Bijlage no. 26. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1912. Litt. B. Schrijven van Burgemeester en Wethouders aan S. H. Hijlkema c.s. No. 2307/964. Leeuwarden, 19 September 1912. Ter bevestiging van ons onderhoud op Woensdag 11 dezer, deelen wij TT mede, dat wij geneigd zijn aan den Raad voor te stellen het volgende te be sluiten De gemeente verklaart zich boreid een voorschot te geven ten bedrage van het voor oprichting en in bedrijfneming van een bad- en zweminrichting in deze gemeente benoodigde kapitaal, nadat in mindering daarvan is gebracht een te fourneeren grondkapitaal van 10000.—, op gelijken voet als is aangegeven in art. 5 van de statuten waarvan een exemplaar hiernevens gaat der door U tijdens de gevoerde besprekingen als voorbeeld genoemde „Woningvereeniging Leeuwarden". Het ontwerp van die inrichting wordt door U en door U aan te wijzen personen gemaakt, terwijl de in richting gebouwd en geëxploiteerd zal worden door een rechtspersoonlijkheid bezittende vereeniging. Aan een en ander worden de volgende voorwaarden verbonden 1. Aan de inrichting wordt verbonden een volkszwembad, waarvan het tarief nader zal zijn te bepalen. 2. Het ontwerp behoeft de goedkeuring van de gemeente. Als algemeene grondslag geldt het in 1905 door de commissie-Andringa den Raad aan geboden ontwerp.*) Uwe commissie is vrij de wij zigingen voor te stellen, welke haar goeddunken. Afwijkingen van het goedgekeurde ontwerp bo- Zie bijlage no. 15 tot 's Raads handelingen 1905. hoeven natuurlijk de goedkeuring van de gemeente. 3. Het voorschot wordt bij annuïteiten in 50 jaar afgelost. 4. Bij niet-nakoming door de vereeniging van hare verplichtingen, bij faillissement of ontbinding- wordt het voorschot terstond opvorderbaar. 5. De gemeente zal te allen tijde het recht hebben alle bezittingen met de daarop rustende lasten en verplichtingen en alle schulden der ver eeniging gezamenlijk over te nemen tegen een bedrag van 10000.met de op de aandeelen nog verschuldigde achterstallige rente, of zooveel meer als het maatschappelijk kapitaal, waarvan de meerdere aandeelen slechts onder goedkeuring van Burgemeester en Wethouders kunnen worden ge plaatst, zal bedragen, deze meerdere aandeelen te stellen op hunne pari-waarde met de daarop even tueel verschuldigde achterstallige rente, benevens een nader te bepalen bedrag voor liquidatiekosten. 6. Een der bestuursleden wordt door den Raad aangewezen. Met betrekking tot het ontwerp van 1905 mer ken wij nog op dat, al zouden de kosten daarvan door de inmiddels gestegen loonen de raming van toen vermoedelijk overtreffen, het o. i. mogelijk zou zijn door vereenvoudiging die kosten te druk ken, o. a. door de zwembaden kleiner te maken. Onder opmerking dat het vorenstaande slechts de hoofdtrekken aangeeft en nadere uitwerking van de te stellen voorwaarden later, zoo noodig, zou moeten geschieden, verzoeken wij U ons te berichten, of Gij bereid zoudt zijn een ontwerp samen te stellen, indien de Raad een voorstel in den boven aange- duiden zin mocht aannemen. Burgemeester en Wethouders van Leemvarden, J. PATIJN, Burgemeester. F. KROON, L.-Secretaris. Aan de hoeren S. H. Hijllcema c.s., alhier. Litt. C. Schrijven van S. H. Hijlkema c.s. Leeuwarden, 25 September 1912. Aan Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden. EdelAchthare Heeren, In beleefd antwoord op Uwe missive van 19 dezer No. 2307/964 hebben wij de eer U te berichten, dat wij ons met haren inhoud volgaarne vereenigen. Wij hopen, dat het Uw College moge behagen, de bewuste zaak thans met bekwamen spoed bij den Raad aanhangig te maken. S. H. HIJLKEMA. STOOP. NANNE OTTEMA. 170 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1912. Bijl. ÏIO. VERSLAG van de commissie van rapporteurs uit de sectiën van den Raad omtrent het verhandelde over de ontwerp- begrootingen voor 1913 (bijlagen 1, 2 en 3 van 1913). De sectievergaderingen werden bijgewoond door 17 leden. Gemeentebegrooting (bijlage 1, 1913). ALGEMEENE BESCHOUWINGEN. In de eerste en de tweede sectie werd er op gewezen, dat de Burgemeester toestemming had verleend tot het houden van propaganda-optochten op Zondag door de vereeniging tot afschaffing van alcoholische dranken en door de sociaal-democratische arbeiders partij, terwijl hij had geweigerd