Art. 11. jy De levering der leermiddelen wordt door haar Artikel 11 te lezen als volgt: by openbare mededinging aanbesteed. Burgemeester en Wethouders schaffen, wat de Hare leden mogen aan die levering noch mid- benoodigdhedeu voor het handwerk-onderwijs dellijk, noch onmiddellijk deelnemen. betreft, zoo mogelijk artikelen aan overeenkomstig De leermiddelen worden alleen verstrekt op een door de commissie bedoeld in het tweede lid van bewijs van den betrokken schoolcommissaris. artikel 1, aanbevolen monsters. Art. 12. De commissie houdt een nauwkeurig toezicht op de hoedanigheid en het gebruik van de geleverde leermiddelen. Art. 13. V. Zy zendt alle zes maanden de rekeningen daar- De artikelen 12. 13, 14 en 15 vervallen en de van, voorzien van de goedkeuring van den betrok- artikelen 16, 17, 18 en 19 worden onderscheidenlijk ken schoolcommissaris en van het hoofd der school, genummerd: 12, 13. 14 en 15. aan Burgemeester en Wethouders. Art. 14. De bepalingen der drie voorgaande artikelen zijn mede toepasselijk op de boeken, die voor de school bibliotheek worden aangeschaft, Art. 15. De commissie kan door Burgemeester en Wet houders worden gemachtigd om te voorzien in de aanschaffing of het onderhouden der schoolmeube- len. In dat geval geldt voor de rekeningen art, 14 dezer verordening. B. te bepalen dat deze wijziging geacht wordt den 1 Januari 1919 in werking te zijn getreden. Leeuwarden, 19 290 Bijlage no. 49. 291 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1918. Op dezelfde wijze wordt gehandeld met alle an dere verstrekkingen, waarvoor de zorg door Burge meester en Wethouders aan de commissie is opge dragen. De Raad voornoemd, 9 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1918. Bijl. ÏIO. 49. WIJZIGING der salarieering van het onder wijzend personeel L. 0. Aan den gemeenteraad. De wet van den 23steu Februari 1.1., Staatsblad no. 147, tot verhooging van onderwijzerswedden schrijft onder meer voor dat de jaarwedden van de hoofden en onderwijzers aan de openbare lagere scholen alle vóór 1 Januari 1919 door de gemeenteraden opnieuw moeten worden geregeld. Do betrokken onderwijzers kringen hebben dan ook niet nagelaten zich terzake tot den Raad te richten. Zoo zijn ingekomen onder dagteekening van 28 Mei 1.1. een adres van de plaatselijke afdeeling van het N. O. G. van 10 Juni d.a.v. een van den voorzitter en den secretaris van de afdeeling Leeuwarden van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers, gevolgd door een aanvulling op 1 October d.a.v, terwijl door ons college den 31 Juli 1.1. ontvangen werd een adres van de 13 hoofden der openbare lagere scholen, in al welke stukken ten aanzien van de nieuwe regeling wenschen worden geuit waai mede in het hierna volgend ontwerp in meerdere of mindere mate rekening is gehouden. Bestond, gelijk ook bij de Commissie van Toezicht, aanvankelijk bij ons de overtuiging, dat na de zoo kort geleden, immers den 1 Januari 1917 in werking getreden, herziening der salarissen thans niet opnieuw tot verhooging behoefde te worden overgegaan, ver gelijking met de in en buiten de provincie uitgeloofde bedragen elders deed, in verband met de tijdsomstandig heden, ten slotte een andere meening de overhand krijgen en ons aansluiten bij de door do commissie aan de hand gedane cijfersniet geheel nochtans gelijk uit het volgende zal blijken. Het laagste bezoldigingsbedrag voor den onder wijzer, zonder dienstjaren en bijakten derhalve, is van 700.op 900.gebracht. In het systeem der commissie kan dit na 16 jaren dienst klimmen tot 1800.