Bijlage no. 11.
tfjfl
■li
IIS i la
AA',
IJ <ïiï\
Af'
-PA
AAA ,'3
■Al
V;'
mi
vfc
AAA |V;
li
-j j.
I,'"-;:' i
I v
h. i 1
AA:
li
V;.V -•
i§:»
mil 'm k
ixMfoA
ij 4. t'
ramHiHll! i!i
'A
•tó k
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1915.
is geen eerste behoefte, en de ontworpen inrichting
is daarop dan ook niet berekend.
De Nederlandsclie volksaard kent de behoefte
aan baden niet. Het is niet waarschijnlijk dat per
sonen uit de arbeidersklasse op eenigszins groote
schaal van een bad-inrichting zouden gebruik ma
ken. Zeker zou dit wel buitengesloten zijn, wanneer
de inrichting aan het Cambuursterpad, dus eenige
minuten buiten de bebouwde kom, verrijst. Het is
niet onmogelijk dat een zweminrichting de behoef
te aan een badinrichting zal scheppen. Wie gewend-
is s zomers te zwemmen, zal 's winters gaarne een
bad nemen. Dit zal kunnen blijken, wanneer de
zweminrichting eenigen tijd in exploitatie is ge
weest. Dan zal echter de plaats van het badhuis
ernstige overweging verdienen. Wij zien voorals
nog de ingezetenen bij winterdag niet naar het
Cambuursterpad wandelen om te baden. Wellicht
ware de Klokstraat, ter plaatse waar de Nieuwe To
ren gestaan heeft, een geschikte plaats. In afwach
ting zou kunnen worden volstaan met de sproeibad-
inrichting, die wij sedert eenigen tijd in de Oude
Waag bezitten.
In den eersten tijd, en vermoedelijk nog lang, zal
een badhuis, in tegenstelling met een zweminrich
ting, blijven een inrichting voor de gezeten burge
rij, voorzooverre deze niet badkamers in eigen wo
ning heeft, of als militair beschikken kan over de
uitstekende badinrichting in de kazerne. Het schep
pen van badgelegenheid nu voor de min of meer
gegoede ingezetenen is geen zaak, die, onder de te
genwoordige omstandigheden een jaarlijksche uit
gaaf uit de gemeentekas van verscheiden duizen
den wettigt. De commissie raamt het nadeelig slot
op 3710.Tot dit op zichzelf reeds hooge bedrag
komt de commissie op grond van een raming dei-
uitgaven, die ons in sommige opzichten laag voor
komt, terwijl bij de inkomsten gerekend wordt in
den winter op het onwaarschijnlijk hooge getal van
65 kuipbaden daags, waarvan 50 tegen 0.30.
Indien de klassen der burgerij, die van een bad
huis gebruik zouden maken, zulk een inrichting
wenschen, behooren zij dat in de eerste plaats zelf
te betalen. Blijkt er werkelijk behoefte aan en kan
de inrichting er zonder den steun der gemeente niet
komen, dan is ook deze te verdedigen. Tot dusver
is echter van de behoefte niets gebleken. Nog nim
mer is van particuliere zijde een poging gedaan om
een badhuis te exploiteeren. De vroegere inrichting
aan den Noordersingel, die wat het badhuis betrof
goed was, verliep wegens gebrek aan bezoekers. De
netjes ingerichte sproeibad-inrichting in de Oude
aag, zoo gunstig mogelijk gelegen, is nauwelijks
in staat de kosten tier bewaking te dekken. W are de
inrichting niet in hoofdzaak door een mild inge
zetene bekostigd en het water zonder betaling dooi
de waterleidingmaatschappij verstrekt, de gemeen
te zou hieraan reeds een vrij grooten schadepost
hebben.
Ook met het oog op de watervoorziening valt er
veel voor te zeggen, met de zweminrichting te be
ginnen. De badinrichting stelt aan helderheid en
samenstelling hoogere eisehen. Na een paar jaar
ondervinding met de drie pompen, die de zwemin
richting vraagt, zal over de bruikbaarheid van het
water voor een badinrichting beter zijn te oordee-
len.
Het standpunt van Burgemeester en Wethouders
is derhalve, dat het geheele ontwerp der commissie
onder de tegenwoordige omstandigheden aan de ge
meentekas veel te zware eisehen stelt, een zwemin
richting bereikbaar en zeer wensehelijk, een bad
huis minder noodig en zeer kostbaar is. Met over
tuiging handhaven Burgemeester en Wethouders
deze meening.
