Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1914.
geld is bij het derde lid van art. 26 der wet tot
regeling van het lager onderwijs:
I. aan de scholen der eerste, der tweede en der
derde klasse:
van minder dan acht jaren1450.—
van acht en meer, doch minder dan
twaalf jaren1550.
van twaalf en meer, doch minder
dan zestien jaren1650.
van zestien en meer jaren1750.
Deze jaarwedden zijn twee honderd gulden hoo-
ger voor de hoofden van de scholen der eerste
klasse 2 en 4 en hondervijftig gulden voor het vrou
welijk hoofd van de school der eerste klasse 3.
II. aan de scholen der vierde klasse:
van minder dan acht jaren1800.
van acht en meer, doch minder dan
twaalf jaren1900.
van twaalf en meer, doch minder dan
zestien jaren2000.
van zestien en meer jaren2100.
Art. 2.
Onveranderd.
Art. 3.
De jaarwedden van de onderwijzers, die de hoof
den van scholen bijstaan, bedragen bij een diensttijd,
doorgebracht zooals geregeld is by het derde lid
van art. 26 der wet tot regeling van het lager
onderwijs:
I. aan de scholen der eerste, der tweede en dei-
derde klasse:
a. indien zij de hoofdacte niet bezitten
1. voor de mannelijke onderwijzers bij een
diensttijd:
van minder dan twee jaren 625.
van twee en meer, doch minder dan vier 675.
van vier en meer, doch minder dan zes 725.
van zes en meer, doch minder dan acht 800.
van acht en meer, doch minder dan
twaalf875.
van twaalf en meer, doch minder dan
zestien975.
van zestien en meer jaren1100.
2. voor de onderwijzeressen bij een
diensttijd:
van minder dan twee jaren600.
van twee en meer, doch minder dan vier 650.
van vier en meer, doch minder dan zes 700.
van zes en meer, doch minder dan acht 775.
van acht en meer, doch minder dan
twaalf850.—
van twaalf en meer, doch minder dan
zestien950.
van zestien en meer jaren1075.
geld is bij het derde lid van art. 26 der wet tot
regeling van het lager onderwijs:
I. aan de scholen der eerste, der tweede en der
derde klasse:
van minder dan acht jaren1450.
van acht en meer, doch minder dan
twaalf jaren1550.
van twaalf en meer, doch minder
dan zestien jaren1650.
van zestien en meer jaren1750.
Deze jaarwedden zijn twee honderd gulden lioo-
ger voor het hoofd van de school der eerste
klasse 2 en honderdvijftig gulden voor liet vrou
welijk hoofd van de school der eerste klasse 3.
II. aan de scholen der vierde klasse:
van minder dan acht jaren1950.
van acht en meer, doch minder dan
twaalf jaren2050.
van twaalf en meer, doch minder dan
zestien jaren2150.
van zestien en meer jaren2250.
Art. 2.
Ingeval aan een hoofd der school geen vrije
woning kan verschaft worden, ontvangt hij eene
vergoeding voor huishuur ten bedrage van 350.
Art. 3.
De jaarwedden van de onderwijzers, die de hoof
den van scholen bijstaan, bedragen bij een diensttijd,
doorgebracht zooals geregeld is bij het derde lid
van art. 26 der wet tot regeling van het lager
onderwijs
I. aan de scholen der eerste, der tweede, der
derde en der vierde klasse (behoudens het, wat de
scholen der vierde klasse betreft, onder II bepaal
de)
a. indien zij de hoofdacte niet bezitten
1. voor de mannelijke onderwijzers bij een
diensttijd:
van minder dan twee jaren 625.
van twee en meer, doch minder dan vier 675.
van vier en meer, doch minder dan zes 725.
van zes en meer, doch minder dan acht 800.
van acht en meer, doch minder dan
twaalf875.—
van twaalf en meer, doch minder dan
zestien975.—
van zestien en meer jaren1100.
2. voor de onderwijzeressen bij een
diensttijd:
van minder dan twee jaren600.
van twee en meer, doch minder dan vier 650.
van vier en meer, doch minder dan zes 700.
van zes en meer, doch minder dan acht 775.
van acht en meer, docli minder dan
twaalf850.—
van twaalf en meer, doch minder dan
zestien950.—
van zestien en meer jaren1075.
