180 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1912. van zij het niet wenschelijk oordeelen voor het oogenblik daarover in nadere bijzonderheden te treden. Een adres aan den raad van den Leeuwarder Bestuurdersbond van September 1909, waarbij werd verzocht „in de voorwaarden van aanbesteding van gemeentewerken de voor de arbeiders gunstige be palingen der artikels 1688c en 1638d uitdrukkelijk vast te leggen of het uitschakelen daarvan aan de aannemers van werken ten behoeve der gemeente te verbieden" is door den Baad bij besluit van den 28en dier maand naar Burgemeester en Wethouders ter afdoening gerenvoyeerd. Zij besloten den adres sant mede te deelen, dat bij hunne vergadering „bezwaar bestaat eene bij de wet aan de aannemers toegekende bevoegdheid ten behoeve van derden te ontnemen, zoodat op het verzoek afwijzend moet worden beschikt". Zij zijn evenwel gaarne bereid de zaak nogmaals in overweging te nemen. Het kan zijn nut hebben, de vaste opzichters van gemeentewerken buiten hun eigenlijken werkkring te belasten met het toezicht op buitengewone werken, vooreerst omdat deze afwisseling de ambitie in het werk, dat anders veelal op toezicht en onder houd neerkomt, verhoogt, maar ook omdat bij belangrijke werkzaamheden van buitengewonen aard het vaste personeel beter dan het tijdelijke vertrouwd is met de aan de afdeeling heerschende gewoonten en met de wenschen van den directeur. Een voor deel is bovendien nog, dat de kennis van den vasten opzichter, die met het toezicht op het werk belast geweest is, voor de gemeente niet verloren gaat en aan haar bij latere mogelijke tegenvallers of reparatiën ten goede komt. Waarom van deze handelwijze vermeerdering van personeel het gevolg zou moeten zijn, valt ook niet in te zien. Burge meester en Wethouders wenschen dus den directeur gelijk tot dusver in dezen liever de vrije hand te laten. UITGAVEN". Volgno. 95. De premie van bijna 75.dient voor de brandverzekering van het gemeentehuis verzekerd voor f 98,000.binnenbetimmering en plafond raadzaal, trap, toren en uurwerk verzekerd voor 22,000.en meubelen, schilderijen, gobelins en bibliotheek verzekerd voor 63,500. Deze verzekerde bedragen schijnen niet hoog. Nagegaan zal worden in hoeverre zij voor veran dering in aanmerking moeten komen. Volgno. 104. Burgemeester en Wethouders kunnen toegeven, dat de toelichting wellicht gelukkiger had kunnen zijn gesteld. De bedoeling van de hooger uitgetrokken som is deze, dat aan leden van hun college of aan commissies ruimere gelegenheid moet worden opengesteld om, desnoodig, zich voor het verkrijgen van inlichtingen of anderszins buiten de gemeente te begeven. Volgno. 136. Door den hier bedoelden ambtenaar is zelf aan Burgemeester en Wethouders gevraagd met de controle op de heffing wegens tooneel- vertooningen te mogen worden belast. Evenwel kan ook aan hem door anderen assistentie te dezer zake worden verleend en hebben Burgemeester en Wethouders in de kermis en bij de jongste Land bouwtentoonstelling daarvan dan ook gebruik ge maakt. Intusschen gaat, zooals van zelf spreekt, voor den hier bedoelden ambtenaar zijn werk ter secretarie voor en zal, indien de secretaris voor de avonduren op hem beslag legt, de controle door een ander moeten worden verricht. Dat met een en ander aan den ambtenaar te veel werk op de schouders is gelegd, is aan Burgemeester en Wet houders tot dusver echter nog niet gebleken. Volgno. 