Bijlage no. 10. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1918. Art. 5, 4e lid. Onder de bij het le lid bedoelde plaatsen van ver- eenigingen worden verstaan koffiehuizen, logemen ten, herbergen, tapperijen en kroegen, zoomede tui nen, stoepen en andere terreinen, waar dergelijke vereeniging wordt gehouden en in het algemeen alle inrichtingen waar eet- en drinkwaren worden verkocht voor gebruik ter plaatse. III. Uit art. 5, 4e lid, vervallen in den derden regel de woorden „tapperijen en kroegen", terwijl, met vervanging van de punt door een komma-punt aan het slot, daaraan als 2e zinsge deelte wordt toegevoegd: „onder tapperijen en kroegen, die inrichtingen met hare aanhoorigheden, waar, blijkens een door den Burgemeester afgegeven verklaring, niet maatschappelijk of gezellig verkeer, doch het ge bruik van alcoholhoudende dranken hoofdzaak is." Art. 7. IV. Niet van toepassing zjjn: In art. 7, sub 2, worden na het woord „vereeni- 1. het in art. 5 vastgestelde verbod, op logement- ging" opgenomen de woorden „der tapperijen en houders en herbergiers ten aanzien van bij hen kroegen". nachtverblijf houdende personen, mits zij zijn aan- geteekend in het register, voorgeschreven bij art. 438 van het Wetboek van Strafrecht; 2. het in art. 6 vastgestelde verbod op de onder 1 genoemde personen zeiven, de huisgenooten van de houders der plaatsen van vereeniging en op alle personen, die daar tot uitoefening van hun beroep, ambt of bediening moeten vertoeven. V. Deze verordening treedt in werking 1 Mei 1918. Leeuwarden, 19 De Raad voornoemd, 14t> Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1918. Bijlno. 10. WIJZIGING der verordening op de markt- politie (gem. blad 1916 no. 15, 1918 no. 3). Aan den Gemeenteraad. Naar aanleiding van de debatten in Uwe verga dering van -2 November 1916, waar aan de orde was het voorstel van rapporteurs der sectiën, die de begrooting voor 1917 hadden onderzocht, is aan genomen een voorstel-Tulp-Beekhuis, houdende verzoek aan ons college een onderzoek te willen instellen naar de mogelijkheid dat de kermis zoo danig worde vervormd, dat zij minder dan tegen woordig aanleiding geeft tot uitspattingen en inte gendeel meer dan tot dusverre zou kunnen strekken tot gepaste ontspanning. Bij de behandeling van deze zaak in ons college kwam ter sprake het feit dat de afschaffing der kermis door Uwe Vergadering blijkens de stemming over het evengenoemd voorstel van rapporteurs zeer bepaald niet is gewild. Een vervorming zou dus een zoodanige moeten zijn, dat haar karakter in stand bleef, doch dat bijv. de duur, het t yds tip der avondsluiting, de aard van de toe te laten inrich tingen verandering onderging. Elke andere „ver vorming" zou in het wezen der zaak neerkomen op een afschaffing, zooals men wel is waar in som mige gemeenten het Koninginnefeest en in de laat ste jaren de ook in onze gemeente in zwang komen de kinder- en buurtfeesten in de plaats heeft ge steld, maar welke maatregel zeer duidelijk het al oude kermisvermaak voorgoed naar de kamer van oudheden heeft verwezen. Bij de nalezing der be raadslagingen van 1916 is ons dit dan ook wel blijk baar geworden, dat het verzet niet zoozeer gericht was tegen dit vermaak zelf als wel tegen de daar mede gepaard gaande buitensporigheden. Deze val len, volgens den Burgemeester, uit een oogpunt van politiebemoeiïng echter nog al mee, al kan door scherper toezicht op dat punt nog wel iets worden gedaan ter verbetering. Zij moeten dus in de voor naamste plaats worden tegengegaan. Het is ons ten minste niet mogen gelukken door een schifting te maken tusschen de verschillende kennisinrichtin gen, die ook thans na nauwkeurig voorafgaand on derzoek van haren aard worden toegelaten, een vervorming tot stand te brengen. Gelijk boven reeds is opgemerkt kan verbetering geschieden door het sluitingsuur niet te laat te stellen, waarbij trouwens ook weer de verschillende belangen in het oog moe ten worden gehouden, en door den duur der kermis zelve te verkorten. Ten aanzien van het eerste punt zy opgemerkt dat de Burgemeester, hoofd der poli tie, het uur van sluiten in .1916 gesteld heeft voor sommige dagen op 2 uur, voor andere minder druk ke dagen op DA uur des nachts; in 1917 echter op middernacht (behalve in den kermisnaeht van Za terdag op Zondag, toen het op 1 uur was bepaald) en naar hij ons heeft medegedeeld voornemens is in diezelfde richting te blijven handelen. Wat het tweede punt betreft, kan de kermis veilig een dag worden verkort. Zij duurt thans van Maandag tot en met Dinsdag een week daarna. De beide Maan dagen, die voor de kermisreizigers en de nering doenden tot de beste dagen der geheele kermis be lmoren en waarop ook in tal van zaken en bedrij ven aan liet personeel vrijaf wordt gegeven, kun nen, nu Uwe Vergadering eenmaal op het stand punt van behoud der kermis staat, moeilijk worden gemist. Maar dat is wel het geval met den laatsten Dinsdag. Dan wordt hier en daar reeds met het af breken begonnen, het bezoek luwt merkbaar en op dien dag komt, naar de commissaris van politie op merkt, misbruik van sterken drank veelvuldig voor. Gaat de Raad met dit denkbeeld van verkorting der kermis mede, dan zal de betrekkelijke verorde ning een wijziging dienen te ondergaan, waartoe hieronder een ontwerp wordt aangeboden en zal tevens aan ons college weder opnieuw Uwe machti ging tot verpachting der standplaatsen, die in 1915 voor liet laatst voor de jaren 1917>1917 plaats had moeten worden verleend. W ij hebben dus de eer U voor te stellen te be sluiten: a. tot wijziging der verordening op de markt- politie volgens het aangeboden ontwerp; b. Burgemeester en WTethouders te machtigen de kermisstandplaatsen op de terreinen, die daar voor naar hun meening in aanmerking komen en voorzoover door den Raad niet is besloten de ker mis in eenig jaar niet te laten doorgaan, in hei openbaar of, naar omstandigheden, ondershands, voor de jaren 1918, 1918 en 1919 of 1918, 1919 en 1920, al naar door gegadigden wordt ingeschreven, te verpachten op de door hun college te stellen voorwaarden. Leeuwarden, 23 Januari 1918. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J. PATIJN, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. ONTWERP. De Raad der gemeente Leeuwarden; gezien het voorstel van Burgemeester en Wet houders; besluit: 147

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1918 | | pagina 74