9. Toekomstige verwijdering en behandeling van de verschillende afvalstoffen
hehalve huisvuil en faecaliën.
10. Emplacement der nieuwe inrichtingen.
24
De werkwijze in de fabriek is als volgt
De inhoud van de tonnen wordt gestort in eene put (rechts op de bijlage D 1), voorzien van
een rooster met staven op 7 a 8 mM. afstand of van een ijzeren plaat met gaten van 15 mM. middellijn.
Het op dit rooster achterblijvende papier e. d. g. wordt in den verbrandingsoven vernietigd.
Uit dezen put worden de stoffen door een centrifugaalpomp geperst in een reservoir van ge
wapend beton. Dit reservoir heeft een inhoud van 300 M.3 en is voorzien van een roertoestel, hetwelk
dient om de vaste stoffen in zwevenden toestand te houden, opdat de pomp K, welke de stoffen uit het
reservoir zuigt, zoo regelmatig mogelijk werke.
Uit het reservoir worden de stoffen door den voorwarmer P en den droger Q gebracht in de
bovenste helft van het distilleertoestel L, waarin zij van de vluchtige ammoniak bevrijd worden. Daarna
gaan zij door den verdunner A', waarin er kalkmelk aan wordt toegevoegd. Deze kalkmelk wordt bereid
in den kalkblusscher 77, en de kneedmachine tevens mengtoestel I en door de pomp J in den verdunner
geperst.
Uit de verdunner N vloeien de stoffen door de werking der zwaartekracht in het onderste ge
deelte van het destilleertoestel, waarin ook de gebonden ammoniak wordt uitgescheiden.
De stoffen treden uit het distilleertoestel door een zelfwerkenden ejector welke den druk in
het toestel onderhoudt, en komen dan in de bezinkingsketel O, waarin de vaste stoffen van de vloeibare
worden gescheiden. De vaste stoffen worden door een kraan afgelaten. De heldere vloeistof wordt door
den voorwarmer 7 geleid en dient ter verhitting van de te behandelen stoffen; daarna wordt hij afgevoerd.
De uitgedreven ammoniak wordt gevoerd beurtelings door een der verzadigers .S, deze worden
gevuld uit de zwavelzuur reservoirs V. Het gevormde zout wordt uitgeschept en op een uitdruiprek 7'
gebracht, en door den drooger U gedroogd voor het wordt opbewaard.
De dampen welke na het binden van de ammoniak in de verzadigers <S nog aanwezig zijn.
worden door een condensor IJ geleid, de condenseerbare slaan daarin neder en worden in den bezinkings
ketel O gevoerd, de niet condenseerbare worden in den verbrandingsoven vernietigd.
Welke van de benoodigde toestellen door den fabrikant worden geleverd, blijk uit de opgaaf
Bijlage 7)3. De voor het drijven van de stoommachine dezer fabriek noodige stoom wordt geleverd door
den ketel van den verbrandingsoven. De afgewerkte stoom dezer machine, wordt in de distilleertoestel-
len gebezigd waarbij aanvulling met anderen stoom eveneens van de verbrandingsovens herkomstig, noodig
is. De in totaal te bezigen hoeveelheid stoom per M3. te verwerken stoffen kan op 250 K.G. gesteld worden.
Voor bediening zijn noodig bij doorgaand bedrijf twee ploegen van 2 man en één ploeg van 3
man, of per etmaal 7 man.
De inrichting als door den fabrikant ontworpen kan bij onafgebroken werktijd van 24 uur per
etmaal, in dien tijd 60 M3. facaliën verwerken. De thans te verwerken hoeveelheid is 47 M' per etmaal-
Toch is reeds dadelijk op meer gerekend, vooral om niet binnen betrekkelijk korten tijd tot uitbreiding
te moeten besluiten, terwijl de afmetingen der toestellen nu overeenkomen met elders in werking zijnde.
Van de zwavelzure ammoniakbereiding wordt afvalwater verkregen. Dit is op eene zoodanige tempera
tuur gebracht, dat alle mogelijk in de faecaliën aanwezige ziektekiemen gedood zijn. Het bevat echter
nog organische stoffen welke in rotting kunnen overgaan, hoewel dit geenszins vaststaat. In Amsterdam
laat men het afvalwater eenvoudig wegloopen in eene vaart langs de fabriek. De er in voorhanden vaste
stof, waarin veel kalk, bezinkt deels bij de uitmonding van het afvoerriool. Men laat het eenige weken
in rust, waarna door landbouwers die vaste stof door baggeren weder te voorschijn wordt gehaald en dan
weggevoerd, zij is in dezen vorm als meststof zeer gezocht, zoodat men geen de minste moeite heeft om
ze kwijt te raken. Van het afvalwater wordt daar geen de minste hinder ondervonden. Hoe deze aan
gelegenheid te Leeuwarden ten slotte zal geregeld worden is niet vooruit te zeggen. Vermeend wordt
dat men zal kunnen beginnen met toe te passen de te Amsterdam proefondervindelijk goed gebleken
werkwijze. Mocht deze hier falen, dan kan men dit afvalwater behandelen als stedelijk afvalwater, en er
eene kunstmatige biologische reinigingsinrichting voor maken. Deze verkrijgt slechts zeer geringe afme
tingen, omdat de machinaal te behandelen hoeveelheid zoo gering is (nu 47 M'.j, zoodat de er aan ver
bonden kosten slechts enkele duizenden guldens zijn.
