Bijlage no. 27. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1914. welke gelden voor het gemeentelijke werkloozenfonds Wil de gemeente dus op het voorstel des Ministers ingaan, dan zullen de bepalingen, welke op het fonds betrekking hebben, alle tijdelijk buiten werking ge steld en eene nieuwe regeling ontworpen moeten worden overeenkomstig die van den Minister. Naar onze meening verdient dat alle aanbeveling, omdat do arbeiders, die zeiven getoond hebben het noodige te willen doen om in den mogelijk voor hen komenden nood te voorzien, bij gedwongen werkloos heid dan langer gesteund kunnen worden. Bovendien wordt het steuncomité daardoor ontlast en zijn ook de gemeentefinanciën er door gebaat, waar het Rijk de helft der buitengewone kosten draagt. Hoeveel dit voor Leeuwarden zal zijn, is moeilijk te zeggen. Hot bedrag, dat op de gemeentebegrooting voor 1914 en op do ontwerp-begrooting voor 1915 voor het gemeentelijke werkloozenfonds is uitgetrokken, is 900.— 75 daarvan of f 675.blijft in ieder geval ten laste van de gemeente. Gesteld nu dat de extra-uitgaven tengevolge van de bijzondere regeling f 5000.zullen zijn, dan wordt daarvan door het Rijk gedragen de helft van 5000.verminderd met do evengenoemde 675.—, is 4325, alzoo 2162.50. De totale kosten voor de gemeente zijn dan 675. 2162.50 2837.50. De wekelijksche uitkeeringen behooren o.i. bepaald to worden op f 6.voor de gehuwden en kost winners van 18 jaar en ouder, op 4.voor anderen van 20 jaar en ouder en op 2.voor ODgehuwde niet-kostwinners, die 18 of 19 jaar zijn. Gelijk boven reeds is aangestipt, behoort deze niouwe regeling een tijdelijk karakter te dragen. Hoelang dit moet zijn, valt met het oog op de buiten gewone omstandigheden, waarvoor zij zal gelden, niet te bepalen. Ons wil het daarom het beste voorkomen, dat de nieuwe regeling tot wederopzeggens van kracht zal zijn. Verder achten wij het om dezelfde reden gewenscht, dat die regeling niet door U wordt vast gesteld, maar door Burgemeester en Wethouders. Met het oog op haar bijzonder karakter en in verband met den mogelijk langen duur, waarvoor zij toe passing zal moeten erlangen, is het vermoeden niet buitengesloten, dat do regeling aan wijzigingen onderhevig zal zijn, welke dan zoo spoedig mogelijk in werking behooren te treden. Is de regeling aan Burgemeester en Wethouders opgedragen, zoo kan dit binnen kortoren tijd geschieden, dan wanneer daar voor eerst een besluit Uwer Vergadering moet worden uitgelokt. In verband met het voornemen van den Minister den Rijkssteun reeds van 7 September 1914 af te doen verstrekken, is het wenschelijk aan de nieuwo bepalingen tot en met dien datum terugworkondo kracht te verleenen. Naar aanleiding van de boven gegeven beschou wingen hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten I. de door den Raad vastgestelde bepalingen, welke op het gemeentelijke werkloozenfonds te Leeuwarden betrekking hebben, gerekend van 7 September 1914 af tijdelijk en tot wederopzeggens toe buiten werking te stellen en Burgemeester en Wethouders te machti gen in de plaats daarvan eene regeling tot het ver leenen van steun aan werkloozen vast te stellen in den geest, als is aangegeven door den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel bij brief van 22 Augustus 1914, La C, afdoeling Handel, doch zooveel mogelijk in aansluiting aan de bestaande, welke regeling gerekend van 7 September 1914 af tijdelijk en tot wederopzeggens toe van kracht zal zijn en waarin het bedrag, dat aan werkloozen, hetzij aan uitkeering uit de kas en aan bijslag uit het gemeentelijke werkloozenfonds te zamen, hetzij aan uitkeering uit dat fonds, zal worden uitbetaald, wordt bepaald op f 6.— per week voor gehuwden en kostwinners van 18 jaar en ouder, op f 4.per week voor anderen van 20 jaar en ouder en op 2.per week voor ongehuwde niet-kostwinners, die 18 of 19 jaar zijn II. Burgemeester en Wethouders te machtigen het noodige te verrichten ter verkrijging van de bijdrage van het Rijk in de extra-uitgaven, welke van de onder I bedoelde regeling een gevolg zijn, zooals die bijdrage in uitzicht is gesteld bij het bovenaangehaalde mini- steriëele schrijven. Leeuwarden, 12 September 1914. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J. PA TIJN, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. 