Bijlage No. 4. Ilbl'S r I "J j Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1914. Bijl. No. 4. WIJZIGING DER VERORDENING op de ambtenaren der gemeentelijke gasfabriek. Aan den Gemeenteraad. De Directeur van de gasfabriek vestigt er onze aan dacht op dat de bestaande verordening, die de formatie en de bezoldigingen van het ambtenaren-personeel der gasfabriek regelt, niet meer op de hoogte van den tijd is. Door de toeneming van de administratieve en technische werkzaamheden is de tegenwoordige be zetting niet voldoende, en evenmin is dit het geval met de belooningen, sinds de invoering van het Werklieden- regiement de loonen der werklieden heeft verhoogd en de bestaande verhouding daardoor verbroken is. Wijzi ging der verordening is door een en ander dus nood zakelijk geworden. De commissie voor de lichtfabrie ken, zich op dat standpunt plaatsende, heeft bij ons daarom het ontwerp eener gewijzigde regeling inge zonden. In het algemeen kunnen wij met haar voorstel accoord gaan, doch er zijn enkele principieele punten van afwijking. Gaarne nemen wij over de invoering in de formatie, naast den opzichter (voortaan eersten op zichter te noemen) en den tweeden opzichter, van een opzichter-teekenaar en, in het voetspoor van de veror dening voor het electriciteitbedrijf, van een chef-ma chinist, die tot dusver onder de werklieden was ge rangschikt, maar naar het technische ambtenaren-per soneel behoort te worden overgebracht, gezien den aard zijner betrekking en de daaraan verbonden wed de, die echter moet blijven beneden die van den eer sten opzichter. Mede wordt aanvaard het denkbeeld om uit de rij der administratieve ambtenaren thans den, overbodig geworden, rang van adjunct-boekhouder te schrappen en vermeerdering van het klerken-perso neel, zij het met eenige wijziging van de bestaande be naming, mogelijk te maken. De punten van verschil bestaan in de wijze waarop de bezoldigingen en de formatie van het administra tieve personeel moet worden geregeld. De commissie stelt overal eenige verhooging van de belooningen der opzichters voor. Wij hebben die gelijk gelaten aan de bestaande regeling, omdat nog slechts kort geleden de betrekking van eersten opzichter vacant geweest is en een oproeping van sollicitanten naar een wedde van 10001500 heeft plaats gehad. Uit gegadigden voor dat salaris is toen een keuze gedaan. Het gaat nu niet aan na zoo'n korten tijd wedde-verhooging te doen intreden, waarmede men een uitgebreider kring van sollicitanten had kunnen bereiken zoo zij iets eerder had gegolden. De nu bestaande regeling is overeen komstig de aanbiedingen, waaruit ten slotte de benoe ming geschied is. Voorts is de nieuwe opzichter-teeke naar even hoog gesteld als de tweede opzichter en is daardoor een regeling ontworpen, die zich logisch aan de bestaande, waarvan het onvoldoende nog niet is ge bleken, aansluit. Dat laatste kan eveneens gezegd wor den van de belooning der klerken. Wat de verordening vooral mogelijk moet maken is uitbreiding, vergeleken bij thans, van het getal dezer ambtenaren, dat in ver band met de toeneming der werkzaamheden in de be staande regeling te beperkt is aangegeven. Het ver- eischte getal wordt in het ontwerp nu aangeduid, in tegenstelling van het systeem der commissie en zie hier een tweede verschilpunt die een onbegrensde uitbreiding mogelijk wil maken. Dit is geheel afwij kend van het stelsel dat in andere dergelijke veror deningen gehuldigd wordt, ontneemt aan den Baad ten slotte elke controle op dit punt en is daarom hier niet aanvaard. In de salarieering van den eersten klerk wordt dus geen andere wijziging gebracht dan dat het minimum 50 hooger wordt gesteld. Gelijk gezegd, achten wij dezen rang hiermede voldoende bezoldigd, doch deze regeling heeft aldus ten gevolge, dat de eerste klerk G. Braak, aan wien de Directeur enkele werkzaamheden van gewichtigen aard toevertrouwt, blijft staan op zijn maximum .van 1000, dat hij sedert 1908 geniet. Dit is niet overeenkomstig de positie, die deze ambte naar aan de fabriek inneemt, en in die omstandigheden vinden wij vrijheid hem voor een persoonlijke toelage van 200 per jaar voor te dragen. Op grond van het voorafgaande hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten: a tot wijziging der meergenoemde verordening- regelende den rang enz. van de ambtenaren der ge meentelijke gasfabriek, overeenkomstig het aangebo den ontwerp; b Burgemeester en Wethouders te machtigen tot toekenning, te beginnen met 1 Januari 1914, aan den eer sten klerk aan de gemeentelijke gasfabriek G. Braak, van een persoonlijke toelage van 200 per jaar zoolang op hem van toepassing is de in het sub a bedoeld ont werp neerg'elegde wedde-regeling. Leeuwarden, 24 December 1913. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden J. PATIJN, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. 95

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1914 | | pagina 48