Bijlage no. 40. "Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1918. Art. 24. Uiterlijk op den 20 December bepalen Burgemees ter en Wethouders, welke der zich aangemeld heb benden voor de verloskundige praktijk bij behoef tige vrouwen voor het volgend jaar in aanmerking kunnen komen. Zij geven hiervan bericht aan de toegelaten en, aan de Voogden der Stads Armenkamer, aan de artsen en aan den Commissaris van politie. Indien daartoe in liet belang der behoeftige zwan gere vrouwen termen bestaan, zijn Burgemeester en Wethouders, op advies van een der artsen, bevoegd in den loop des jaars aan eene1 toegelatene vroed vrouw de verdere uitoefening der verloskundige hulp bij bedoelde vrouwen tijdelijk te ontzeggen. Zij doen daarvan onverwijld mededeeling aan de personen in de tweede alinea van dit artikel ge noemd. Art. 26. De tot de verloskundige praktijk bij de behoeftige vrouwen toegelaten vroedvrouwen worden om beur ten met het verleenen der toegezegde verloskundige hulp belast. Degene, die deze hulp toezegt, geeft hiervan aan belanghebbende een onderteekend bewijs af, waar op dé naam der vroedvrouw, die bijstand zal ver leenen, vermeld wordt. Art. 28. De aangewezen vroedvrouw begeeft zich naar de patiënte zoodra hare hulp wordt ingeroepen. Is zij hierin verhinderd, dan is de zwangere vrouw bevoegd, onmiddellijk den bijstand van eene andere der voorde armenpraktijk toegelaten vroedvrouwen te doen inroepen. Art. 36. Voor iedere verlossing wordt eene som van vijl' gulden vergoed. De betaling geschiedt door den Voorzitter der Stads Armenkamer, óók voor de verlossingen, die in het Stads Ziekenhuis zijn verricht, en zulks op overlegging van het in de artikelen 26 en 27 be doelde bewijs, dat der vroedvrouw door of vanwege de zwangere vrouw moet worden ter hand gesteld, en nadat daarop door haar een onderteekende ver klaring is gesteld van den datum waarop de verlos sing door haar heeft plaats gehad. ders. De vroedvrouwen worden door Burgemeester en Wethouders geschorst en ontslagen. III. Art. 24 wordt gelezen De vroedvrouwen ontvangen voor elke verlossing, boven de 30 per jaar, een bedrag van 7.50. Hierbij worden ook in aanmerking gebracht de verlossingen die in het Stads Ziekenhuis zijn verricht. IV. Art. 26 wordt gelezen De vroedvrouwen worden om beurten met het verleenen der toegezegde verloskundige hulp be last. Degene, die deze hulp toezegt, geeft hiervan aan belanghebbende een onderteekend bewijs af, waar op de naam der vroedvrouw, die bijstand zal ver leenen, vermeld wordt. V. In het tweede lid van art. 28 wordt liet woord „toegelaten" vervangen door „aangestelde". Aan art. 28 wordt een derde lid toegevoegd lui dende: De vroedvrouw doet zich door of vanwege de zwangere vrouw het in de beide vorige artikelen be doelde bewijs ter hand stellen en legt dit over aan den voorzitter der Stads Armenkamer, nadat daar op door haar een onderteekende verklaring is ge steld van den datum waarop de verlossing door haar heeft plaats gehad. VI. Art 36 wordt gelezen De betaling van hetgeen den vroedvrouwen vol gens de artikelen 22 en 24 toekomt, geschiedt door den voorzitter der Stads Armenkamer, ook voor de verlossingen, die in het Stads Ziekenhuis zijn ver richt. B. te bepalen, dat deze wijziging 1 Januari 1919 in werking treedt. Leeuwarden, 19 De Raad roornoemd, 254 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1918. Bijl. no. 40. ZONÜAGSSLUITING van Barbiers- en Kapperszaken. Aan den Gemeenteraad. Bij besluit van 29 September j.i. stelde de Raad in handen der Commissie voor liet ontwerpen van straiverordeningen met verzoek om praeaüvies een adres met memorie van toelichting van de aldee- ling Leeuwarden van den N ederlandschen Bar biers- en Kappersbond, waarin de Kaad verzocht wordt bij verordening te bepalen, dat de barbiers- en kapperszaken des Zondags voor het publiek gesloten moeten zijn. Voorts waren ingekomen vele acUiaesie-betuigingen met dit adres, t.w. van den Leeuwarder Bestuurdersbond; van de afdee- ling Leeuwarden van den N ederlandschen Bond van Werklieden iu Openbare Diensten en Bedrij ven; van den Nederlandschen Christelijken Bond van Personeel in Pubiieken Dienst; van de af dee ling Leeuwarden van den N ederlandschen Rooms oh