205 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1914. Byl. 7102 i INSTELLING van een voormarkt voor groot vee. Aan den Gemeenteraad. Vóór eenigen tijd ontvingen wij van den Markt meester der Veemarkt het voorstel te bevorderen, dat bij wijze van proef van half Maart tot half Mei des Donderdagsnamiddags van 2 tot 6 uur een voormarkt voor groot vee wordt ingesteld. De reden hiervoor is te vinden in den drukken rundveehandel, welke gedurende evengenoemd tijdvak gedreven wordt in de veestallen en aan de Langemarktstraat des Donderdagsnamiddags van 3 tot 6 uur. Het denkbeeld mocht, naar de Marktmeester ons meedeelde, bij ver schillende veehandelaren meer of minder instemming vinden, terwijl de Bond van Friesche veehandelaren van oordeel was, dat er met het houden van een voormarkt althans een proef genomen kon worden. Ook naar onze meening verdient dit aanbeveling. Wordt de hier bedoelde gelegenheid opengesteld, dan zal de markt plaats hebben op het daarvoor door de gemeente aangewezen terrein en bovendien kunnen strekken ter ontlasting van de markt op Vrijdag. Vooral dit laatste achten wij van groot belang. Terwijl dit voorstel bij ons in overweging was, zijn de toestanden in Europa van ernstigen aard geworden, hetgeen ook op de Leeuwarder veemarkt zijn invloed, vooral in Augustus, heeft doen gelden. De toestand der markt heeft zich gaandeweg hersteld en de aanvoer is allengs grooter geworden, zoodat deze nu weer als normaal kan worden beschouwd. De verwachting, dat dit verschijnsel een blijvend karakter zal aannemen, lijkt niet ongegrond. Daarbij komt, dat de veehouders genoopt zijn hun vee ge deeltelijk op te ruimen. Wij achten het dan ook zeer waarschijnlijk, dat tegen den tijd, dat de drukke najaarsmarkten worden gehouden, de aanvoer van dien aard zal zijn, dat het nemen van bijzondere maat regelen alsdan gewettigd kan worden genoemd, wil men voorkomen, dat het veemarktterrein op die dagen geen voldoende ruimte zou bieden. Bovendien is niet aan te nemen, dat de treinenloop, welke nu abnormaal is, over eenige weken reeds gewoon zal zijn. Dit brengt zoowel voor de komst en het vertrek der marktbezoekers als voor het vervoer van vee niet te ontkennen bezwaren mee. Daarom wenschen wij dit jaar ook van half October tot half November een voormarkt voor groot vee gehouden te zien. Waar het evenwel niet vaststaat dat de omstandig heden inderdaad den hierbedoelden maatregel, zoowel in laatstgenoemd tijdvak als van half Maart tot half Mei noodig zullen maken, achten wij het do meest gereede oplossing, dat Uwe Vergadering aan Burgemeester en Wethouders machtiging verleent des noodig een door U in te stellen voormarkt op Donderdagnamiddag te doen houden. De uren behooren te vallen tusschen 1 en 6 uur, doch moeten nader door ons worden aangewezen. Eenige vrijheid is ook in dit opzicht noodig, omdat het b.v. geen bezwaar heeft half October de markt om 6 uur te doen eindigen, terwijl dit in het begin van November reeds te laat kan zijn, zoodat de markt dan vroeger geopend be hoort te worden. Wordt hiertoe door U besloten, zoo zal de veror dening op de marktpolitie (gemeenteblad no. 8 van 1914), voor zoover toepasselijk, ook voorde voormarkt moeten gelden. Verder zal het noodige personeel in dienst genomen moeten worden, wat geen bezwaar oplevert. Op grond van het voorafgaande hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten I. bij wijze van proef in 1914 van half October tot half November en in 1915 van half Maart tot half Mei een voormarkt voor groot vee in te stellen op Donderdag, des namiddags tusschen 1 en 6 uur, en Burgemeester en Wethouders te machtigen, die, naar gelang van omstandigheden, al dan niet te doen houden II. te bepalen dat de onder I bedoelde voormarkt voor grootvee zal zijn een weekmarkt als bedoeld bij artikel 3, 1°, der verordening op de marktpolitie te Leeuwarden, die, voor zoover toepasselijk, ook voor die voormarkt zal gelden; III. te bepalen dat de onder I genoemde dag niet is oen marktdag in den zin van artikel 2 der veror dening regelende het gebruik van de Beurs en van artikel 2 der verordening regelende het gebruik van de Waag. Leeuwarden, 12 September 1914. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J. PATIJN, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. 207

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1914 | | pagina 101