m m Bijlage No. 10 115 I' llllhl Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1914. BijlNo. 10. WIJZIGING van de Bouwverordening. .4 an den Gemeenteraad. Het is reeds vele malen opgemerkt dat Leeuwar den niet alleen in den loop der tijden veel stads- schoon heeft verloren, maar ook dat hetgeen nieuw gebouwd wordt uit een schoonheidsoogpunt dikwijls afkeuring verdient. Het streven naar goedkoope woningen, die aan de eischen der bouwverordening voldoen, de klasse van bewoners die zich te Leeu warden komt vestigen, de gestegen grondprijzen, en welke andere oorzaken hiervoor mogen bestaan, roepen een soort woningen in het leven, waarbij geen poging wordt gedaan ook maar eenigszins het oog te streelen. De nieuwere stadsgedeelten zijn een ernstige bedreiging voor den roep van stadsschoen, dien Leeuwarden aan de gezichten in de binnenstad, zijn oude gevels, zijn fraaie buitengrachten, zijn 01- dehove, nog altijd is verschuldigd. Het was de heer H. H. Kramer, die als lid van eene commissie, welke ons voorlichtte over de ei schen, voor bouwwerken krachtens de bouwveror dening te stellen, onze aandacht opnieuw op dit ge vaar vestigde in een hierbij overgelegd schrijven, waarbij hij tevens een middel, dat tot verbetering kan leiden, aan de hand doet, n.l. de instelling van .,een commissie, aan welke de taak is opgedragen om een ingekomen plan ten opzichte van den uiter- lijken welstand te onderzoeken en daarover te ad- viseeren". Over zulk een schoonheidscommissie is in vak- en andere bladen veel geschreven. Dat daar aan bezwaren zijn verbonden, spreekt van zelf. Men heeft gevreesd dat de commissie zou treden in allerlei onderscheidingen, bepaalde stijlen zou voortrekken, aan hen die een eigen opvatting heb ben, zou trachten haar smaak op te dringen. Ook heeft men gezegd, dat de commissie, tot schade van de vakkundigen, zal moeten voorzien in de onbe kwaamheid van sommige bouwers om zelf een gevel te ontwerpen. En dan, de keten die een bouwver gunning doorloopt, wordt met een schakel vermeer derd. Ons onthoudende van een breedere bespreking van deze bezwaren, merken wij slechts op, dat veel daarbij afhangt van de regeling der werkwijze van de commissie, van hare samenstelling en van haar wijze van optreden. Dat die bezwaren zijn te onder vangen bewijst, zooals de heer Kramer opmerkt, de instelling van de commissie in meerdere plaatsen en de gunstige beoordeeling die zij daar vindt. (Am sterdam, 's-Gravenhage, Arnhem, Schiedam, Dor drecht en Laren). Tegen de instelling zonder meer hebben wij eeh ter een bezwaar van anderen aard. Alleen bij bouw werken die verrijzen op van de gemeente gekochte gronden, ten aanzien waarvan de gemeente zich in het aigemeen heeft voorbehouden de teekeningen goed te keuren(zooals b.v. aan het Nieuwe Kanaal), zou eenig gevolg van de wenken der commissie te wachten zijn. Immers, hij andere bouwwerken zou de gemeente de bevoegdheid missen de voldoening aan eischen van welstand als voorwaarde voor de bouwvergunning te stellen. Ofschoon nu van de in stelling van een schoonheidscommissie het gevolg allerminst behoeft te zijn dat het bouwen duurder wordt de ervaring elders heeft dat bewezen, zelfs werkt de commissie dikwijls in de richting van ver eenvoudiging zoo zou toch het feit, dat men bij het bouwen op gemeentegrond met de commissie te maken had en afhankelijk was van eischen van welstand, wellicht afschrikken van het bouwen op gemeentegrond. M.a.w. de prijs der gemeentegronden zou er door worden gedrukt. En om dit laatste te voorkomen èn met liet oog op de groote beteekeuis die wij aan behoud van het stadsschoon hechten, is bij ons het denkbeeld aan een veel meer algemeene regeling gerezen. Dit denk beeld is, voor zoover ons bekend, tot dusver slechts in ééne gemeente van ons land verwezenlijkt. Het is de Larensche bouwverordening, die Burgemeester en W ethouders de bevoegdheid toekent hun goed keuring van een bouwaanvraag afhankelijk te maken van het voldoen aan door hen te stellen na dere eischen „uit et 11 oogpunt van welstand". Daar is dus de welstand opgenomen onder de vereischten waaraan bij het bouwen moet worden voldaan. De wettigheid van deze verordening schijnt 011s boven twijfel gesteld door de goedkeuring van Ge deputeerde Staten van Noord-Holland en door het feit dat zij, ondanks het verzet van eenige belang hebbenden, niet is vernietigd. Bestaat zulk een bepaling, dan wordt natuurlijk de taak van de schoonheidscommissie veel belang rijker. Zij heeft Burgemeester en Wethouders voor te lichten bij alle bouwwerken, waarvoor deze Ver gadering van haar dan onbeperkte bevoegdheid tot het stellen van nadere eischen uit een oogpunt van welstand meent te moeten gebruik maken. Ook het bezwaar voor den gemeentelijken grond- verkoop komt te vervallen, omdat die eischen dan aan alle bouwers kunnen worden gesteld. De bevoegdheid, die de Larensche verordening aan Burgemeester en Wethouders toekent, is zeer ruim en wij hebben ons ook niet verheeld dat, wat aanvaard wordt in een Gooische kleine plaats, die bovendien veel schilders onder haar inwoners telt, nog niet behoeft te passen voor de toestanden hier. M aar toch meenen wij U het voorstel tot opneming van dergelijke bepaling in onze bouwverordening te moeten doen. Wij stellen ons namelijk voor dat Burgemeester en Wethouders wel nooit anders dan een zeer spaar zaam gebruik van deze bevoegdheid zullen maken. Straten waar eenmaal een zeker soort gelijkvor mige huizen het karakter daarvan heeft be paald; wjjken die in beslag zijn genomen door inrichtingen van nijverheid; achterbuurten:

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1914 | | pagina 58