Leeuwarden, 13 Maart 1915.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden
J. PATIJN, Burgemeester.
F. KROON, L. Secretaris.
130
Bijlage tot het verslag der handelingen van den
WIJZIGING van de Bouwveror
dening.
Aan den Gemeenteraad
liet voorschrift van het le lid van artikel 2 dei-
Bouwverordening geeft bij Burgemeester en Wet
houders reeds geruimen tijd aanleiding tot de toe
passing dat werk- en bergplaatsen e.d. gebouwen,
die op open binnenterreinen los van het aan de
straat staande hoofdgebouw ontworpen zijn, niet
worden toegelaten, tenzij met dit laatste op eenige
wijze verbonden. Zou de bouwvergunning, gelijk zij
gevraagd is, gegeven worden dan werd aldus is
de redeneering in strijd gehandeld met evenge
noemd voorschrift dat het bouwen anders dan aan
de straat verbiedt, terwijl de dispensatie van dit
verbod, die het laatste lid van artikel 2 mogelijk
maakt, in het algemeen voor deze gevallen niet ge
schreven wordt geacht. Wordt daarentegen de
werkplaats enz. met het hoofdgebouw verbonden,
dan is er sprake van eene uitbreiding van dit laat
ste en is artikel 2 niet meer van toepassing.
Ten einde nu Burgemeester en Wethouders de
gewenschte vrijheid van handelen in de hier bespro-
teraad van Leeuwarden, 1915. Bijl. no. 11.
ken gevallen te geven, is de commissie voor het ont
werpen van strafverordeningen te rade gegaan het
laatste lid van artikel 2 uit te breiden door in den
eersten zin achter „bijzondere gevallen" te lezen:
„alsmede ten aanzien van werkplaatsen, bergplaat
sen, hokken, privaten en dergelijke gebouwen", en
in den tweeden zin in plaats van „In die gevallen":
„Alsdan".
Ofschoon de commissie voor de openbare werken
er de voorkeur aan geeft, dat Burgemeester en
Wethouders hij de uitvoering het bovenvermelde
voorschrift in den aangegeven zin toepassen, kan
zij zich toch wel met dit voorstel vereenigen. Met de
Gezondheidscommissie is dit evenzeer het gev; 1
Met overlegging van de ter zake ingewonnen ad
viezen, heeft de commissie voor het ontwerpen van
strafverordeningen de eer IJ voor te stellen artikel
2 der Bouwverordening te wijzigen en het besluit
te nemen waarvan liet ontwerp hierna is afgedrukt.
Leeuwarden, 19 Maart 1915.
De Commissie voor het ontwerpen van
Strafverordeningen,
De Voorzitter,
J. PATIJN.
OMWERP.
BESTAANDE REDACTIE
Artikel 2,
le lid.
Het is verboden te bouwen anders dan, hetzij aan
bij liet inwerkingtreden dezer verordening bestaan
de openbare straten, hetzij aan openbare straten,
aangelegd overeenkomstig de bepalingen dezer ver
ordening, hetzij aan aan te leggen openbare stra
ten, waarvan de inrichting tot. straat, overeenkom
stig de gegeven voorschriften, naar het oordeel van
Burgemeester en Wethouders voldoende is verze
kerd.
laatste lid.
Burgemeester en Wethouders kunnen in bijzon
dere gevallen van het in dit artikel bepaalde vrij
stelling verleenen. In die gevallen gelden de door
hen te stellen nadere eisehen.
De Raad der gemeente Leeuwarden;
overwegende dat wijziging van artikel 2, laatste
lid, der Bouwverordening Avenschelijk is gebleken;
gezien het advies der Gezondheidscommissie voor
de gemeente I Leeuwarden, gegeven bij brief van 16
Maart 1915;
gelet op het voorstel der commissie voor het ont
werpen van strafverordeningen en op de bepalin
gen der Woningwet;
besluit:
A. het laatste lid van artikel 2 der Bouwveror
dening te wijzigen als volgt:
1. In den eersten zin wordt na „bijzondere ge
vallen" tusschengevoegd:
alsmede ten aanzien van werkplaatsen, berg
plaatsen, hokken, privaten en dergelijke gebou
wen,";
2. In den tweeden zin worden de woorden: „In
die gevallen" vervangen door: „Alsdan";
B. te bepalen dat dit besluit den i
werking' treedt.
luni 1915 in
Leeuwarden,
19
lh Raad voornoemd.
131