Bijlage no. 19.
4-
4; flïi.
t) :M
!g;!l
i
l! ff B
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1915. BijL no.
VERORDENINGEN betreffende de middelbare
avondhandelsschool (bijlagen 110.
37, 44 en 47 van 1913).
Aan den Gemeenteraad.
In zijne vergadering van 21 October 1913 besloot
de Gemeenteraad in beginsel en in afwachting van
de nader in te dienen ontwerp-verordeningen o.rn.
tot de oprichting van een middelbare avondhandels
school met driejarigen cursus van 1 Mei tot 15 Juli
en 15 September tot 1 Mei, in den geest, zooals na
der was uiteengezet in het voorstel van Burgemees
ter en Wethouders aan den Raad, opgenomen in hij-
lage no. 37 tot het verslag van 's Raads handelin
gen, 1913.
Waar het verband tusschen de vakken, waarin
aan deze inrichting onderwijs zal worden gegeven,
en de bestemming van dat onderwijs (volgens de
mededeelingen van den Minister van Binnenland-
sche Zaken bij de beraadslagingen in de Tweede
Kamer over het ontwerp, dat geleid heeft tot de
wet van 23 Mei 1863, Staatsblad no. 50, houdende
regeling van het middelbaar onderwijs, een der
hoofdkenmerken van dat onderwijs) dit stempelen
tot middelbaar onderwijs, valt het onder de even-
genoemde wet en zijn hier dus van toepassing o.m.
de bepalingen betreffende het onderwijzend perso
neel (artt. 23 e.v.), het toezicht (artt. 46 e.v.) enz.
Dientengevolge moeten de leeraren door den Raad
benoemd worden en wordt het toezicht over de
avondhandelsschool door de commissie van toezicht
uitgeoefend.
Het ontwerpen van de voor die school vereischte
verordeningen, noodig voor de uitvoering van
's Raads besluit, heeft lang op zich laten wachten.
Dit vindt zijn oorzaak in de moeilijkheid, om met de
betrokken autoriteiten de samensprekingen te hou
den. welke aan dat ontwerpen vooraf dienden te
gaan. Den 22 Februari 1915 heeft het ver
eischte overleg met den betrokken Inspecteur
van het middelbaar onderwijs, den voorzitter
van de commissie van toezicht op dat onder
wijs, den benoemden directeur der school en het lid
van ons college, dat meer in het bijzonder is belast
met de voorbereiding der zaken het onderwijs be
treffende, plaats gehad. De uitkomsten daarvan zijn
neergelegd in het rapport, d.d. 3 Maart 1.1., van dien
directeur, dat hierbij is overgelegd en waarmede de
Inspecteur zich heeft vereenigd.
Aan de hand van het bovenvermelde beginselbe
sluit en dit rapport zijn de hiernevensgaande ver
ordeningen ontworpen. Op enkele punten moest
evenwel van dat besluit worden afgeweken.
Allereerst met betrekking tot het schooljaar. Dit
zou op .1 Mei aanvangen en was in twee tijdvakken
verdeeld (van 1 Mei tot 15 Juli en van 15 Septem
ber tot 1 Mei). Deze datum was gekozen in ver
hand met het tijdstip, waarop het schooljaar voor
gemeenteschool no. 12 (toen eenige school der vier
de klasse) vóór hare reorganisatie eindigde. Dit
werd daarna voor de nieuwe scholen der vierde
klasse evenwel verschoven van 1 Mei tot het begin
der zomervacantie. Derhalve was het noodig het
schooljaar voor de avondhandelsschool ook later te
doen aanvangen. Het begin worde nu bepaald op
16 September. In den tijd, welke tusschen het ver
laten van de dagschool en laatstgenoemden datum
ligt, hebben de oud-leerlingen van de scholen dei-
vierde klasse gelegenheid een betrekking te zoeken
en zich daarin eventueel een weinig in te werken.
De verschuiving van het begin van het school
jaar brengt mede, dat ook de tijdvakken, waarin liet
is verdeeld, en het einde ervan verandering onder
gaan. Het schooljaar dient nu te loopen van 16 Sep
tember tot 16 September, waarvan het eerste ge
deelte van 16 September tot en met 15 December
en het tweede gedeelte van 16 Januari tot en met 15
Juni duurt. Een rusttijd van een maand bij de wis
seling des jaars is voor de leerlingen noodig, omdat
zij in dien tijd toch op kantoor meer in beslag wor
den genomen als gevolg van het opmaken der ba
lans enz. Voor schoolgaan of voor het maken van
huiswerk bestaat dan weinig of geen voldoende ge
legenheid. Dat het onderwijs in den zomer geduren
de een drietal maanden wordt opgeschort, is in het
belang zoowel van den leerling als van den leeraar.
De eerste heeft dan gelegenheid het geleerde te la
ten bezinken en uit te rusten, de tweede om door
studie zijne kennis uit te breiden of te verdiepen.
Het aantal te onderwijzen vakken, genoemd in
het beginselbesluit, behoort met twee te worden
vermeerderd, zij het facultatief, en wel met steno
grafie en machineschrijven. Beide zijn voor den
aankomenden handelsman van groot belang en de
kennis ervan verhoogt zijn praktische bruikbaar
heid.
Nog op een ander punt is van hetgeen vroeger
besloten is afgeweken, namelijk ten aanzien van de
jaarwedde van den directeur-leeraar dei- school.
Deze was bij raadsbesluit van 9 Juni 1914 no.
185R/88, behoudens nadere vaststelling en goedkeu
ring, gesteld op 500.Bij nadere overweging
komt het beter voor diens belooning als directeur
op 400.te bepalen, omdat het de bedoeling is
hem geheel als leeraar te beloonen in verhouding-
tot het door hem te geven aantal lesuren.
De benoeming van den titularis had plaats in de
raadsvergadering van 9 Juni 1914. Hij is evenwel
nog niet in functie getreden en heeft dus nog geen
belooning genoten. Waar hij evenwel reeds verschil
lende voorbereidende werkzaamheden heeft ver
richt, komt het wenschelijk voor die infunctietre
ding op 1 Januari 1915 te bepalen.
Wat de inrichtingen of gedeelten van inrichtin
gen betreft, welke met goed gevolg moeten zijn
doorloopen, om zonder examen vandaar evenals van
de gemeentescholen der vierde klasse naar de
avondhandelsschool te kunnen overgaan, is het niet
gewenscht die in een verordening te noemen. Is dat
eenmaal gebeurd en verandert daarna de aard der
inrichting of daalt haar onderwijs tot lager peil,
dan moet de lange weg van een voorstel aan den
Raad afgelegd worden, om de gelijkstelling met