(nu 1400. Nagenoeg naar analogie met wat ten aanzien van de leeraren aan het gymnasium is gesteld, wordt ochter voorgesteld het maximum, in het voorstel op 1900.gebracht, niet na 16 doch reeds na 14 dienstjaren te doen bereiken. Voor de hoofden is door de commissie in overweging gegeven een marge van 1700-/ 2300.— (nu 1425-/ 1900.—). Het is ons wenschelijk voorgekomen dit minimum met 100.en het maximum met ƒ200.te verhoogen. Hier is, gelijk ook in de bestaande verordening, het maximum van ƒ2500.— reeds in 5 perioden bereikbaar. Behalve deze wijzigingen, die gevolgd worden door de verhooging van enkele andere cijfers in de veror dening de vergoeding van huishuur voor het school hoofd zonder dienstwoning (artikel 2)de tegemoet koming in de huishuur (artikel 4)de bezoldiging der gymuastiekonderwijzers (artikel 6)der vakonder wijzeressen in de handwerken (artikel 7) der teeken onderwijzers aau de 4o klasse scholen (artikel 8)der onderwijzers bij het herhalingsonderwijs (artikel 10) en van het tijdelijk personeel (artikel 13), waarbij het advies der schoolcommissie is in acht genomen en waarvoor, voor zoover noodig, daarnaar wordt ver wezen hebben nog twee regelingen verandering- ondergaan, n.l. die van do ovengenoemde tegemoet koming in de huishuur en van het eerste-onderwijzer- schap. De tegemoetkoming, thans uitgekeerd aan mannelijke onderwijzers, zal voortaan aan ieder, man of vrouw, die kostwinner is, ten goede komen. Met het instituut van eersten ouderwijzer wordt in den vorm, waarin het thans bestaat, gebroken. Allereerst dient daarvoor artikel 8 der verordening tot regeling van het lager onderwijs, waar de grondslag voor deze instelling gelegd wordt, te worden gewijzigd De reden daarvoor is deze, dat de eerste onderwijzer, die bij ontstentenis of afwezigheid van het hoofd dezen ver vangt, betrekkelijk zelden als zoodanig behoeft op te treden doch dan is het ook rationneel hem alleen in die gevallen te beloonen en te eindigen met den door loopend bezoldigden plaatsvervanger. Zijn naam zal nu voortaan zijn plaatsvervangend hoofd", zijne bezoldi ging wordt geregeld in een nieuw artikel 12 bis. Deze is bepaald op 400.— over een geheel jaar gerekend als hij het hoofd vervangt. Het bedrag is gelijk aan het verschil tusschen het maximum salaris van hoofd 2500.en dat van ouderwijzer met hoofdakto 1900.200.De toelage onder I 2a en II 2a van art. 5 vervalt derhalve. Eindelijk is in dit artikel onder I, la de toelage voor het particuliere diploma voor lager handelsonderwijs vervallen sinds art. 2 der lager onderwijswet onder u met dit vak is uitgebreid en van rijkswege een akte is ingesteld en zijn de wedden der onderwijze ressen in de handwerken zoodanig geregeld dat de periodieke verhooging harer salarissen kan ver vallen. Ten slotte dient te worden opgemerkt, dat, wordt het bovenstaande in de verordening belichaamd, daaren boven krachtens de wet genoten wordt door ieder hoofd en iederen onderwijzer van bijstand 100. per jaar (artikel 1 der wet van 23 Februari 1918, Staatsblad no. 147) en van 40.per jaar voor ieder wettig of gewettigd kind boven de twee (artikel la der wet van 6 Juni 1913, Staatsblad no. 239)boven dien door iederen mannelijken onderwijzer van bijstand 50.per jaar indien hij den leeftijd van 28 jaar heeft bereikt en als echtgenoot of weduwnaar wettige of gewettigde minderjarige kinderen te zijnen laste heeft (art. l/i)- Naar den toestand op 1 Januari 1919 zullen de meerdere kosten, alleen wat betreft de jaarwedden van artikel 1 en 2, der voorgedragen regeling per jaar 72,175.bedragen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1918 | | pagina 144