Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1914. v-.H .V'l - iv ■'■Li WV 'A m a I M ad. l()um. zie Bijlage .1913 no. 46, volgno. 222 en Handelingen 1913 blz. 262 vlg. Algemeene beschouwingen. Ten aanzien van het aschlandvraagstuk hebben Burgemeester en Wethouders nog dezer dagen de gelegenheid te baat genomen om in een raadsvoor dracht mede te deelen dat, naar zij hadden verno men, de betrekkelijke raadscommissie diligent is. Zij zijn echter niet in staat om omtrent het stadium waarin zich deze zaak bij de commissie ad hoe thans bevindt, nadere mededeelingen te doen. Het eindadvies der commissie uit de burgerij voor de stichting eener bad- en zweminrichting is kort ge leden bij Burgemeester en Wethouders ingekomen en bij het college in studie. De thans volgende opmerking omtrent de stich ting van een park, in de omgeving van den weg Achter de Hoven, meer bepaaldelijk ten behoeve van de bewoners der oostelijke stadsgedeelten, roert een geheel nieuw onderwerp aan. De leden hier aan het woord houden het Burgemeester en Wethou ders ten goede, dat zij zich hun oordeel dienaan gaande voorbehouden, al zij hierbij dadelijk aan- geteekend, dat het hun op het eerste gezicht, en zeker in de tegenwoordige tijdsomstandigheden, al lerminst noodzakelijk voorkomt. Een plan voor de bebouwing van het aan de ge meente geschonken land aan Oldegalileën heeft de directeur der gemeentewerken dezer dagen aan Burgemeester en Wethouders ingezonden. De Schoonheidscommissie en de commissie voor de Openbare Werken zullen hieromtrent nog hebben te rapporteeren; hierna komt het bij het college in behandeling. Uitgaven. Volgno. 116. De jaarwedde van den klerk bij den gemeen teontvanger heeft als bovengrens een bedrag van 1000,—, evenals de eerste klerk ten kan tore van de gemeentelijke gasfabriek wiens jaar wedde pas opnieuw is geregeld en als de eerste klerken bij gemeentewerken; eerstgenoemde ti tularis wordt met ingang van 1 Januari op het maximum gebracht. De regeling schijnt aldus niet onvoldoende, te meer waar ook het aantal werk uren per dag van beide hiergenoemde ambtenaren, volgens de instructie acht, gelijk is. Overigens is ten kantore nog een persoon werkzaam, die dooi den ontvanger wordt bezoldigd. Het schijnt niet juist den tegenwoordigen toestand, waarbij door de ongesteldheid van den eersten klerk hulpkrachten in dienst zijn genomen, als den normalen aan te ne men en daaruit conclusies te trekken voor het toe komende als aldaar de gewone toestanden weer zullen zijn ingetreden. Intusschen deelt ook de ont vanger mede, dat bij hem inderdaad aan meer werk krachten behoefte is. Het ligt bij Burgemeester en Wethouders in het voornemen deze aangelegen heid alsnog tot een onderwerp van bespreking in hunne vergadering te maken en de mogelijk daaruit voortvloeiende voorstellen bij den Raad in te dienen. De vraag rijst echter te wiens laste die eventueel meer benoodigde arbeidskrachten moeten worden gebracht. Zij verwijzen daartoe naar 's Raads handelingen van 19 December 1911 blz. 315 en volg. Daaruit blijkt dat een amendement om het bedrag van 250 op 400 te brengen, wegens de geringe belang stelling die bet vond, is ingetrokken. Wat overigens 's Raads „bedoeling" aangaat, waarop in het ver slag wordt gezinspeeld, uit art. 5 van de instructie van den Ontvanger blijkt duidelijk dat het onge twijfeld de bedoeling is geweest den ontvanger voor het verdere personeel ten hoogste 250 te ver goeden, want zoo luidt het 2e lid van genoemd artikel, dat met algemeene stemmen is aangenomen. Volgno. 13' Het denkbeeld om betaalde belasting te resti- tueeren aan hen, die thans onder de wapenen zijn en wier inkomen daardoor is verminderd, kunnen Burgemeester en Wethouders, met Rap porteurs, onmogelijk tot het hunne maken, daar gelaten nog dat het in strijd zou zijn met de voorschriften der verordening. Het kan den leden, hier aan het woord, niet onbekend zijn dat allerlei maatregelen door overheid en particulieren geno men, er toe leiden de door de mobilisatie geleden schade zoo te beperken dat althans een voldoend levensonderhoud wordt overgehouden. Blijkt den ontvanger bij vervolging inderdaad van onvermo gen, dan zal door hem op de gewone wijze aan Burgemeester en Wethouders worden voorgesteld de belasting als oninbaar af te schrijven. Volgno. 149. In liet algemeen het aantal verlofdagen uit- tebreiden, die de werklieden voor eigen reke ning kunnen nemen, komt ongewenscht voor. Krachtens artikel 28 van het Werkliedenreglement kan iedere werkman op zijn kosten hoogstens 3 da gen verlof krijgen, boven de 7 die voor rekening der gemeente komen. Deze regeling komt zeer vol doende voor; uitbreiding zou tot vermeerdering van personeel moeten leiden. Een voorstel om ar tikel 28 te wijzigen is van Burgemeester en Wet houders niet te verwachten. Volgno. 