1
ill
V. Zwavelzure ammoniakfabriek te Angers (bezocht op 26 September 1913).
62
-•Tl n
■'M'
ting, 1,65 M. diep en gemiddeld 0,65 M. breed, of 1.07 M2. oppervlak, terwijl de gewone maat nu slechts
0,90 M2. oppervlak is.
De constructie der cellen en in het bijzonder der vuurdeuren was als te Puchheim, en niet zoo
als de Heer Vidal beweerde, volgens het allernieuwste wat in dit stelsel geleverd wordt.
Opvallend was, dat bij open vuurdeur de rook niet naar buiten sloeg, maar de trek naar binnen
is, dit bewijst eene juiste constructie van rookgangen en schoorsteen, benevens goede afsluiting van de
ingeblazen lucht.
De kleine kleppen in de vuurdeuren werden niet goed gesloten en konden dit ook niet worden,
omdat de wervels ontbraken, ook de beneden aanslag van de vuurdeuren was gebrekkig en veel minder
goed dan te Altona.
39. Heen an en Fr oude ovens. Ook van deze was een blok met drie cellen in bedrijf.
Opvallend was de zeer groote afmeting van de cellen, welke niet de eigenaardige diepere trog-
vorm van de nieuwe Heenan ovens hebben.
Vooral in deze ovens werd door de werklieden zeer veel in het vuur gewerkt, wat wel aan de
grootte der cellen kan liggen.
Het ontslakken met het te voren ingebrachte ijzer ging zeer goed. Het bewegen van
het handliertje is echter een zwaar werk.
Na elke ontslakking moet de cel zorgvuldig worden schoongemaakt ter plaatse waar een nieuw
/-sijzer moet worden ingebracht.
Bijzondere aan teekeningen.
40. Reclame. Er werd door den Heer Vidal op mijns inziens weinig oordeelkundige wijze
reclame gemaakt voor het stelsel Heenan.
De proef met het inwerpen van papier en vodden in eene ontslakte Herbertzcéï, omdat dit voor
het ontsteken van de volgende lading noodig zoude wezen was al zeer ondoeltreffend. Herbertz geeft
zelf aan, dat er steeds een weinig slak in de cel moet blijven om de ontvlamming te vergemakkelijken
en in den Heenan oven haalde de werkman na de ontslakking wat brandend vuil uit de nevenliggende
vuren in de ledige cel!
Verder had het aanwijzen van het verschil in de Ampère meters van de blazers geen zin. Wel
wees die Meter bij de Herbertz cel 200 Ampère en bij de Heenan cel 52 Ampère, uit niets blijkt echter
dat de blazers van de juiste afmeting waren; het is zeer waarschijnlijk dat die van de Herbertz oven
aanzienlijk te groot was; aangezien zooveel lucht onder uit de vuurdeur werd geblazen.
41. Plaatsverwisseling. Niettegenstaande in de correspondentie steeds over een bezoek
aan St. Owen werd gehandeld, en ook bij een telefonisch onderhoud dat ik met den heer Vidal had,
slechts die plaats door mij is genoemd, werd de commissie zonder nadere voorafgaande inlichting naar
Issy les Moulineaux gebracht.
I'fSUSOfl Hfiil
1.
Beschrijving. De inrichting komt geheel overeen met de teekeningen en beschrijving op
genomen in het Verslag van ondergeteekende, naar welk stuk dus verwezen wordt.
Hinder voor de omgeving geeft de fabriek zelf in het geheel niet. Wanneer eene reinigings
inrichting voor het afvalwater noodig is, en deze wordt ingericht als die te Angers eenvoudige be-
zinking en vloeivelden - zal deze buiten dicht bewoonde oorden moeten gelegen zijn, daar zij meer
stank geeft dan eene biologische reinigingsinrichting.
Het voor Leeuwarden gekozen terrein levert in dit opzicht geene bezwaren op vloeivelden zijn
echter voor Leeuwarden niet toe te passen.
Hinder voor de arbeiders wordt niet ondervonden, in de fabriek heerschte eene zwakke eeniger-
mate flauw zoete lucht, echter van veel minder beteekenis dan in de fabriek te Amsterdam wordt waargenomen.
