Bijlage no. 16. tit •':!v y« if] U,l| i! 1 I 11B1 Bijlage tot het verslag der handelingen van den PENSIONNEERING van de Wethouders. (Bijlagen no. 54 van 1913 en no. 14 van 1914). Aan den Gemeenteraad. De Raad heeft in zijne laatste vergadering beslist dat er, behalve de gevallen van onvrijwillige aftreding van wethouders (art. 2 d, e en ook nog andere redenen voor ontslagneming zijn, welke het verleenen van pensioen wettigen. Aangenomen zijn onze voorstellen om het pen sioen te verleenen aan den 65-jarigen en den zieken wethouder, doch de stemmen hebben gestaakt over het voorstel om eveneens pensioen te verleenen aan hem, die gedurende 12 jaren zijne betrekking van wethouder heeft bekleed. Dit geeft ons aanleiding om even met een kort woord schriftelijk uiteen te zetten, waarom het ons voorkomt dat ons voorstel moet worden aangeno men. In bijlage 14 wezen wij er reeds op dat naar onze meening de billijkheid eisclit, om door toekenning- van pensioen erkentelijkheid te toonen aan hem, die gedurende een lange reeks van jaren zijn werk kracht in dienst van de gemeente stelde. Wij wenschen hier nu nog iets aan toe te voegen: Het zal zeker niet dikwijls voorkomen, dat ie mand op zeer jeugdigen leeftijd tot wethouder wordt verkozen. In den regel zal men daarvoor iemand van middelbaren leeftijd kiezen, die eenige levenservaringen heeft opgedaan, en gelegenheid heeft gehad te toonen dat hij iets weet tot stand te brengen. Zoo iemand nu zal na 12 jarigen dienst tijd allicht den leeftijd van 50 jaren hebben bereikt. Nu kan het zeer goed zijn dat hij dan nog zóózeer valide is. dat het gemeentebelang meer is gebaat •aad van Leeuwarden, 1914. Bijl. No. 16 bij het aanblijven dan bij het aftreden van dien func- tionnaris, en dan is het stellig gewenscht dat hij zich eene nieuwe keuze laat welgevallen. In den regel' zal dat dan ook wel geschieden. Doch het is ook zeer wel mogelijk dat iemand nog niet den 65-jarigen leeftijd heeft bereikt, en dat zijne gezondheid ook nog niet in die mate is achter uitgegaan dat hij op dien grond aanspraak op pensi oen zou kunnen maken, en dat toch bij het klimmen zijner jaren het werken hem moeilijker is gewor den, dat zijn werkkracht en slagvaardigheid zijn verminderd. Ook kan het hem zwaarder vallen dan vroeger, om zich steeds meer in te werken in de telkens weder tot stand komende nieuwe wetten en regelingen. In één woord, het zal kunnen voorkomen dat hij zonder invalide te zijn, niet meer zoo goed als vroeger zich opgewassen gevoelt tegen de taak, die hij vervult. Zeer zeker schijnt het ons een gemeentebelang te zijn, zoo iemand het aftreden als wethouder ge makkelijker te maken, door hem pensioen in het vooruitzicht te stellen. f'W i L^a Tevens komt het ons voor dat wij den wethou der, die in den aangeduiden toestand verkeert, de onaangename en lastige beslissing moeten besparen, wat zwaarder moet wegen, het gemeentebelang of zijn eigenbelang, althans deze gemakkelijker moeten maken door hem niet voor het alternatief, bezol diging of niets, doch bezoldiging of pensioen te plaatsen. Wij blijven daarom de aanneming van ons voor stel met klem aanbevelen. De Commissie: C. BEEKHUIS. D. LAUTENBACH. A. MENALDA Hz. 149

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1914 | | pagina 75