Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1914.
Art. 15.
Deze verordening treedt in werking den 1 Sep
tember 1914-
Op dat tijdstip vervalt de verordening tot rege
ling der jaarwedden en der verdere inkomsten van
het onderwijzend personeel aan de scholen van
openbaar lager onderwijs te Leeuwarden, (gemeen
teblad no. 33 van 1914.)
Art. 16.
O VER GANGSBEPALINGEN.
Ten aanzien van een hoofd der school of een
onderwijzer, die op 1 Januari 1914 bij het open
baar lager onderwijs der gemeente Leeuwarden in
dienst is, blijven van toepassing de bepalingen van
artikel 11 der verordening tot regeling der jaar
wedden en der verdere inkomsten van het onder
wijzend personeel aan de scholen van openbaar la
ger onderwijs te Leeuwarden, waarvan de doorloo-
pende tekst is opgenomen in gemeenteblad no. 25
van 1911.
Art. 17.
Zij, wier gezamenlijke inkomsten krachtens vroe
gere regelingen het bedrag, dat hun volgens deze
verordening zou toekomen, overschrijden of later
mochten overschrijden, blijven hunne aanspraken
behouden.
Leeuwarden, 19
De Raad voornoemd
Litt. C.
Advies der Commissie
van Toezicht op het
Lager Onderwijs.
B. No. 167. Leeuwarden, 28 Januari 1914.
De Commissie van toezicht op het lager onder
wijs, gevolg gevende aan Uw schrijven van 15 De
cember 1913, No. 1345, heeft de eer U het vol
gende te berichten:
Het komt haar noodzakelijk voor het onderwij
zend personeel naast het hoofd aan de M. U. L. O.
scholen te onderscheiden in gewone klasse-onder
wijzers en in vakonderwijzers of M. U. L. O. onder
wijzers. Met eerstgenoemden zijn bedoeld de onder
wijzers der klassen tot en met de zesde, met de
anderen het personeel, dat aangewezen is voor het
onderwijs in de 7e, 8e en 9e klasse, het eigenlijke
M. U. L. O.
Aan heeren
Burgemeester en Wethouders
van Leeuwarden.
Bij een poging tot nadere verdeeling van het
M. U. L. O. stuitten wij op de moeilijkheid, dat de
wet op het Lager Onderwijs feitelijk dit onderwijs
niet kent. Wettelijke kenmerken ter onderscheiding
van klasse-onderwijzers en M. U. L. O. onderwijzers
zijn er daarom niet. Er moesten andere kenmer
kingen worden gezocht. Spoedig Week, dat een on
derscheiding, die alleen berustte op het geven van
onderwijs in de M. U. L. O. klassen of in de lagere
klassen, aanleiding gaf tot allerlei moeilijkheden.
Het verschil tussehen beide categorieën moest zich
baseeren op het onderscheid in de leerstof voor kin
deren beneden 12 of 13 jaar die van het gewoon
lager of uitgebreid lager onderwijs en die voor
leerlingen boven die leeftijdsgrenzen tot ongeveer
15 of 16 jaar. Dit verschil is groot genoeg om in
het oog te doen springen, dat de krachten, welke
voor de eene of de andere groep gesteld worden
om die leerstof te onderwijzen, niet dezelfde kun
nen zijn. De bevoegdheden, welke de wet op het La
ger Onderwijs onderscheidt, zijn berekend voor het
geven van onderwijs aan kinderen tot ongeveer 13
jaar. Eerst zij, die door verdere studie hunne kennis
134
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1914. Bijl. No. 11.
hebben uitgebreid, zoowel in de breedte als in de
diepte, kunnen naast de bevoegdheid ook de ge
schiktheid krijgen voor het onderwijs aan leerlin
gen, die de lagere school hebben doorloopen.
Het bezit van de hoogste bevoegdheid, die het
Lager Onderwijs kent, met enkele zoogenaamde bij-
akten geeft eenigen waarborg voor geschiktheid om
op te treden als M. LT. L. O.-onderwijzer, omdat mag
worden aangenomen, dat de zoodanigen hunne ken
nis hebben verbreed en verdiept.
Als geheel vertrouwbare basis voor de onder
scheiding tussehen klasse-onderwijzers en M. U. L.
O.-onderwijzers kan deze veronderstelling evenwel
geen dienst doen. Beeds deze enkele overwegingen
stellen in het licht de wenschelijkheid, dat de Regee
ring een wettelijke regeling maakt voor de bevoegd
heid tot het geven van M. U. L. O. Zoolang deze
ontbreekt zal men zich bij de keuze van het perso
neel voor dit onderwijs moeten behelpen met ken
merken van individueelen aard en met bevoegdhe
den, welke de wetten op het Lager-, Middelbaar-
en Hooger onderwijs verleenen.
Met volle instemming heeft de Commissie daar
om kennis genomen van de door Uw College ge
plaatste advertentie, waarbij opgeroepen worden
sollicitanten voor hoofd der M. U. L. O.-school.
Hierin toch wordt het bezit van enkele bijakten als
eisc-h en eener akte M. O. als aanbeveling gesteld.