Katholiek (Jrafischen Bond; van de afdeeiing Leeuwarden van het Nederlandsch Werkliedenver bond „Patrimonium"; van de Leeuwarder Winke- liersvereeniging; van de afdeeiing Leeuwarden van denAlgemeenen Aederla 11 dschenBond van Handels- en Kantoorbedienden en Reizigers; van de afdee- lig Leeuwarden van de Nederlandsche Vereeniging van Spoor- en Tramwegpersoneel; van den Chris telijken Besturenbond te Leeuwarden; van de af deeiing Leeuwarden van de Nederlandsche Ver eeniging tot bevordering van Zondagsrustvan den Algemeenen N ederlandschen Timmerliedenbond afdeeiing Leeuwarden; van de afdeeiing Leeuwar den van den Nederlandschen Centralen Bond van Christelijke Arbeiders(sters) in de bedrijven van Voedings- en Genotmiddelen en van de afdeeiing Leeuwarden van den Nederlandschen Christelijken Grafischen Bond. Tevens is ingekomen een adres van K. Kinder mans, waarbij hij wijst op de nadeelen, die een ge dwongen Zondagssluiting met zich brengt, o.a. dit dat de barbiers dan op den Zondag hun klanten aan huis zullen moeten bedienen, en verzoekt den toe stand te laten, zooals die is. Nader kwamen in en zijn sinds bij de stukken gevoegd adhaesiebetuigingen van de afdeeiing Leeuwarden van den Centralen Bond van Transportarbeiders; van de afdeeiing Leeu warden van den Christelijken Nationalen Werk mansbond en van de Roomseh Katholieke Middenstandsvereeniging te Leeuwarden, welke laatste er tevens op aandringt Zondagssluiting niet alleen voor kappers- en barbierswinkels, maar voor alle winkelbedrijven voor te schrijven. Ten slotte werd nog ontvangen de in Uwe ver gadering van 22 October medegedeelde adhaesie- betuiging van de R. K. Vereeniging van Patroons in de Textiel-Branche te Leeuwarden, waarbij op Zondagssluiting in alle winkelbedrijven en even eens op de erkende Christelijke feestdagen wordt aangedrongen. Uit het adres van den Kappers- en Barbiers- bond en de vele adhaesiebetuigingen blijkt, dat niet alleen bijna alle kappers en barbiers, maar ook een zeer groot deel van het publiek een Zondagsslui ting van de kappers- en barbierswinkels wensche- ljjk acht. De Commissie voor het Ontwerpen van Straf verordeningen is van oordeel, dat, gelet op dezen aandrang uit de kringen van belanghebbenden, op dezelfde gronden, als waarop destijds de veror dening op de winkelsluiting tot stand kwam, van de overheid dwingende bepalingen om tot de ge wenschte bepaling te geraken mogen uitgaan. Deze ook uit te strekken tot alle winkels, zooals een der adressen wenscht, is niet geraden geoor deeld, omdat de Raad vroeger duidelyk heeft uit gesproken zoo ver niet te willen gaan, doch ook, omdat van eenstemmigheid op dit punt in de be trokken kringen allerminst gebleken is. Evenmin trouwens als om de sluiting te bevelen op erkende Christelijke feestdagen; ook hiervoor pleit slechts een geringe minderheid en ook in de verordeningen elders, b.v. te Amsterdam, komt voor de hier be doelde zaken alleen de Zondagssluiting voor. De vraag of een verordening, als de hier be doelde, naast de Zondagswet van 1815 bestaanbaar is, kan bevestigend worden beantwoord, nu blijkens een mededeeling in de bladen de Minister van Bin- nenlandsche Zaken zich bij een recente briefwisse ling met Gedeputeerde Staten van dit gewest op het standpunt stelt, dat verordeningen, waarbij de sluiting van winkels op Zondag geboden wordt, niet treden in hetgeen bij de Zondagswet is geregeld en ook de Hooge Raad, volgens zijn arrest van 24 Juni 1918 (Gemeentestem no. 3499) een dergelijke verordening niet heeft geacht te zijn in strijd met de Zondagswet, noch met art. 135 gemeentewet. Het beste kan de verlangde maatregel in een verordening belichaamd worden door in de veror dening op de winkelsluiting een artikel in te voe gen; andere wijzigingen in die verordening worden daardoor niet noodzakelijk. De commissie heeft dus de eer U voor te stellen te besluiten: I. de verordening op de winkelsluiting te wij zigen volgens het hier onder afgedrukt ontwerp; II. adressanten te doen weten, dat op hunne verzoeken is gelet. Leeuwarden, 21 October 1918. De Commissie voor het Ontwerpen van Strafverordeningen, De Voorzitter SCROONDERMARK, l,Burgemeester. 257

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1918 | | pagina 127