150. Het verzoek om wachthuisjes voor de hulpgaar- ders is reeds verschillende malen in behandeling geweest. Gemeend werd dat de tegenwoordige re geling, waarbij de hulpgaarder, zoolang hij geen dienst doet, in de woning van den gaarder verblijft, de beste was, ook om de ontsiering die een aantal dergelijke huisjes bij de bruggen zou tengevolge hebben. Nu de betrokkenen blijken op den duur te gen deze regeling zooveel bezwaar te hebben, zijn 226 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1914. o///. no. Burgemeester en Wethouders bereid de zaak nog eens te overwegen, doch zij stellen voor daarmede wegens de kosten althans dit jaar niet te beginnen. De Zondagsluiting van de bruggen is reeds be trekkelijk zeer ver doorgevoerd; tusschen 5 uur 's morgens en middernacht zijn ze 12 a 13 uur te samen niet voor de scheepvaart geopend. Ze geheel te sluiten wordt niet wenschelijk geoordeeld, zoo wel niet voor den handel als ook, vooral 's zomers niet, met het oog op de pleiziervaartuigen. Inderdaad is voor de bediening voor de Ververs- brug een plaatsvervanger opgeroepen en zijn daar bij aanbiedingen gevraagd van de verlangde beloo ning. De bezoldiging is echter sinds gelijk gesteld aan die van den gaarder. Yolgno. 154. Ten aanzien van de klank der klokken in de Oldehove deelt de directeur der gemeentewer ken mede dat het minder duidelijk slaan wel licht te wijten is aan een kleine rekking der trek- draden, die de hamers moeten optrekken zoodat deze nu minder hoog worden opgehaald dan vroe ger en dus van geringere hoogte vallen. Intusschen zal worden nagegaan of dit gebrek, zoo het blijvend is, kan worden verholpen. Yolgno. 155. Het vervoer per water van materialen voor Ge meentewerken komt alleen in aanmerking voor plaatsen, die onmiddellijk aan het water liggen en dan nog alleen wanneer er veel te vervoeren is. Den enkelen keer dat keien van de spoorwagen naar het Vliet, waar ze moesten worden verstraat, per praam zijn vervoerd is de bewaking van vaar tuig en lading extra moeten worden betaald. Een algemeene regel is hier moeilijk te stellen. Bij de nota van wijzigingen zal worden voorge steld den post van 300.— voor het onderhoud en het verven van het hek om den Wilhelminaboom terug te brengen tot 35.Op den duur zal echter de hoogere uitgaaf wel moeten worden gedaan om dat ook aan het smeed- en verguldwerk een en an der zal moeten geschieden. Volgno. 157. Omtrent de demping van de sloot aan de Poppestraat en van de Zoutsloot zijn aanschrij vingen tot de betrokken eigenaren gericht; heeft deze zaak haar beslag dan kan worden over wogen wat op dit gebied aan het opruimen van an dere misstanden kan worden gedaan- Van de an dere 3 gemaakte opmerkingen hebben Burgemees ter en Wethouders nota genomen. Volgno. 159. In den laatsten tijd is men overgegaan tot het opruimen hier en daar van enkele urinoirs. De thans nog bestaande kunnen moeilijk wor den gemist en Burgemeester en Wethouders hebben besloten nog een tweetal dier inrichtingen aan het Nieuwe Kanaal te plaatsen. Thans tot op ruiming in die omgeving over te gaan wordt niet wenschelijk geoordeeld. Bovendien staat het hier bedoelde urinoir aan den Grachtswal niet hinder lijk voor het verkeer. De directeur der Stadsreiniging is in kennis ge steld met de opmerking onder 3. Volgno. 172. Door de straatmakers, die in den dienst van den aannemer zijn, is nog nimmer gevraagd om eene aanstelling 's winters in tijdel ijken dienst der gemeente. Dit zou trouwens bij Gemeente werken bezwaarlijk gaan, daar er in dat jaargetijde alleen werk is voor het vaste personeel. De andere diensttakken zullen op deze losse krachten voor den winter opmerkzaam worden gemaakt. Volgno. 174. Zuinigheidshalve is voor do verbetering van het hierbedoelde talud achter den Prinsentuin nog slechts een gedeelte van het geheel benoo digde bedrag aangevraagd. De bedoeling is om de volgende jaren met liet werk door te gaan. Volgno. 175. Voor de rioleering van het oostelijke gedeel te van den weg Achter de Hoven bestaat niet dezelfde aanleiding als voor de rioleering van den Stienserweg. Gelijk den Raad bekend is, is ter zake van het laatste werk eene belastingverorde ning in het leven geroepen als bedoeld bij artikel 240./ der Gemeentewet, omdat herhaaldelijk bouw- aanvrageu voor perceelen aan den Stienserweg in komen- Van eenige geneigdheid om te bouwen aan het evenbedoelde gedeelte van den weg Achter de Hoven is echter tot dusver niet gebleken. Volgno. 177. Bij het electriciteitbedrijf bestaat wel het drie- ploegenstelsel doch niet de achturige arbeids dag. Vooraf is aan hen, die bij de oprichting van liet bedrijf gading maakten naar de be trekking van stoker en van maehinist-electriciën, medegedeeld dat iedere ploeg negen uur dienst zou doen. Bij de regeling der rusttijden, die voor de stokers onlangs nog zijn verbeterd, is hel werkliedenreglement in acht genomen. Overuren worden als zoodanig betaald. Het door de mobili satie afwezige personeel kan bezwaarlijk door on geoefende krachten worden vervangen. Volgno. 180. De punten onder 1 en 2 zullen nader bij Burgemeester en Wethouders aan de orde ko men bij de benoeming van een nieuwen direc teur. Zoolang bet gewone onderhoud achterwege te laten, gelijk onder 3 wordt verlangd, verdient geen 227

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1914 | | pagina 111