den verkoop van het Julianabloempje ten bate van de christelijke militaire tehuizen. Gevraagd werd of de Burge meester zich in deze wel op een geheel neutraal standpunt had geplaatst. Door een lid van de eerste sectie werd er op gewezen dat het wenschelijk zou zijn van de ge meentereiniging een „zelfstandig bedrijf" te maken, dat afzonderlijk zijn begrooting van baten en lasten indient. Zoowel in de eerste als in de derde sectie werd voorts gevraagd of al iets kon worden medegedeeld ten aanzien van de plannen omtrent het aschland (verplaatsing als anderszins). In de eerste sectie werd door een der leden ge vraagd of door het aanbrengen van eene lantaarn in de Kromme Elleboogsteeg niet een einde zou kunnen worden gemaakt aan de verregaande ver- ontreiniging van die steeg. Daardoor zou tevens deze steeg hare waarde als rendez-vousplaats ver liezen. In de tweede sectie werd geklaagd over de verre gaande straatschenderij dor jeugd en de ergerlijke taal vooral des avonds gehoord langs de Nieuwestad. Gevraagd werd naar meerder politie toezicht. Rapporteurs sluiten zich geheel bij dit verzoek aan. In de eerste en de derde sectie werd gevraagd of al iets kon worden medegedeeld omtrent de plannen tot oprichting van een nieuwe zwem- en badin richting, zulks mede in verband met het onderhoud, dat met de daarvoor bestaande commissie uit de burgerij heeft plaats gehad. Door enkele leden van de eerste en de derde sectie werd gevraagd waaraan het is toe te schrijven geweest, dat de tentoonstellingscommissie, niet tegenstaande de groote tegemoetkoming van de zijde der gemeente ondervonden waarborgfonds, beschikbaarstelling veemarkt, verlichting de 17 I gemeente totaal heeft genegeerd. Niet alleen werd geen notitie genomen van het stedelijk muziekkorps voor het geven van concerten, maar zelfs werden de leden van het dagelijksch bestuur der gemeente niet uitgenoodigd de opening der tentoonstelling bij te wonen. Door een lid der tweede sectie werd er op gewezen, dat er weinig op schijnt te worden gelet, dat, in tijden dat zulks is verboden, herhaaldelijk geschrobd wordt met grachtwater. In de tweede en de derde sectie werd gevraagd hoe Burgemeester en Wethouders staan tegenover de motie-Fransen inzake loonregeling van de gemeente werklieden. Door een lid der tweede sectie werd de vraag gesteld of het niet wenschelijk zou zijn, het dragen van hoedepennen zonder beschermende doppen, met straf te bedreigen. Door een lid der tweede sectie werd gevraagd, waarom bij het exploiteeren van bouwterreinen door particulieren, door Burgemeester en Wethouders wordt geweigerd trottoirs aan te leggen met bazaltine- tegels zonder hardsteenen band, terwijl de gemeente zelf dergelijke trottoirs legt met een koplaag van waalklinkers (Grachtswal Z.Z. van Achter de Hoven tot Romkeslaan). In de tweede sectie werd de vraag gesteld of het toezicht der gemeente, bij de verschillende verfwerken (voor gemeenterekening uitgevoerd), wel voldoende is, daar het meermalen voorkomt, dat de uitvoering te wenschen overlaat. Een lid der derde sectie vroeg waarom nog niet is overgegaan tot opruiming van de septictank in de Potmarge. Door een lid der derde sectie werd gevraagd hoe het thans staat met do plannen tot aanleg van de tramlijn SuameerLeeuwarden. In die zelfde sectie werd gevraagd hoe het staat met de plannen tot verbouwing van het stadhuis. Wordt er bij die plannen ook rekening gehouden met de wenschelijkheid van verbreeding van de St. Jacobstraat Mede werd in de derde sectie gevraagd hoe Burgemeester en Wethouders denken over de toe passing van art. 1638 c en d Burgerlijk Wetboek, bij aanbestedingen van gemeentewege. Voorts werd door een lid dier sectie gevraagd of spoedig de ontwerp-verorclening op de winkel sluiting kan worden tegemoet gezien. Door een lid der tweede sectie werd de vraag gesteld, of het geen aanbeveling zou verdienen, dat de opzichters der gemeentewerken meer in hunne afdeelingen werkzaam blijven en de tijdelijke opzichters worden belast met het toezicht op de tijdelijke werkzaamheden. Het verwisselen van de werkzaamheden der opzichters kan leiden tot mindere ambitie en reden zijn tot indienstneming van meer tijdelijke functionarissen dan noodig is. 1

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1912 | | pagina 88