Bijlage no. 33.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1914.
maar ook een symphonie-orkest zoude zijn. (II).
Verder wordt, al kan voor 1915 worden berust in
het toekennen eener lagere subsidie, het wensche-
lijk geacht dat die subsidie voor de volgende jaren
weder op het oude peil wordt gebracht (I), omdat
anders voor verzwakking van het korps wordt ge
vreesd.
Volgn. 258.
Een lid der 3e sectie betreurt dat tot nog toe het
arbeiderselement uit het college van Voogden der
Stadsarmenkamer stelselmatig wordt geweerd. Hij
klaagt over te schriele bedeeling. Dit lid merkt ver
der op, dat het hem bekend is dat de Raad over de
handelingen van het college weinig heeft te zeg
gen maar hy vertrouwt dat indien blykt dat zijn be
zwaren door den Raad worden gedeeld het college
van Burgemeester en Wethouders hiermee wel re
kening zal willen houden.
Een ander lid klaagt er over dat dit college altijd
voor benoemingen personen van een en dezelfde
politieke richting voordraagt. Hij vraagt of de
meening in dit college heerscht dat in andere krin
gen geen geschikte personen te vinden zijn. In ver
band daarmee wijst hij op de aanbeveling en benoe
ming van iemand die nog maar zeer kort in de ge
meente woont.
Daartegen wordt aangevoerd dat het voor de
hand ligt dat het college personen voordraagt die
het meer speciaal kent.
In de 3e sectie werd de vraag gedaan hoe het mo
gelijk is dat aan eene behoeftige vrouw, die eene
wekelijksche uitkeering geniet van 0.50, dat geld
gedurende 8 weken, terwijl ze ter vermindering van
kosten te Groningen logeerde, niet is uitbetaald ge
worden. Aangenaam zoude het zijn indien Voogden
van de Stadsarmenkamer werden uitgenoodigd
hierover inlichtingen te willen geven.
Volgn. 261.
Aangedrongen werd op de benoeming van meer
gemeente-geneesheeren, terwijl er over geklaagd
werd dat deze heeren weigeren recepten van spe
cialiteiten te teekenen. (III).
Volgn. 269.
Leden uit de 2e en 3e sectie drongen aan op ver
betering van het verblijf voor dakloozen en bepleit
ten meerder toezicht.
Volgn. 273 e.
Geïnformeerd werd of deze post misschien ten
onrechte op 4.50 in plaats van 45.was uitge
trokken. (II).
Volgn. 292.
Voorgesteld wordt dezen post te verhoogen tot
80.onder voorwaarde dat aan on- en minver
mogenden het onderwijs en de leermiddelen gratis
verstrekt worden. (III).
Daarentegen is bij volgn. 227 voorgesteld (II)
om de 60.voor uitreiking van den liederbun-
del „Volkszang" te schrappen.
Door leden in alle secties werd, al werd in 't al
gemeen sympathie gevoeld voor het idee om geene
nieuwe subsidies toe te kennen, aangedrongen op
het verleenen eener subsidie van 600.aan de
„Vereeniging tot bestrijding der Tuberculose".
B. ONTVANGSTEN.
Volgn. 5.
De vraag werd gesteld of, waar bet totaalcijfer
van aanslag slechts 650.000.lager is gesteld dan
over 1914, wel genoegzaam rekening is gehouden
met de tijdsomstandigheden. (II). Betreurd werd
dat het heffingspercentage verhoogd moest wor
den. (I).
Tevens werd de wijze waarop de laatste maal de
aanslag was vastgesteld becritiseerd omdat door de
manier waarop het kohier ter inzage van de raads
leden gesteld was, van dien aard was dat de Raad
geene gelegenheid had de aanslagen met voldoen
de zekerheid vast te stellen. Al werd het streven
tot geheimhouding niet slechts geapprecieërd,
maar zelfs onmisbaar geacht, men oordeelde
toch dat den Raad inzage van het ontwerp-kohier
moest toegestaan worden, zonder dat daarbij ge
surveilleerd werd. (II).
De Commissie van Rapporteurs acht ook veran
dering ten dezen noodig.
Rapporteurs hebben de eer aan den Raad voor te
stellen
de begrooting van baten en lasten ten behoeve
van het gemeentelijk eleetriciteitbedryf voor het
jaar 1915, vast te stellen tot de voorgedragen som
men.
Met betrekking tot de begrooting van de gasfa-
iriek en van de gemeente, kunnen rapporteurs,
voor zooverre dit by de verschillende posten niet
blijkt, geene bepaalde voorstellen tot vaststelling
doen, omdat niet steeds tot eenstemmigheid kon
geraakt worden.
J. W. TIJ SM A,
Rapporteur der le sectie tevens
algemeen rapporteur.
L. R. VAN SLOTERDIJCK,
Rapporteur der 2e sectie.
P. HIEMSTRA,
Rapporteur der 3e sectie.
224
agV~T mtt mtmmtt
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1914. Bijl. no. 33.
MEMORIE VAN ANTWOORD op het Sectiever-
slag omtrent de ontwerp-begrootingen
voor het dienstjaar 1915 (Bijlagen nos.
1, 2 en 3 van 1915 en 32 van 1914).
Burgemeester en Wethouders hebben de eer het
navolgende onder de aandacht van den Raad te
brengen.
BEGROOTING GASFABRIEK.
Algemeene beschouwingen.
