Bijlage no. 31. Overgangs- en slotbepalingen. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1918. De Raad behoudt zich echter de bevoegdheid voor over eenig jaar het batig saldo niet of gedeeltelijk niet aan bet fond» doch aan de gemeentekas ten goede te laten komen. De onder a gemelde annuïteit wondt jaarlijks aan de gemeente uitgekeerd op den datum, waarop zij krachtens bepaling van den Minister van Financiën vervalt. Ten bate van de exploitatie worden gebracht: a. de huren der woningen b. een uitkeering uit de gemeentekas ten be drage van bet nadeelig saldo der exploitatie over bet laatst afgesloten jaar. Art. 4. Uit'bet in artikel 3, le lid, b genoemde fonds wor den de kosten van onderbond en herstel der wonin gen bestreden. Bij bet beëindigen der regeling tusschen de ge meente en de Vereeniging vervalt het fonds aan de gemeente. Art. '5. Met afwijking van bet bepaalde in artikel 2 loopt ;het eerste boekjaar van 1 September 1918 tot 3 1 Dece mibe r 1919. Art. (i. Deze regeling wordt aangegaan voor ombepaalden tijd. Uiterlijk in 1923 zal tusschen de gemeente en de Vereeniging opnieuw over de voorwaarden moe ten worden overeengekomen. Leeuwarden, 19 De Raad voornoemd, 204 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1918. Bijl. no. 31. WIJZIGING van da Bouwverordening. (Bijlage No. 32 van 1917 en 14 van 1918). Aan den Gemeenteraad. Bljjkens besluit van Gedeputeerde Staten van 4 Juli 1.1., waarvan Burgemeester en Wethouders 13 Juli d.a.v. afschrift werd toegezonden, en dat in handen onzer commissie is gesteld, beeft dit col lege zich niet kunnen vereenigen niet het besluit Uwer vergadering van 14 Mei 1918 betreffende het opnemen van een nieuw lid na het eerste lid van art. 2 der bouwverordening, luidende: „Indien en in zooverre de te bebouwen perceelen zich uitstrekken over terreinen, waarop nog geen aangesloten bebouwing heeft plaats gevonden, kunnen Burgemeester en Wethouders voor het bouwen op grond, waarvan redelijkerwijze kan wor den vermoed, dat zij in de naaste toekomst voor straataanleg moet dienen, zoodanige nadere eischen stellen, dat die straataanleg niet onmogelijk wordt gemaakt." Bij het besluit werd toegezonden een brief van den Inspecteur voor de Volksgezondheid, den beer le Poole, waarin deze als zijn meening te kennen geeft, dat dit artikel verboden delegatie van macht inhoudt, daar art. 07 der Woningwet het leggen van een bouwverbod aan den Raad opdraagt, ter wijl dit nieuwe lid van art. 2 de strekking heeft, om Burgemeester en Wethouders een uitspraak te doen geven met gelijke gevolgen als een bouwver bod, zonder dat hierop nog de vereisehte sanctie van bet hooger bestuur behoeft te worden ver kregen. Het college houdt vast aan de in plaats van het ontworpen 2de lid reeds vroeger im overweging ge geven toevoeging aan lid 1 van deze woorden: „hetzij aan grond, die volgens het bij art. 28 der Woningwet bedoelde uitbreidingsplan is aangewe zen om in de naaste toekomst voor straataanleg te worden bestemd," zoodat dan liet eerste lid zou luiden: „Het is verboden te bouwen anders dan hetzij aan bij bet in werking treden dezer verorde ning bestaande openbare straten, hetzij aan open bare straten, aangelegd overeenkomstig de bepa lingen dezer verordening, betzij aan aan te leggen openbare straten, waarvan de inrichting tot straat, overeenkomstig de gegeven voorschrif ten, naar het oordeel van Burgemeester en Wet houders voldoende is verzekerd, betzij aan grond, die volgens bet bij art. 28 der Woningwet be doelde uitbreidingsplan is aangewezen om in de naaste toekomst voor straataanleg te worden be stemd." In de memorie van toelichting bij het laatste voorstel onzer commissie van 8 April 1.1. (bijl. no. 14) tot wijziging van dit artikel, hebben wij reeds betoogd, dat deze redactie niet ver genoeg ging, aangezien juist de bedoeling was om de totstand koming van straten, die n i e t op het uitbreidings plan voorkomen, te waarborgen en dat men boven dien met de toevoeging van Gedeputeerde Staten niet gebaat zou zijn, aangezien in de praktijk altijd een uitbreidingsplan zal worden gevolgd door een bouwverbod. Het komt ons derhalve voor, dat de aanvulling van lid 2 der bouwverordening, zooals deze door Gedeputeerde Staten opnieuw in overweging wordt gegeven, niet overgenomen moet worden en waar uit het besluit van dit college blijkt, dat op do ont- worpen redactie geen goedkeuring zal worden ver kregen, ineenen wij, dat, behoudens hetgeen bij be sluit van 14 Mei 1.1. aan art. 2 der bouwverordening is toegevoegd, dat artikel ongewijzigd' moet blijven, redenen waarom wij de eer hebben U voor te stel len te besluiten het bj voornoemd besluit aan art. 2 toegevoegde nieuwe tweede lid te schrappen. Leeuwarden, 2t> Juli 1918. De Commissie voor het ontwerpen van strafverordeningen, De Voorzitter, J. PATIJN. 205

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1918 | | pagina 102