Bijlage no. 5. - Bijlage tot het verslag der handelingen van den g TRAMAANLEG naar Suamear (bijlagen nos. 12 van 1908,28 van 1909, 7 en 24 van 1910, 11 en 32 van 1911, 23 van 1912, 31 van 1915, 5 van 1910 en 17 van 1917). Aan den Gemeenteraad. In Uwe vergadering van 20 Juni 1917 (bijlage no. 17) zyn vastgesteld de voorwaarden, te verbin den aa'n het door den Raad ten behoeve van den aanleg en het in exploitatie brengen van den spoor weg LeeuwardenSuameer toegezegde rentelooze voorschot, groot 58.000. Zooals U bekend is, moest hierop de goedkeuring van den Minister van Waterstaat gevraagd worden. Bij missive van 18 December j.l. van de directie der Nederlandsche Tramweg Maatschappij bereikte ons het antwoord van den Minister, waarbij aangedrongen wordt op het laten vervallen van artikel 15 letter d, dat be paalt: „Wanneer de bepalingen, waaronder vergun ning is verleend om ten behoeve van den tramaan- leg gebruik te maken van gemeente eigendommen, niet worden nageleefd, is het voorschot, voorzoover uitgekeerd en niet afgelost, te allen tijde opeis.cli baar." Op deze voorwaarde, opgenomen na een desbe treffend amendement van den heer Beekhuis, wordt aanmerking gemaakt, omdat naar de meening van den Minister er geen reden bestaat om verband te leggen tusschen het door de gemeente toegezegde voorschot en de voorwaarden, waarop door haar vergunning zou worden verleend tot liet gebruik maken van gemeente-eigendommen. Eene tweede opmerking betreft uitsluitend eene verduidelijking van de bepaling, dat de Minister moet goedkeuren eene eventueele vervanging van stoom door eleetriciteit. Behoudens tegemoetkoming aan deze opmerkin gen worden de voorwaarden goedgekeurd. Nog kan worden medegedeeld, dat wij ons naar aanleiding van eene in de vergadering van 26 Juni gemaakte bedenking betreffende het draagvermo gen der bruggen gewend hebben tot de maatschap pij. Zij deelde in antwoord mede, dat de bedoelde wa- van Leeuwarden, 1918. Bijl. no. 5. gens met een asbelasting van 15.0011 K.G., die op twee assen loopen en een draagvermogen hebben van 20.000 K.(L, de zwaarste zijn, die althans binnen afzienbaren tijd op hare lijnen zijn te verwachten en dat spoedig voorschriften van den Minister van Waterstaat te verwachten zijn over de berekening van bruggen in tramwegen, waarover de goederen wagens der hoofdspoorwegen moeten worclen ver voerd. Hierbij zal dan zeker met de hoogere eischen, die aan het vervoer gesteld zullen worden, reke ning worden gehouden. Terugkomende op de voorschot-voorwaarden, die wij meenen dat, ten einde de zaak niet in de waag schaal te stellen, volgens den wensch van den Mi nister gewijzigd kunnen worden, hebben wij de eer 1' voor te stellen te besluiten: de bij raadsbesluit van 26 Juni 1917 no. 257R/15Ö vastgestelde voorwaarden, te verbinden aan het door den Raad der gemeente Leeuwarden ten be hoeve van den aanleg en het in exploitatie brengen van den spoorweg LeeuwardenSuameer toege zegde rentelooze voorschot, groot 58.000.als volgt te wijzigen: a. artikel 15 letter d vervalt; b. artikel 18 als volgt te doen luiden: De Maatschappij is verplicht, indien dit door den gemeenteraad wordt verlangd, over zulk een ge deelte van het binnen de gemeente gelegen traject als door den gemeenteraad zal worden aangewezen en voor treinen uitsluitend in communaal ver keer, de voortbeweging barer treinen door stoom- vermogen te vervangen door electrisehe tractie. Daarbij zullen de bepalingen gelden als tusschen het gemeentebestuur en de Maatschappij in der minne zal worden overeengekomen en bij verschil te bepalen als in het slot van het eerste lid van artikel 17 is geregeld. Dit verlangen kan door den gemeenteraad niet voor 6 Januari 1921 worden uit gesproken. De in het eerste lid genoemde verplichting zal alleen kunnen worden opgelegd met goedkeuring van den Minister van Waterstaat. Leeuwarden, 9 Januari 1918. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden J. PATIJN, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. 129

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1918 | | pagina 65