De motie-Zandstra inzake verlaging van de
prijs is nog
steeds in handen
van de
en gas-
comnnssie
li'S-
voor de Lichtfabriekenhaar rapport wordt eeni
zins vertraagd doordat zij in overleg met Burge
meester en Wethouders de finantieele regeling
tusschen de gemeente en de fabriek mede tot een on
derwerp van haar verslag maakt. Wat de regeling
van de Zondagsrust der stokers aangaat, het ad
vies van den directeur heeft Burgemeester en Wet
houders eerst dezer dagen bereikt en het is nog
niet bij hen in behandeling gekomen. Intusschen
wenschen zij hier op te merken, dat dit onderdeel
van de dienstregeling niet tot 's Raads bevoegdheid
behoort. De indeeling in loonklassen dezer werk
lieden is een onderwerp dat nog bij de commissie
aanhangig is.
De bewering dat vele personen als stoker aange
steld, spoedig lichamelijk ongeschikt zouden zijn, is
in hare algemeenheid zeker onjuist. Twee stokers
zijn thans ongesteld als gevolg van hun werk; van
een derde hangt de ziekte waarschijnlijk niet met
de uitoefening der betrekking samen.
De termijn voor de afhaling van cokes door de
contractanten is voor dezen niet onbeperkt. Wel is
af en toe ten gerieve der fabriek, tengevolge van ge
brek aan voorraad, de aflevering later gevallen dan
aanvankelijk was overeengekomen, doch in liet al
gemeen wordt aan de overeenkomsten omtrent de
afneming geregeld de hand gehouden.
Beschikbaarstelling van cokes aan on- en min
vermogenden tegen kostprijs is niet gewenscht. Ter
tegemoetkoming aan uit de tegenwoordige omstan
digheden voortvloeienden nood zijn andere maatre
gelen getroffen die den Raad bekend zijn en hier
niet behoeven te worden herhaald. Overigens be
treedt men met die verstrekking het terrein der ar
menzorg en zou zij moeten loopen over de Stads
Armenkamer.
GEM EEN T E BEG R OOTIN G
Alvorens tot de beantwoording van de bij de al
gemeene beschouwingen gemaakte opmerkingen
over te gaan, achten Burgemeester en Wethouders
het dienstig hier achtereenvolgens te vermelden
de punten ook in vorige jaren bij de schriftelijke
of mondelinge behandeling van de begrooting ter
sprake gebracht en naar de vroegere gedachten-
wisseling te verwijzen.
Het zijn de navolgende:
lo. het achterwege blijven van het lijstje dei-
voor
ten;
2o.
3o.
verbetering-
in aanmerking komende stra-
weigering van collecten;
aanvangsuur van het werk der plantsoen
arbeiders in den zomer;
4o. invoering van een vrijen Zaterdagmiddag-
voor de werklieden
5o. verplaatsing van het wachthuisje in het
Rengerspark
6o. waterspoeling in de urinoirs;
7o. muziekuitvoeringen in andere stadsgedeel
ten dan op de Lange Pijp;
8o. opneming van het arbeiderselement in het
college van voogden der Stads Armenkamer en an
dere commissies;
9o. uitbreiding van het getal stadsartsen;
lOo. uitreiking van den liederbundel „Volks
zang" op de lagere scholen,
ad. lum. /je Bijlage 1910 no. 21, blz. 281.
ad. 2um- zie Handelingen 1913, blz. 59 en vlg. ten
aanzien van het standpunt, dat door Burgemeester
en Wethouders bij de beoordeeling van aanvragen
om collecten wordt ingenomen;
ad. 3um. zie Bijlage no. 46 van 1913, volgno. 142 en
Handelingen blz. 257 vlg. van dat jaar;
ad. 4um- alsvoren.
ad. 5um- zie Bijlage .1912, no. 28, volgno. 174. Bur
gemeester en Wethouders merken hierbij bovendien
op, dat overbrenging van het weinig sierlijke
wachthuisje naar den ingang niet tot verfraaiing-
van het geheel zou leiden;
ad. 6um- zie Handelingen 1910 blz. 206 en vlg.
Toen is berekend dat het aanbrengen van eene een
voudige inrichting aan de urinoirs ten behoeve
dier doorspoeling 1600.en het jaarlykseh wa
terverbruik circa 3000.zou moeten kosten.
Waar de tegenwoordige toestand tot klachten geen
aanleiding geeft, vinden Burgemeester en Wethou
ders geen vrijheid deze belangrijke uitgaven voor
te dragen.
ad. 7uin. zie Bijlage 1912, no. 28, volgno. 241.
ad. 8um. zie Handelingen 1908, blz. 216. Burge
meester en Wethouders wenschen hieraan nogmaals
toe te voegen, dat de gemaakte opmerking, als
zouden door liet college voor de bezetting van de
commissies van de verschillende instellingen „al
tijd personen van een en dezelfde politieke rich
ting worden voorgedragen", tot het verkeerde adres
is gericht. De Raad heeft n.l. zelf in zijne verorde
ningen bepaald dat bij tusschentijdsche en periodie
ke vacatures deze commissies rechtstreeks, en dus
buiten Burgemeester en Wethouders om, hare aan
bevelingen bij den Raad indienen. Juist door het
feit dat bet hier aanbevelingen betreft staat hij
bovendien bij de benoeming geheel vrij.
ad. 9um. zie Bijlage 1913, no. 26, blz. 204 en Han
delingen 1913, blz. 168-
225
-At y-