Een door den fabrikant aangeboden brochure met teekening is als Bijlage D 4 en D 5 overgelegd.
B. VuilnisverbrandingsinricMing.
Aangezien de teekeningen en aanbiedingen der fabrikanten onder het beding van geheimhouding
werden verstrekt, is alles wat dit onderdeel betreft in eene afzonderlijke nota (Bijlage E 1) behandeld,
welke met de bijlage daarvan in eene portefeuille „Geheime Bijlagen" is overgelegd.
Wanneer het huisvuil verbrand wordt en de inhoud der tonnen op zwavelzure ammoniak wordt
Bij de uitwerking Tan het definitieve ontwerp ondergaat dit onderdeel wellicht eenige wijziging.
verwerkt, blijven er nog verschillende afvalstoffen over, omtrent welker behandeling nog een en ander
moet worden gezegd.
Deze zijn
1. Puin, afval van bouwwerken, zand e.d.g.
2. Bladen en takken;
3. Afval van de groentemarkt;
4. Straatveegsel
5. Afval van de veemarkt;
6. Slachtafval
7. Darmslijm
8. Modder uit de rioolkolken.
Ad 1. Puin, afval van bouwwerken, zand e. d. g.
Dit wordt in hoofdzaak door particulieren op een afzonderlijk deel van de belt aangevoerd, tot
eene hoeveelheid van 1000 M:i per jaar. De aanvoer geschiedt in pramen, de afvoer evenzoo. Voor
den afvoer van dit soort vuilnis worden door de gemeente onderhandelingen gevoerd met personen, die
voor een geruim tijdsverloop het willen weghalen, om het voor aanplemping van gronden te bezigen. Er
zijn natuurlijk geene de minste bedenkingen tegen dergelijke maatregelen. Op dit voorstel werd reeds
gedoeld op blz. 11 van dit Verslag.
Zoolang aan het terrein waarop nu het aschland is gevestigd, geene andere bestemming kan
worden gegeven, zijn er ook geene bezwaren om dit soort, geheel onschadelijk vuilnis, aan het aschland,
te brengen en van daar weg te halen. Het voor de nieuwe inrichtingen uitgekozen terrein laat echter
toe ook voor dit vuilnis een opslagruimte te maken, er is voldoende terrein beschikbaar.
Bij de vuilnisverbranding komen onverbrand uit den oven te voorschijnaardewerk, ijzer en
blikwerk e.d.g., deze die nu uitgezocht en bij het even besproken vuilnis gevoegd worden, zullen van tijd
tot tijd naar het oude aschland moeten worden teruggebracht, de hoeveelheid er van is niet van beteekenis.
2. Bladen en takken.
Wanneer de personen die het onder 1 bedoelde vuilnis weghalen, ook de bladen en takken willen
medenemen, bestaat er geen bezwaar ook deze naar het tegenwoordige aschland te blijven aanvoeren.
Anders zullen deze moeten worden klein geslagen en in den verbrandingsoven verbrand.
3. Afval van den groentenmarkt.
Dit wordt te zamen met het straatveegsel opgehaald en is daaronder begrepen.
4. Straatveegsel.
De hoeveelheid daarvan is gemiddeld 6 M3. of 4 ton per dag.
Aangezien het vermogen van den verbrandingsoven, wanneer het personeel eenmaal met de be
diening vertrouwd is, steeds blijkt meer te bedragen dan de fabrikanten opgeven, zal het zeker mogelijk
blijken dit vuil met het huisvuil te verbranden; technisch zijn hiertegen geene bezwaren.
5. Marktafval.
Dit is in hoofdzaak stroo, dat wat verkleind in den Korischen oven moet verbrand worden.
6'. Slachtafval. Ook dit moet in den Korischen oven vernietigd worden.
7. Darmslijm.
Bij de overbrenging van den Kori'schen oven naar het nieuwe bouwterrein zal die oven tevens
zoodanig moeten gewijzigd worden, dat ook deze vloeibare afval daarin kan vernietigd worden. V oor dit
doel zijn reeds door den heer Kori ovens bij slachthuizen gebouwd.
8. Modder uit de rioolkolken.
Deze moet naar de gemeentelijke modderbergplaats worden gebracht.
Aangezien het ongewenscht is, thans reeds openbaarheid te geven aan de keuze van het terrein
voor de nieuwe inrichtingen, is alles wat hierop betrekking heeft, behandeld in eene afzonderlijke nota
E 1, welke met de bijlagen in eene portefeuille „Geheime Bijlagen" is overgelegd.
BESLUIT.
Uit het in dit verslag en de bijlagen er van voorkomende, meent ondergeteekende de volgende
gevolgtrekkingen te kunnen maken.
1. Het is noodig verandering te brengen in de tot nu toe gevolgde wijze van behandeling van
de ingezamelde vaste afvalstoffen en faecaliën, omdat
a. het aschland ongunstig is gelegen uit een hygiënisch oogpunt
b. het aschland te klein is en niet voor uitbreiding vatbaar
c. de behandeling en van de handzetting van de meststoffen uit den afval, voor de gemeente
geldelijke ongunstige uitkomsten geeft, welke steeds slechter worden en vooral na het invoeren van de
turfmestbereiding sterk in ongunstigen zin zijn toegenomen