138. De werklieden van aannemers van gemeentewerken en de plantsoenarbeiders kunnen met betrekking tot de voor hen geldende bepalingen moeilijk op één lijn worden gesteldvoor de laatsten toch geldt het werkliedenreglement en indien aan hen werk van gevaarlijken aard is opgedragen, dan vindt dit zijn terugslag in de hoogere loonklasse waarin zij zijn geplaatst. Intusschen overschatte men het gevaar van den arbeid der hier bedoelde werklieden niet. Volgno. 145. Het ligt bij Burgemeester en Wet houders geenszins in de bedoeling noodzakelijke verbeteringen der bestrating achter te stellen bij die welke in het verslag met den naam van „luxeverande ringen" worden bestempeld. Het wil hun dan ook voorkomen, dat in de begrooting moeilijk kan worden aangewezen waar op eene dergelijke wijze zal worden te werk gegaan. Hunne gezindheid om het hunne te doen om tot betere bestrating te geraken moge blijken uit het feit dat de post 1000.— hooger is uitgetrokken dan in 1912. Dat men met het afsluiten der bruggen door kettingen nu het middel zou hebben gevonden waarbij elk gevaar voortaan zal zijn uitgesloten, zal zeker wel niemand beweren, maar toch kan worden gezegd dat het publiek langzamerhand met deze wijze van afsluiting is vertrouwd geraakt. De proef zou kunnen worden genomen met automatisch sluitbare hekken, maar het is de vraag of deze zouden voldoen in alle geval is deze wijze van afsluiting zeer kost baar. Burgemeester en Wethouders blijven echter bij voortduring op verbetering ten deze bedacht. Wanneer, gelijk in casu, Belgische straatmakers, zij het dan tegen hoog loon, hun werk verrichten veel beter dan het door ingezetenen zou worden gedaan, vinden Burgemeester en Wethouders geen enkele aanleiding om hier toe te geven aan een h. i. minder goed geplaatst localisme. De bedoelde straatmakers worden echter alleen gebezigd voor het leggen van vierkante keien. Dat het zou zijn voorgekomen dat straatgedeelten zijn hersteld en zeer kort daarna weder zijn ver Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1912. Bijl. no. 28. nieuwd, gelijk in de tweede sectie is opgemerkt, is Burgemeester en Wethouders niet bekend. Eene meer gedetailleerde omschrijving ware hun aan genaam. Tot dusver is behalve op de ontwerp-begrooting voor 1901 (zie bijlagen nos. 27 en 29 van 1903 bij volgno. 119) nog nimmer een som uitgetrokken voor verstrating van het Wilhelminaplein blijkbaar heeft men steeds opgezien tegen de belangrijke som die met eene algeheele vernieuwing gemoeid zou zijn. Ook thans staat voor Burgemeester en Wethouders nog niet vast, hoe verbetering kan worden verkregen. Er is slechts een bedrag op de begrooting gebracht om over de noodige gelden te kunnen beschikken, wanneer een goede oplossing zal zijn gevonden. De meening dat hieraan niets moet worden ge daan, zoolang bij kermis en andere gelegenheden het plaveisel opgebroken wordt, deelen Burge meester en Wethouders niet. Volgno. 147. Ten vorigen jare hebben Burge meester en Wethouders aanschrijvingen laten uit gaan, zulks overeenkomstig de aanvulling der Al- gemeene Politieverordening, tot demping van onder scheidene vervuilde slooten. Aan die aanschrijving is niet algemeen voldaan en thans wordt de uitslag afgewacht van eene te dezer zake door het Openbaar Ministerie ingestelde vervolging. Van dien uitslag hangt mede af welke maatregelen te nemen zullen zijn ten opzichte van de Soldatengracht en de sloot langs Schoppershofde sloot langs het Eengers- park was reeds onder eerstbedoelde aanschrijving- begrepen. Een beantwoording van de in alle sectiën ge maakte opmerking over de Potmargebrug is reeds gegeven onder de algemeene beschouwingen. Burgemeester en Wethouders erkennen gereedelijk het onvoldoende van de Yerwersbrugvoorstellen tot verbetering zijn bij hen in overweging. Volgno. 