Wij meenen, dat ook het personeel, waaraan het
onderwijs in de M. U. L. O.-klassen wordt toever
trouwd, aan dezelfde eischen van bevoegdheid moet
voldoen en dat het bezit eener akte M. O. ook voor
hen als aanbeveling moet gelden.
Nadat de commissie zich aldus rekenschap gege
ven had van het onderscheid tussehen het gehalte
van beide groepen, waarvan boven sprake is, plaat
ste zij zich voor de vraag in hoeverre en op welke
wijze dit onderscheid zijne uitdrukking moet vin
den in de salarisregeling. Zonder veel moeite kwam
zij tot de conclusie, dat de eerste groep, de zooge
naamde klasse-onderwijzers, moest worden gesala
rieerd als de onderwijzers van de gewone openbare
scholen voor Lager Onderwijs. Yoor de andere
groep achtte men een hoogere bezoldiging noodza
kelijk en billijk.
Het bleek dat men in andere gemeenten, waar M.
U. L. O.-scholen gevestigd zijn, de verhooging van
salaris voor deze groep verkregen had door een be
langrijken toeslag voor het geven van vakonder
wijs. Enschede kent daarvoor een bedrag toe van
500.—, maar eisebt dan ook het bezit eener mid
delbare bevoegdheid. Uwe Commissie kon niet be
sluiten tot navolging van dat systeem. Zij voorzag
daarvan moeilijkheden bij de vaststelling der sala
rissen voor hen, die geroepen werden tot het geven
van vakonderwijs in Aardrijkskunde, Geschiedenis,
Nederlandsch, Kennis der Natuur, Teekenen, Gym
nastiek en Handwerken. Laat men de drie laatstge
noemde vakken verder buiten beschouwing, dan
nog verzetten zich naar onze meening ernstige be
zwaren tegen de toepassing van genoemd systeem.
Een belooning van, neem aan 500.voor 't be
zit eener akte Middelbaar onderwijs voor Aardrijks
kunde, Geschiedenis of Nederlandsch, moet, gelet
op de zware eischen, die vervuld moeten zijn, alvo
rens tot uitreiking dier akten wordt overgegaan, te
laag genoemd worden. Te meer, omdat het geens
zins vereischte is, dat bezitters van een of meer der
genoemde akten de hoofdakte of enkele bijakten
hebben. Voor kandidaten of doctorandi in de Ne-
derlandsche letteren gelden dezelfde bezwaren, ten
zij men hunne drievoudige bevoegdheid in rekening
bracht als drie verschillende akten. Nog grootere
moeilijkheid doet zich bij dit systeem voor bij de
salarisregeling voor den onderwijzer, die belast
wordt met het onderwijs in Kennis der Natuur. Dit
onderwijs toch omvat Natuurkunde, Plant- en dier
kunde en eenige Scheikunde. De wet op het M. O.
kent slechts de bevoegdheid voor het geven van on
derwijs in deze vakken toe aan lien, die een vier-
of vijftal middelbare akten verkregen hebben, of
aan doctorandi en doctoren in Wis- en Natuurkun
de. Het zou een ongerijmdheid zijn deze verreiken
de eischen te stellen aan den M. LT. L. O.-onderwij
zer, zoodat de toekenning van eene hooge belooning
aan bezitters der middelbare bevoegdheden een
fictie wordt. Men zal zich moeten bepalen tot de
bevoegdheid, welke ontleend wordt aan de akte
voor hoofdonderwijzer. Maar in dit geval is het
noodig, dat de M. U. L. O.-onderwijzer, aan wien dit
onderdeel wordt toevertrouwd, zich door voortge
zette studie een grooter fonds van kennis heeft ver
schaft, dan van hem op het examen voor de hoofd
akte wordt geeischt en dit geeft recht op hoogere
bezoldiging. Deze hoogere bezoldiging te vinden in
de toekenning van eene vergoeding, als bij 't bezit
eener akte middelbaar onderwijs, voert rechtstreeks
naar nieuwe moeilijkheden. Ieder ander M. U. L. O.-
onderwijzer, die les geeft in een of meer vakken
zonder daarvoor middelbare of andere extra-be
voegdheid te bezitten, zal aan het voorbeeld van
zijn collega in Natuurkennis argumenten ontlee-
nen voor het betoog, dat hem evenzeer een verhoo
ging toekomt voor het geven van onderwijs in die
vakken, waarvoor hij geen extra bevoegdheid be
zit.
Door deze overwegingen geleid kwam onze com
missie tot een splitsing van de ook door haar noo
dig geoordeelde verhooging van het salaris der M.
U. L. O.-onderwijzers. Zij wenscht aan alle M. U.
L. O.-onderwijzers een toeslag toegekend te zien
boven het traktement, dat aan de andere onderwij
zers wordt gegeven en daarenboven een b e 1 o o-
n i n g voor het geven van vakonderwijs, mits dit
gegeven wordt krachtens eene wettelijke bevoegd
heid voor dat vak.
Tot de voordeelen van dit systeem rekent zij zeer
zeker, dat het nauw aansluit bij dat hetwelk thans
aangenomen is voor de salarieëring der openbare
onderwijzers hier ter stede. De periodieke verhoo
gingen krachtens vervulde dienstjaren en der be
looning voor het bezit van bijakten kunnen hierbij
5