Het geheele bedrijf is zeer eenvoudig en eischt slechts zeer weinig bediening.
Gemaakte aanteekeningen.
1. Ligging. De faeces worden in gewone pneumatische latrineledigerstonnen aangevoerd en
gezogen in een reservoir van 12 M3. inhoud, gelegen in de stad. Van dit reservoir worden zij geperst
naar de ongeveer 4 K.M. buiten de stad gelegen fabriek. De plaats der fabriek werd bepaald door de
aanwezigheid van terrein geschikt voor vloeivelden, welke bevloeid worden met het door bezinking ge
reinigde afvalwater.
Te Lyon ligt de fabriek midden in de stad, wat mijns inziens zeer goed uitvoerbaar is.
63
2. Hoeveelheid behandelde stoffen. Per etmaal wordt 100 M3. faecale stof
verwerkt, wat voor eene stad van 83000 inwoners bij het beerputtenstelsel zeer weinig is. Volgens den
bedrijfsleider de Heer Matthieu, wordt in Reims bij 72000 inweners per dag 200 M3. faecale stof verkregen.
De Heer Matthieu verklaarde dit verschil door den zeer slechten toestand waarin de beerputten
te Angers verkeeren. Slechts 1j-ó ervan is min of meer dicht, de andere lekken zeer sterk. Er zijn er
dan ook onder de goede welke om de 3 a 4 maanden geruimd moeten worden, terwijl dit bij de andere
eerst om de 2 jaar noodig is. Van wege de bouwpolitie is voorgeschreven dat bij verbouwingen van
eenig belang ook de beerput moet verbeterd worden, terwijl bij nieuwe bouwwerken nauwlettend op de
waterdichtheid van den beerput wordt toegezien. Men hoopt zoo in eenige jaren tot een beteren toestand
te geraken.
3. Onderhoud. De inrichting was 51/a jaar in bedrijf en zag er goed uit, het drijfwerk, assen,
lagers, looprollen en dergelijke, verkeerden in zeer goeden staat, alle overbrengingen werkten geruischloos.
4. Gebezigd zwavelzuur. Men gebruikt zwavelzuur dat reeds gediend heeft voor de
reiniging van petroleum, dit zuur moet voor dit doel vrij wezen van arsenik- en ijzerverbindingen en is
dus voor de zwavelzure ammoniakfabricage bijzonder geschikt.
5. Zwavelzure ammoniak. Het product was zeer droog, de behandeling in de centri
fuge is blijkbaar afdoende.
Reuk was aan het zout zeer weinig, de kleur was naar het voorkwam iets minder wit dan dat
te Amsterdam, hoewel het verschil gering is.
De Heer Mallet zeide dat het stikstofgehalte beliep 20,7 °/o tot 20,8 °/o, dus zeer goed, zijnde
het hoogst mogelijke theoretische gehalte aan stikstof 21,18 °/o.
De verkoopprijs was volgens den Heer Matthieu in 1913 frs. 34. per 100 K.G. en in 1912
frs. 37.50, een vijf jaren geleden was de prijs frs. 29.De stijging wordt veroorzaakt door de geleide
lijke toeneming in het gebruik van kunstmeststoffen, vooral Japan begint hoe langer hoe meer te koopen.
(Frs. 34 per 100 K.G. is 340 X 0,485 f 164,90 per ton, ik rekende in mijn verslag op 155.
7. Afvalwater. Het afvalwater wordt geleid in twee bezinkbassins welke beurtelings in
gebruik zijn, na bezinking wordt het naar vloeivelden gepompt.
Het bezinksel uit de bassins wordt uitgepompt nadat het voldoende droog is geworden. Eerst
vulde men er terreinen mede aan, thans wordt het als meststof tegen frs. 4.50 per 100 K.G. verkocht.
Ook een deel van het bezonken afvalwater wordt aan de fabriek door landbouwers tegen betaling
afgehaald, om als mest te dienen.
De Heer Mallet verklaarde, dat dit bezinksel niet brandbaar is, ik vermeen dat door het zeer
hooge gehalte aan organische stof het zeer wel brandbaar moet wezen. Te Frankfurt a.\M. verbrandt
men wel gedroogde rioolmodder.
Afgesloten 8 October 1913.