Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1918. volgende actendie voor de vakken bedoeld onder l, m, n, p, q, r, rbis, s, t of u van art. 2 der wet tot regeling van het lager onderwijs een der diploma's A en B voor handenarbeid, afgegeven door de ver- eeniging voor handenarbeid een diploma voor zang, afgegeven door de Nederlandsche Toonkunstenaars- vereeniging of door andere, door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen vereenigingenof een diploma voor lager handelsonderwijs, afgegeven dooi de nationale vereeniging voor handelsonderwijs. Aan- teekening op de acte wordt met een akte gelijk gesteld. Zij, die aan het bezit der hoofdacte de be voegdheid ontleenen tot het geven van onderwijs in het vak, genoemd onder p van genoemd artikel 2, worden geacht de acte voor dat vak te bezitten. Art. 5, I. 2. 2. aan de onderwijzers van bijstand: a. van f 100.bij aanwijzing als eerste onder wijzer b. van 100.voor het geven van onderwijs in een vreemde taal krachtens het bezit eener lagere acte c. van 150.voor het geven van onderwijs in een vreemde taal krachtens het bezit van eene dei- middelbare acten A of B bij gelijktijdig bezit van eene lagere en eene middelbare acte wordt geacht, dat de bevoegdheid ontleend wordt aan de middelbare acte, bij gelijktijdig bezit van beide middelbare acten wordt geacht dat de bevoegdheid ontleend wordt aan de acte, welke de minste bevoegdheid geeft d. van 100.— voor het gedurende de schooluren geven van onderwijs in de gymnastiek Art. 5, II. 2. 2. a. van 100.bij aanwijzing als eerste onderwijzer b. van 150.voor het geven van onderwijs in één vreemde taal of in de wiskunde krachtens het bezit eener lagere acte, of in de kennis der natuur krachtens het bezit eener lagere acte voor de land- of tuinbouwkunde c. van f 800.voor het geven van onderwijs in één vreemde taal, krachtens het bezit van eene der middelbare acten A of B, of in de wiskunde krachtens het bezit van een der middelbare acten Ki of Kv of van eene acte, welke gelijke bevoegdheid geeft, of in de kennis der natuur krachtens het bezit eener middel bare acte of krachtens eene acte, welke gelijke be voegdheid geeft; bij gelijktijdig bezit van een lagere en een middelbare acte wordt geacht dat de bevoegd heid ontleend wordt aan de middelbare acte bij ge lijktijdig bezit van meer dan één middelbare acte voor hetzelfde vak wordt geacht dat de bevoegdheid ont leend wordt aan de acte, welke de minste bevoegd heid geeft Art. 6, le lid. Voor zoover het onderwijs in de gymnastiek niet gedurende de schooluren wordt gegeven, of de ouder wijzer niet is in het bezit eener vaste jaarwedde als vervalt in I 2 letters b, c en d door a, b en c. het onder a bepaalde, terwijl de vervangen worden respectievelijk vervalt in II 2 het onder a bepaalde, terwijl de letters b en c vervangen worden respectievelijk door a en b. VI. In artikel 6, le lid I en II, worden de getallen „40" en ,,50" vervangen respectievelijk door „45" en „55". 294 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1918. Bijl. tlO. 41) gymnastiekonderwijzer dezer gemeente, wordt voor het geven van dat onderwijs, hetzij krachtens vaste, hetzij krachtens tijdelijke aanstelling, jaarlijks toe gekend I aan de scholen der eerste, der tweede, der derde en der vierde klasse (behoudens het, wat de scholen der vierde klasse betreft', onder II bepaalde) voor elk lesuur per week 40. II. aan de scholen der vierde klasse, voor zoover de ouderwijzers zijn aangesteld voor de hoogste drie leerjaren met opleiding voor hot einddiploma, voor elk lesuur per week 50. Art, 7. De jaarwedden van de vakonderwijzeressen in de handwerken bedragen per wekelijks lesuur I. aan de scholen der eerste, der tweede, der derde en der vierde klasse (behoudens het, wat de scholen der vierde klasse betreft, onder II bepaalde) 25. II. aan de scholen der vierde klasse, voor zoover de onderwijzeressen zijn aangesteld voor de hoogste drie leerjaren met opleiding voor het einddiploma ƒ80. Het bedrag in het vorig lid onder I genoemd wordt telkens na twee jaar diensttijd met 2.50 tot een maximum van 35.dat onder II genoemd telkens na twee jaar diensttijd met 2.50 tot een maximum van 40.verhoogd. Voor de berekening van den diensttijd wordt gevolgd de regeling van het derde lid van artikel 26 der wet tot regeling van het lager onderwijs. Boven de jaai wedden, bedoeld onder I van het eerste lid, wordt voor het bezit van de akte, genoemd onder t van artikel 2 der wet tot regeling van het lager onderwijs, een jaarlijksche toelage van 50. toegekend, tenzij dat bezit vereischt is voor het geven door de betrokken onderwijzeres van onderwijs in de fraaie handwerken- voor meisjes aan eene onderwijs inrichting in deze gemeente. Art. 8. 2e lid. Do belooning van den vakonderwijzer in het teekenen aan de scholen der vierde klasse voor de hoogste drie leerjaren met opleiding voor het einddiploma, voor zoover dat onderwijs niet aan een klasse-onderwijzer is opgedragen, bedraagt ƒ30.'s jaars per wekelijksch lesuur bij het bezit der lagere acte en 50. 's jaars per wekelijksch lesuur bij het bezit der middelbare acte voor dat vak. Art. 10 le lid. De belooning voor den onderwijzer, belast met de leiding eener herhalingsschool, bedraagt ƒ250. voor de andere onderwijzers 200.per cursus van ten hoogste honderd twee en negentig lesuren. VII In art. 7 worden de in I en II genoemde getallen „25" en „30" vervangen respectievelijk door „45" en „50", terwijl het tweede en derde lid vervalt. VIII. In het 2e lid van artikel 8 worden de getallen „30" en „50" vervangen respectievelijk door „50" en „60". IX. In art. 10, le lid, worden de getallen „250" en „200" vervangen respectievelijk door „375" en „300". X. Na artikel 12 wordt een nieuw artikel 12bis in gevoegd luidende De onderwijzer, die door Burgemeester en Wet houders is aangesteld als plaatsvervangend hoofd ontvangt, indien hij bij afwezigheid of ontstentenis van het hoofd dezen vervangt, een belooning berekend naar 400.— per jaar. 295

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1918 | | pagina 146