Hoofdstuk
II.
Afdeeling
III, IV
en V.
7
6
Hoofdstuj
II.
Afdeelinc
VI.
4.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1914.
Volguummer.
OMSCHRIJVING DER INKOMSTEN.
Ontvangen
BEDRAG
in 1912.
GERAAMI
vo
1913.
BEDRAG
or
1914.
5
6
Art. 1.
Art. 1.
Art. 1.
AFDEELING III.
Hoofdelijke omslag of andere directe belasting naar het
geschatte inkomen of naar den uiterlijken staat.
Hoofdelijke omslag naar het geschatte inkomen
Het primitief kohier over 1913 is vastgesteld op
een totaalcijfer van aanslag van 8.833.669.
Dit cijfer in aanmerking genomen en er op reke
nende dat dit cijfer door toepassing van de nieuwe
cijfers van aanslag zal verminderen tot 7.700.000
heeft men gemeend voor de raming van 1914 een
rond cijfer van 7.700.000 tot grondslag te kunnen
nemen.
Bij eene heffing naar 4 ten honderd kan de on
zuivere opbrengst worden geschat op ƒ308.000,
Voor vermindering wegens onthef
fing, afschrijving en oninbare posten,
onder aftrek van restitution, waarvan
echter moeilijk een juist cijfer is te
ramen, heeft men gemeend, met het
oog op het gemiddelde bedrag over
de laatste drie jaren ad 10.999,19°, te
kunnen stellen eene ronde som van 11.000,
Rest voor het primitief kohier 297.000,
Hierbij het vermoedelijk bedrag der
suppletoire kohieren, waarvan het gemid
delde cijfer over de laatste drie jaren be
droeg 12.609,785. In 1912 was het
totaal dier kohieren 10.657,03°, in ver
band waarmede wordt uitgetrokken
eene ronde som van10.000,
Totaal der vermoedelijke opbrengst ƒ307.000,
De heffing zal geschieden krachtens raadsbesluit
van 10 Juli 1913.
Totaal van de lilde afdeeling
AFDEELING IV.
Belasting op de honden.
Belasting op de honden
De lijsten over 1912 zijn vastgesteld tot een
bedrag vanƒ2.338,50
Hieraf het bedrag der ontheffingen en
oninbare posten105,75
Rest ƒ2.232,75
Met het oog hierop is geraamd eene ronde som
van 2.200,
Het bedrag der eventueel te verleenen restitutiën
is uitgetrokken onder volgno. 131.
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van
25 Juli 1905, goedgekeurd bij Koninklijk besluit
van 9 September 1905, no. 35.
Totaal van de IVe afdeeling
AFDEELING V.
Belasting op tooneeivertooningen en andere openbare
vermakelijkheden.
Belasting op tooneeivertooningen en andere open
bare vermakelijkheden
De opbrengst over 1912, bedragende ruim ƒ10.600,—
(waaronder ruim 2.600,van de tentoonstelling)
in aanmerking genomen, heeft men gemeend eene
ronde som van 8.000,te kunnen ramen.
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van
19 September 1911, goedgekeurd bij Koninklijk
besluit van 21 November 1911, no. 39.
Totaal van de Vde afdeeling
306.407
715
315.000
307.000
306.407
715
315.000
307.000
2.220
2.150
2.200
2.220
2.150
2.200
10.640
21
8.000
8.000
10.640
21
8.000
8.000
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1914. Bijl. HO. 1.
gnummer.
V
OMSCHRIJVING DER INKOMSTEN.
Ontvangen
BEDRAG
GERAAMD BEDRAG
voor
O
in 1912.
1913.
1914.
AFDEELING VI.
Rechten, loonen en andere gelden, bedoeld in artikel
238 der gemeentewet en belastingen, waarvan de
heffing krachtens bijzondere wetten geschiedt.
8
Art. 1.
Bruggelden
De opbrengst van bruggelden, die bij gaardering
worden geïnd, was over 1912 als volgt
Harlingervaartsbrug4 186 80
Noorderbrug1.282,35
Prins Hendrikbrug2.829,20
Wirdumerpoortsbrug2.306 80
Vrouwenpoortsbrug956 95
19.247
'48
17.00C
18.00C
)-
Samen 19.111,80
In aanmerking nemende dat die opbrengst over
1912 door den hoogen waterstand hooger was dan
andere jaren, heeft men gemeend de volgende be
dragen te kunnen ramen als
de Boomsbrug nr i
Vlietsterbrug tot Mei 1914 verpacht 124,-
Ophaalbrug 1914 5,—
Blauwebrug 1914 2,50
Poppebrug gegund voor 1,
Harlingervaartsbrug bij gaardering 3.850,—
Noorderbrug 1.200,—
Prins Hendrikbrug 2.600,—
Wirdumerpoortsbrug 2.150,—
Vrouwenpoortsbrug 850,—
Verversbrug 350,—
le Kanaalbrug 3.350,-
n 2e n n r) 3.450,
Potmargebrug 67,50
Totaal 18.000,—
De heffing geschiedt, wat betreft de doorvaarts-
gelden van de Boomsbrug, de Vlietsterbrug, de
Ophaalbrug, de Poppebrug en de Blauwebrug, krach
tens raadsbesluit van 8 December 1903, goedge
keurd bij Koninklijk besluit van 15 Februari 1904,
no. 46, van de Harlingervaartsbrug, de Noorderbrug,
de Prins Hendrikbrug, de Wirdumerpoortsbrug, de
Vrouwenpoortsbrug, de Verversbrug en de beide
Kanaalbruggen, krachtens raadsbesluit van den 25
Februari 1913, goedgekeurd bij Koninklijk besluit
van 25 April 1913, no. 30 en van de Potmarge
brug krachtens raadsbesluit van 22 Mei 1906,
goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 4 Juli 1906,
no. 53.
9
2.
Kadegeld
De ontvangsten over 1912 in aanmerking geno
men, is een ronde som van 2.550,geraamd.
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van
27 Februari 1912, goedgekeurd bij Koninklijk be
sluit van 10 Juni 1912, no. 61, tot 1 Januari 1916.
2.553
08
2.450
2.550
10
T) 3.
Havengeld
De opbrengst van het havengeld is tot ultimo
December 1915 verpacht voor 8.051,
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van
8 October 1907, goedgekeurd bij Koninklijk besluit
van 3 December 1907, no. 68.
8.051
7.612
8.051
11
De opbrengst der pontveren is tot Mei 1916
verpacht. Die bij het ziekenhuis voor f 601,
832
832-
832-
Over te brengen
30.683
36
27.894
29.433 -
4