102
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1914.
BESTAANDE REDACTIE.
Art. 5.
Het is aan houders van plaatsen van vereeniging
verboden, tusschen middernacht en des morgens zes
uur personen, die niet tot hunne huisgenooten be
lmoren, in de voor het publiek toegankelijke locali-
teiten van die plaatsen toe te laten ol' te hebben.
In bijzondere omstandigheden of bij buitengewone
gelegenheden kan telkens door den burgemeester ver
gunning tot afwijking van de in het le lid gemaakte
tijdsbepaling tot een alsdan door hein te stellen uur
worden verleend.
Onder de bij het le lid bedoelde plaatsen van ver
eeniging worden verstaan koffiehuizen, logementen,
herbergen, tapperijen en kroegen, zoomede tuinen,
stoepen en andere terreinen, waar dergelijke vereeni
ging wordt, gehouden.
Art. 7.
Niet van toepassing zijn:
1. het in art. 5 vastgestelde verbod, op logement
houders en herbergiers ten aanzien van reizende of
bij hen nachtverblijf houdende personen, mits zij zijn
aangeteekend in het register, voorgeschreven hij art.
438 van het Wetboek van Strafrecht;
2. het in art. vastgestelde verbod op laatstge
noemde personen zeiven, de huisgenooten van de hou
ders der plaatsen van vereeniging en op genees-,
heel-, verlos- en artsenijmengkundigen, die daar tot
uitoefening van hun beroep moeten vertoeven.
Art. 2.
In artikel 5 wordt na het eerste lid ingevoegd een
nieuw lid van dezen inhoud:
Van middernacht tot een kwartier daarna geldt het
verbod van het eerste lid ten aanzien van winkels al
leen voor den verkoop van eet- en drinkwaren, die ter
plaatse worden gebruikt.
Aan het 3e (thans 4e) lid worden aan het slot toege
voegd de woorden:
„en in het algemeen alle inrichtingen waar eet- en
drinkwaren worden verkocht voor gebruik ter plaatse".
Art. 3.
Art, 7 wordt gelezen:
Niet van toepassing zijn:
1. het in art, 5 vastgestelde verbod, op logementhou
ders en herbergiers ten aanzien van bij hen nachtver
blijf houdende personen, mits zij zijn aangeteekend in
het register, voorgeschreven bij art. 438 van het Wet
boek van Strafrecht;
2. het in art. tl vastgestelde verbod op de onder 1
genoemde personen zeiven, de huisgenooten van de
houders der plaatsen van vereeniging en op genees-,
heel-, verlos- en artsenijmengkundigen, die daar tot
uitoefening van hun beroep moeten vertoeven.
Art, 8.
Het is verboden, onderhandsche verlotingen van
slachtvee, gevogelte, wild, eetwaren, meubelen, boeken,
liefhebberijen, zijden of andere stoffen, kleederen of
dergelijke voorwerpen beneden eene waarde van hon
derd gulden aan te leggen of te houden, tenzij met ver
gunning van Burgemeester en Wethouders en met op
volging van de door dezen aan de vergunning verbon
den voorwaarden.
Art, 9.
Het is aan ieder verboden, het houden van verlotin
gen, als in het vorig art, zijn bedoeld, ten zijnen huize
toe te laten ol te dulden, indien de daartoe vereischte
vergunning niet is verkregen.
Art, 4.
De artikelen 8 en 9 worden ingetrokken.
B. Burgemeester en Wethouders te machtigen bij
de plaatsing van den tekst der verordening regelende
de politie op de openbare vermakelijkheden en plaat
sen van vereeniging in het gemeenteblad de artikelen
van een doorloopende nummering te voorzien met ver
andering. waar noodig, der verwijzingen.
Leeuwarden, 19
De Raad voornoemd
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1914. Bijl. No. 5.
ONTWERP III.
BESTAANDE REDACTIE.
Art, 11, le lid.
Het is verboden, van Donderdagsnamiddags drie tot
Yrijdagsnamiddags drie uur met vaartuigen van wel
ken aard ook in de binnengrachten te varen, tenzij inel
speciale vergunning van den commissaris van politie.
Art. 20.
In de binnengrachten en in het Vliet binnen de
Blauwebrug mogen bij besloten water geen vaartui
gen blijven liggen.
Slechls in bijzondere gevallen kan daartoe door den
commissaris van politie vergunning worden verleend
voor kleine pramen en andere kleine schepen.
Art. 21.
Bij het invallen van vorst moeten de gezagvoerders
van alle vaartuigen hoegenaamd die vaartuigen bren
gen of doen brengen naar de door den commissaris
van politie in overleg met den Burgemeester aan te
wijzen tijdelijke ligplaatsen, zoodra hij dit noodig oor
deelt.
Zij zijn gehouden die ligplaatsen in le nemen op
zoodanige wijze, als de goede orde en de voorhanden
ruimte ter beoordeeling van den commissaris van po
litie vorderen en medebrengen.
Art. 24.
Het is verboden, in de wateren der gemeente te lig
gen met een getimmerte of vaartuig van welken aard
ook, dat niet geregeld wordt gebruikt voor de eigenlijke
vaart, maar uitsluitend of hoofdzakelijk dient tot wo
ning.
De burgemeester is bevoegd op schriftelijk verzoek
van den belanghebbende in bijzondere gevallen vrij
stelling van dit verbod te geven, met aanwijzing van
ligplaats en bepaling van den tijd, waarvoor de vrij
stelling wordt verleend.
De Raad der gemeente Leeuwarden;
gelet op liet voorstel der Commissie voor het Ont
werpen van Strafverordeningen;
besluit:
vast te stellen de navolgende
VERORDENING tot wijziging der Verordening van
politie op het leggen van schepen en op
de scheepvaart in de Gemeente Leeuwar
den.
Art. 1.
I11 art. 11, le lid, worden de woorden: „speciale ver
gunning van den commissaris van politie" vervangen
door: „vergunning van Burgemeester en Wethouders."
Art. 2.
Art. 20, 2e lid, wordt gelezen als volgt:
Dit verbod geldt niet voor kleine pramen en andere
kleine schepen, voorzoover gehandeld wordt met ver
gunning van Burgemeester en Wethouders.
Art. 3.
In art. 21. le lid, wordt in plaats van: „den commis
saris van politie in overleg met den Burgemeester aan
te wijzen tijdelijke ligplaatsen, zoodra bij dit noodig
oordeelt" gelezen: „Burgemeester en Wethouders aan
te wijzen tijdelijke ligplaatsen."
Art. 4.
Art, 24, 2e lid, wordt gelezen als volgt:
Dit verbod geldt niet voor zoover gehandeld wordt
met vergunning van Burgemeester en Wethouders en
met inachtneming van de daarbij gegeven aanwijzing
van de ligplaats en den tijd waarvoor de vergunning
wordt gegeven.
Leeuwarden,
19
De Raad voornoemd
103