I.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1914.
re, door Burgemeester en Wethouders aan te wij
zen vereenigingen. Aanteekening op de acte wTordt
met een acte gelijk gesteld;
b. van 100.— voor het bezit van elk der acten
middelbaar onderwijs, doch van ten hoogste twee
boven het getal krachtens welke zij les geven, als:
die voor wiskunde, natuurkunde, plant- en dierkun
de, Nederlandsche taal- en letterkunde, geschiede
nis, aardrijkskunde, Fransche, Engelsche, Hoog-
duitsche taal en Handteekenen.
Indien reeds eene toelage is toegekend voor het
bezit der overeenkomstige lagere akte, wordt deze
laatste voor de toelage niet langer in aanmerking
genomen.
2. bovendien aan de onderwijzers van bijstand:
c. van 100.bij aanwijzing als eerste onder
wijzer;
d. van 100.voor het geven krachtens het
bezit eener lagere acte van onderwijs in een vreem
de taal;
e. van 150.voor het geven van onderwijs
in die taal krachtens het bezit eener middelbare
acte
f. van 100.voor het gedurende de schooluren
geven van onderwijs in de gymnastiek;
g. van 100.voor het geven krachtens het
bezit eener lagere acte van onderwijs in de begin
selen der wiskunde;
h. van 150.voor het geven krachtens het
bezit der middelbare acte wiskunde van onderwijs
in dat vak.
Aan de hoofden van de scholen der eerste klasse
2 en 3 wordt voor het bezit der middelbare actu
Fransch, aan het hoofd van de school der eerste
klasse no. 4 voor het bezit van elk der middelbare
acten Fransch en Wiskunde een toelage van 50.
toegekend;
II. aan de onderwijzers van bijstand van de
scholen der vierde klasse:
a. van 100.bij aanwijzing als eerste onder
wijzer
b. van 100.voor het geven van onderwijs
in één vreemde taal;
c. van 150.— voor het geven van onderwijs
in één vreemde taal meer;
d. van 100.voor het geven van onderwijs in
één of meer der vakken: beginselen van de kennis
der natuur, die der wiskunde en het handteekenen.
vereeniging voor handenarbeid, door ,de Neder
landsche toonkunstenaarsvereeniging of door ande
re, door Burgemeester en Wethouders aan te wij
zen vereenigingen. Aanteekening op de acte wordt
met een acte gelijk gesteld. Zij die aan het bezit der
hoofdacte de bevoegdheid ontleenen tot het geven
van onderwijs in het vak, genoemd onder p van
bedoeld art. 2, worden geacht de bijacte voor dat
vak te bezitten.
b. van 100.voor het bezit van elk der acten
middelbaar onderwijs, doch van ten hoogste twee
boven het getal krachtens welke zij les geven, als:
die voor wiskunde, natuurkunde, plant- en dierkun
de, Nederlandsche taal- en letterkunde, geschiede
nis, aardrijkskunde, Fransche, Engelsche, Hoog-
duitsche taal en die voor Handteekenen, genoemd
onder Ml van het Koninklijk besluit van 24 April
1885 (St.bl. no. 112) of onder Ma van het Koninklijk
besluit van 19 Juli 1910 (St.bl. no. 239).
Indien reeds eene toelage is toegekend voor het
bezit der overeenkomstige lagere akte, wordt deze
laatste voor de toelage niet langer in aanmerking
genomen.
2. bovendien aan de onderwijzers van bijstand:
e. van 100.bij aanwijzing als eerste onder
wijzer;
d. van 100.voor het geven krachtens het
bezit eener lagere acte van onderwijs in een vreem
de taal;
e. van 150.voor het geven van onderwijs
in die taal krachtens het bezit eener middelbare
acte;
f. van 100.voor het gedurende de schooluren
geven van onderwijs in de gymnastiek.
Aan de hoofden van de scholen der eerste klasse
2 en 3 "wordt voor het bezit der middelbare acte
Fransch een toelage van 50.toegekend.
II. aan de onderwijzers van bijstand van de
scholen der vierde klasse, voor zoover zij zijn aan
gesteld als klasse-onderwijzers voor de hoogste drie
leerjaren met opleiding voor het einddiploma:
1. a. van 50.voor het bezit van elk der
onder I 1 a genoemde bijacten of diploma's;
b. van 100.voor het bezit van elk der onder
lib genoemde acten middelbaar onderwijs;
een en ander op denzelfden voet als onder I 1 a
en b geregeld is.
Indien reeds een toelage is toegekend voor het
bezit der overeenkomstige lagere acte wordt deze
laatste voor de toelage niet langer in aanmerking
genomen;
2. bovendien
c. van 100.bij aanwijzing als eerste onder
wijzer;
d. van 150.voor het geven krachtens het be
zit eener lagere akte van onderwijs in één vreemde
taal of in de wiskunde;
e. van 300.voor het geven van onderwijs
krachtens het bezit eener middelbare acte of daar
mee gelijk gestelde bevoegdheid voor die taal of de
wiskunde.
Indien reeds een toelage is toegekend voor het
139
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1914. Bijl. No. 11.
Art. 6.
