maatschappij geen proces aandoet. Wij achten deze
oplossing voor de gemeente zeer gunstig, doch
willen, alvorens hierop Uwe toestemming te vragen,
nog ophelderen, welken invloed zij heeft op de tot
standkoming van de verbinding, gelijk zij indertijd
door U is goedgekeurd, met de halte bij de Bleek.
De Maatschappij hoeft een en andermaal verzekerd
(bij schrijven van 12 September en mondeling), dat
do thans te maken verbinding geen wijziging bracht
in het vroeger vastgestelde plan en dat do uitvoe
ring van dit laatsto inmiddels met bokwamen spood
zal worden voortgezetnog onlangs zond zij een
teekening voor de brug over het Nieuwe Kanaal
ter goedkeuring. Woliswaar heeft zij ook als haar
overtuiging uitgesproken, dat de verbinding over
Yeenwouden de overbodigheid van die andere ver
binding zou aantoonon, maar niet als voorwaarde
gesteld dat de gemeonte de aanspraken die zij kan
doen gelden, prijs geeft. De Maatschappij vraagt
slechts uitstel, zij hot in do hoop dat daarvan afstel
zal komen.
Gaat de gemeente hierin niet mede, dan zal zij
wellicht, door het instellen van oen proces, do
Maatschappij kunnen dwingen met het bouwen van
de brug haast te maken. Intusschen is de uitslag
van een proces altijd wissolvallig, kan de gemeonto
het leggen van de tramlijn volgens het oude plan
niet dwingen en gaan met de afwerking van dat
plan met zijn vele onteigeningen toch ten minste
een paar jaar heen. Bovenal echter zou de gemeente
in gevaar brengen het met 1 Mei e.k. in exploitatie
brengen van den dienst over Yeenwouden.
Stemt daarentegen de gemeente er in toe voor-
loopig, stel 3 jaren, de Maatschappij niet lastig te
vallen over de Kanaalbrug, met voorbehoud van alle
rechten, dan is de gemeente over drie jaren even
sterk als zij thans is, en verkrijgt, ongeveer gelijk
tijdig met Groningen, een goede verbinding met
Drachten, zonder overlading enz.