128
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1914. Bijl. No. 11.
750.-
750,
825,
900,
b. indien zij de hoofdacte bezitten
1. voor de mannelijke onderwijzers
bij een diensttijd:
van minder dan vier jaren775.
van vier en meer, doch minder dan zes 850.
van zes en meer, doch minder dan acht 925.
van acht en meer, doch minder dan
twaalf1025.
van twaalf en meer, doch minder dan
zestien1150.
van zestien en meer jaren1300.
2. voor de onderwijzeressen bij een
diensttijd:
van minder dan vier jaren
van vier en meer, doch minder dan zes
van zes en meer, doch minder dan acht
van acht en meer, doch minder dan
twaalf1000.
van twaalf en meer, doch minder dan
zestien1125.
van zestien en meer jaren1275.
II. aan de school der vierde klasse:
bij een diensttijd:
van minder dan vier jaren950.
van vier en meer, doch minder dan acht 1025.
van acht en meer, doch minder dan
twaalf1100.
van twaalf en meer, doch minder dan
zestien1200.
van zestien en meer, doch minder dan
twintig1300.
van twintig en meer jaren1350.
b. indien zij de hoofdacte bezitten
1. voor de mannelijke onderwijzers
bij een diensttijd:
van minder dan vier jaren775.
van vier en meer, doch minder dan zes 850.
van zes en meer, doch minder dan acht 925.
van acht en meer, doch minder dan
twaalf1025.
van twaalf en meer, doch minder dan
zestien1150.
van zestien en meer jaren1300.
2. voor de onderwijzeressen bij een
diensttijd:
van minder dan vier jaren750.
van vier en meer, doch minder dan zes 825.
van zes en meer, doch minder dan acht 900.
van acht en meer, doch minder dan
twaalf 1000.
van twaalf en meer, doch minder dan
zestien1125.
van zestien en meer jaren1275.
II. aan de scholen der vierde klasse, voor zoo
ver zij zijn aangesteld als klasse-onderwijzers voor
de hoogste drie leerjaren, met opleiding voor het
einddiploma:
bij een diensttijd:
van minder dan vier jaren1000.
van vier en meer, doch minder dan acht 1075.
van acht en meer, doch minder dan
twaalf1150.
van twaalf en meer, doch minder dan
zestien1250.
van zestien en meer, doch minder dan
twintig1375.
1525.
van twintig en meer jaren
Art. 4.
Onveranderd.
Art. 5.
Boven de jaarwedden en de tegemoetkoming, in
de beide vorige artikelen bepaald, wordt een jaar-
lijksehe toelage toegekend:
I. aan het hoofd en de onderwijzers van de scho
len der eerste, der tweede en der derde klasse:
1. a. van 50.voor het bezit van elk der
volgende bijacten, doch van ten hoogste twee, boven
het getal krachtens welke zij les geven: die bedoeld
onder rn. n. p. q. r. rbis of s. van artikel 2 der
wet tot regeling van liet lager onderwijs; een der
diploma's A. of B. voor handenarbeid of een diplo
ma voor zang, onderscheidenlijk afgegeven door de
vereeniging voor handenarbeid, door de Neder-
landsche toonkunstenaarsvereeniging of door ande-
Art. 4.
Elk der mannelijke onderwijzers, bedoeld in arti
kel 3, geniet, indien hij gehuwd of weduwnaar met
eene eigen huishouding is, eene tegemoetkoming
in de huishuur ten bedrage van 100.per jaar.
Art, 5.
Boven de jaarwedden en de tegemoetkoming, in
de beide vorige artikelen bepaald, wordt een jaar-
lyksche toelage toegekend:
I. aan het hoofd en de onderwijzers van bijstand
aan de scholen der eerste, der tweede, der derde
en der vierde klasse (behoudens het, wat de scho
len der vierde klasse betreft, onder II bepaalde)
1. a. van 50.voor het bezit van elk der
volgende bijacten, doch van ten hoogste twee, boven
het getal krachtens welke zij les geven: die bedoeld
onder l. m. n. p. q. r. rbis of s. van artikel 2 der
wet tot regeling van het lager onderwijs; een der
diploma's A. of B. voor handenarbeid of een diplo
ma voor zang, onderscheidenlijk afgegeven door de
129