Voor zoover het onderwijs in de gymnastiek niet
gedurende de schooluren wordt gegeven, of de
onderwijzer niet is in het bezit eener vaste jaar
wedde als gymnastiekonderwijzer dezer gemeente,
wordt voor het geven van dat onderwijs, hetzij
krachtens vaste, hetzij krachtens tijdelijke aanstel
ling, jaarlijks toegekend:
I. aan de scholen der eerste, der tweede en der
derde klasse voor elk lesuur per week 30.
II. aan de school der vierde klasse voor elk
lesuur per week 45.
Art.
De verhoogingen van jaarwedden ingevolge de
artikelen 1 of 3 en de toekenning der toelagen
ingevolge artikel 5 geschieden door Burgemeester
en Wethouders.
Dit college is bevoegd, mits met inachtneming
van de minima bij art. 26 der wet tot regeling
van het lager onderwijs bepaald en behoudens
beroep van den betrokkene op den Raad, eene ver
hooging niet toe te kennen, hetzij ambtshalve, na
ingewonnen advies van de Commissie van Toezicht
op het Lager Onderwijs, hetzij op voorstel van
genoemde Commissie. In beide gevallen hoort deze,
waar het een onderwijzer van bijstand geldt, het
hoofd der betrokken school.
Behoudens het bepaalde bij het voorgaande lid
gaat elke verhooging van jaarwedde, zoowel wegens
volbrachten diensttijd als wegens het verkrijgen der
hoofdacte, in met den eersten dag der maand, vol
gende op die, waarin daarop aanspraak is verkre
gen.
De toelagen bedoeld in artikel 5 onder I 2 en II,
gaan in met den dag, waarop de belanghebbende
als eerste onderwijzer optreedt of met het geven
van het onderwijs, waarvoor zij worden toegekend,
aanvangtdie bedoeld onder 11 van dat artikel met
den eersten dag der maand, volgende op die, waar
in daarop aanspraak is verkregen.
Art. 8.
De jaarwedden van de vakonderwijzeressen in de
handwerken bedragen per wekelijksch lesuur:
I. aan de scholen der eerste, der tweede en der
derde klasse17.50
II. aan de school der vierde klasse 22.50
Het bedrag in het vorig lid onder I genoemd
wordt telkens na twee jaar diensttijd met 2.50
tot een maximum van 25.dat onder II genoemd
telkens na vijf jaar diensttijd met 2.50 tot een
maximum van 30.verhoogd.
bezit van een der lagere acten, bedoeld onder 1 a of
een der middelbare acten bedoeld onder 1 b., wordt
de toelage voor het geven van onderwijs in een dier
vakken verminderd met de toelage voor het bezit
dier akte.
Art. 6.
Voor zoover het onderwijs in de gymnastiek niet
gedurende de schooluren wordt gegeven, of de
onderwijzer niet is in het bezit eener vaste jaar
wedde als gymnastiekonderwijzer dezer gemeente,
wordt voor het geven van dat onderwijs, hetzij
krachtens vaste, hetzij krachtens tijdelijke aanstel
ling, jaarlijks toegekend:
I. aan de scholen der eerste, der tweede en der
derde klasse voor elk lesuur per week 30.
II. aan de scholen der vierde klasse voor elk
lesuur per week 45.
Art. 7.
De verhoogingen van jaarwedden ingevolge de
artikelen 1 of 3 en de toekenning der toelagen
ingevolge artikel 5 geschieden door Burgemeester
en Wethouders.
Dit college is bevoegd, mits met inachtneming
van de minima bij art. 26 der wet tot regeling-
van het lager onderwijs bepaald en behoudens
beroep van den betrokkene op den Raad, eene ver
hooging niet toe te kennen, hetzij ambtshalve, na
ingewonnen advies van de Commissie van Toezicht
op het Lager Onderwijs, hetzij op voorstel van
genoemde Commissie. In beide gevallen hoort deze,
waar het een onderwijzer van bijstand geldt, het
hoofd der betrokken school.
Behoudens het bepaalde bij het voorgaande lid
gaat elke verhooging van jaarwedde, zoowel wegens
volbrachten diensttijd als wegens het verkrijgen der
hoofdacte, in met den eersten dag der maand, vol
gende op die, waarin daarop aanspraak is verkre-
gen.
De toelagen bedoeld in artikel 5 onder I 2 en II 2,
gaan in met den dag, waarop de belanghebbende
als eerste onderwijzer optreedt of met het geven
van het onderwijs, waarvoor zij worden toegekend,
aanvangtdie bedoeld onder II en III van dat
artikel met den eersten dag der maand, volgende
op die, waarin daarop aanspraak is verkregen.
Art. 8.
De jaarwedden van de vakonderwijzeressen in de
handwerken bedragen per wekelijksch lesuur:
I. aan de scholen der eerste, der tweede, der
derde en der vierde klasse (behoudens het, wat de
scholen der vierde klasse betreft, onder II
bepaaldef 17.50
II. aan de scholen der vierde klasse, voor zoover
de onderwijzeressen zijn aangesteld voor de hoogste
drie leerjaren met opleiding voor het einddi
ploma 22.50.
Het bedrag in het vorig lid onder I genoemd
wordt telkens na twee jaar diensttijd met 2.50
tot een maximum van 25.dat onder II genoemd
131