148. Eveneens kan door hen onder de oogen worden gezien of eene tweede toegang tot het Bengerspark zal moeten worden aangebracht. Een geschikte plaats voor de voorgestelde speel plaats is nog niet gevonden. Staat de Baad het bedrag toe, dan zal te zijner tijd een voorstel om trent de plaats worden gedaan. De Directeur der Gemeentewerken heeft zich voorgenomen nader onder de oogen te zien in hoeverre aan den hier uitgedrukten wensch tot verfraaiing der Gysbert Japicxstraat kan worden te gemoet gekomen en c. q. de noodige voorstellen bij Burgemeester en Wethouders indienen. Het voornemen bestaat nog dit jaar, 1912, met den voorgenomen aanleg van plantsoen nabij de Noorderbrug voortgang te maken. Het reeds boven bedoolde achterwege blijven van trottoirband heeft ook hier vertraging veroorzaakt. Volgno. 150. Dat straatnaamborden zoo veelvuldig worden vernield als door het lid hier aan het woord wordt medegedeeld, meenen Burgemeester en Wet houders te moeten betwijfelen. Bestaat het euvel evenwei in groote mate, dan zal zeker naar beter materiaal voor deze borden worden uitgezien tot dusver is aan het steeds gebruikte vastgehouden om den geringen prijs. Overwogen zal worden of op enkele punten aan de binnengrachten bij omwonenden reddingsmid delen kunnen worden gedeponeerd. Voor de overige stadsgedeelten en ook aan het Nieuwe Kanaal is het materiaal blijkens mededeeling van den Com missaris van Politie in voldoende hoeveelheid aan wezig. Volgno. 152. Tot nu toe hebben Burgemeester en Wethouders zich bij hunne zorg voor de ijsbanen in het algemeen weinig ingelaten met de binnen grachten, omdat bij hen op den voorgrond stond dat alle bemoeiingen moesten worden geconcentreerd op de intercommunale ijswegen als zijnde dit voor het groote verkeer te ijs, en dus voor de gemeente, van het meeste belang. Het hun ter beschikking gestelde crediet g'ing dan ook met de uitgaven voor die bemoeiingen heen. Het in orde maken van de binnengrachten werd gewoonlijk en niet zonder succes aan de particuliere omwonenden overge laten zoolang dit laatste op niet bepaald onvol doende wijze blijft geschieden, zien Burgemeester en Wethouders voor optreden hunnerzijds hier geen reden. Volgno. 161. De hiergestelde vraag omtrent een z.g. vluchtheuvel op het Zuiderplein heeft geene be trekking op de begrooting van 1913 en zij ware dus beter bij de behandeling van de rekening over 1912 te stellen. Inmiddels willen Burgemeester en Wethouders gaarne mededeelen dat overeen komstig de begrooting van den Directeur der Ge meentewerken de uitgave bestreden is uit volgno. 14-3 van het loopende dienstjaar. Volgno. 163. Gelijk bijna telken jare bij deze gelegenheid door Burgemeester en Wethouders wordt medegedeeld, is de omschrijving van de bestrating, die voor verbetering in aanmerking komt, zooals die in de lijst van den Directeur der Gemeentewerken wordt gegeven, niet bindend blijken in den loop van het jaar andere straten dan de daar genoemde eerder aan herstelling toe te zijn, dan staat niets hieraan in den weg. In dit verband nemen Burgemeester en Wethouders gaarne nota van de bij dit volgnummer door onderscheidene leden aangeduide, voor verbetering vatbare, straten. Ook op den toestand van de Keizersgracht is in tusschen reeds hunne aandacht gevallen en zij zijn voornemens na te gaan, op welke wijze hier een meer voldoende toestand in het leven is te roepen. Do af te schaffen veldkeion zullen in drukke straten worden vervangen door vierkante keien, in minder drukke door klinkers.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1912 | | pagina 93