Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1918. Art. 13. Ie lid. XI. De belooning van hen, die krachtens artikel 33 der wet tot regeling van het lager onderwijs de betrekking van onderwijzer van bijstand tijdelijk waarnemen, wordt berekend I. aan de scholen der eerste, der tweede, der derde en der vierde klasse (behoudens het, wat de scholen der vierde klasse betreft, onder II bepaalde) naar f 600.per jaar voor hen die minder en 700. per jaar voor hen die meer dan twee jaren praktisch bij het lager onderwijs zijn werkzaam geweest. II. aan de scholen der vierde klasse, voor zoover de onderwijzers zijn aangesteld als klasse-onderwijzers voor de hoogste drie leerjaren met opleiding voor het einddiploma, naar 1000 per jaar voor hen, die minder en naar f 1100.per jaar voor hen, die meer dan twee jaren praktisch bij het onderwijs zijn werk zaam geweest. In I van het eerste lid van artikel 13 worden de getallen „600" en „700" vervangen respectievelijk door „800" en „900". In II van artikel 13 worden de getallen „1000" en „1100" vervangen respectievelijk door „1200" en „1300". B. te bepalen dat I. zij, wier gezamenlijke inkomsten krachtens vroegere regelingen het bedrag, dat hun volgens deze verordeningen zou toekomen, overschrijden, of later mochten overschrijden, hunne aanspraken blijven be houden. II. deze wijziging in werking treedt den 1 Januari 1919. Leeuwarden, 19 De Raad voornoemd, 296

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1918 | | pagina 147