Bijlage no. 11.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1918.
BESTAANDE REDACTIE.
De kermis begint den Maandag volgende op den
tweeden Woensdag der maand Juli, voormiddags
te tien uur, en eindigt den tweeden Woensdag daar
aanvolgende voormiddags te acht uur.
De aanvang en het einde worden door klokgelui
aangekondigd.
vast te stellen de navolgende
VERORDENING tot wijziging der verorde
ning op de marktpolitie te Leeu
warden.
Eenig Artikel.
Artikel 5 wordt gelezen als volgt:
De kermis begint den Maandag volgende op den
tweeden Woensdag der maand Juli, voormiddags
te tien uur, en eindigt den tweeden Maandag daar
aanvolgende op het door den Burgemeester voor
de kermisinriehtingen bepaalde sluitingsuur.
De aanvang wordt door klokgelui aangekondigd.
Leeuwarden, 19
De Raad voornoemd,
148
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gi
OPENBAARHEID dar vergaderingen van
de commissie van toezicht op het
lager onderwijs (gemeenteblad 1917
no. 46).
Litt. A.
Voorstel van
Burgemeester en Wethouders.
Aan den Gemeenteraad.
In de raadsvergadering van 25 September 1917
is om prae-advies in onze handen gesteld het voor
stel van Uw medelid, den heer L. Zandstra, strek
kende om aan artikel 6, 4e lid, der verordening,
regelende de samenstelling, inrichting en bevoegd
heid van de commissie van toezicht op het lager
onderwijs toe te voegen de woorden: „in openbare
raad van Leeuwarden, 1918. Bijl. no. 11.
zitting", en om aan datzelfde artikel een nieuw
lid toe le voegen van den volgenden inhoud: „Bui-
„tengewone of geheime zittingen worden gehouden
„zoo dikwijls de vergadering of de voorzitter zulks
„noodig oordeelt".
Over dit voorstel hebben wij de meening van de
commissie zelve gevraagd. Deze is ons medegedeeld
bij haar brief van 21 November 1917, welke hier
onder is afgedrukt. Aan haar advies hebben wij
niets toe le voegen, zoodat wij meenen te kunnen
volstaan met U, in overeenstemming daarmede, te
raden het boven weergegeven voorstel van den
heer Zandstra niet aan te nemen.
Leeuwarden, 23 Januari 1918.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J. PATIJN, Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.
Lift. B.
Brief' van de Commissie van toezicht
op het lager onderwijs.
Ter voldoening aan Uwe kantbeschikking dd.
28 September j.l. no. 3127, Afd. B, waarbij om ad
vies in onze handen werd gesteld het hierbij terug
gaande voorstel van den heer L. Zandstra, lid van
den Raad dezer gemeente, aan dat college gedaan,
tot wijziging der verordening, regelende de samen
stelling. inrichting en bevoegdheid onzer Commis
sie in dier voege, dat wordt bepaald dat onze ver
gaderingen voortaan openbaar zullen zijn, behou
dens dat buitengewone of geheime zittingen zullen
kunnen worden gehouden, zoo dikwijls onze verga
dering of de voorzitter zulks noodig oordeelen, heb
ben wij de eer UEdel Achtbare als ons gevoelen
het volgende te berichten.
Bij eene oppervlakkige beschouwing kan onge
twijfeld liet denkbeeld van de openbaarheid onzer
vergaderingen veel aantrekkelijks hebben. Niet zel
den toch worden in onze vergaderingen onderwer
pen van algemeen belang behandeld en het is be
grijpelijk dat menigeen er prijs op zoude stellen,
van de daarover in de Commissie gevoerde discus
sion kennis te nemen. Op zich zelf is dit echter voor
de invoering van den door den heer Zandstra ge-
wenschten maatregel nog geen genoegzame grond.
Immers het lijdt geen twijfel, of een nog belangrijk
veel grootere belangstelling bestaat bij een nog zeer
veel grooteren kring van personen voor hetgeen b.v.
in den Ministerraad wordt behandeld, maar toch
zal wel niemand de wenschelijkheid durven te be-
toogen om aan de vergaderingen van het Kabinet
haar geheim karakter te ontnemen. Evenzoo zal
de noodzakelijkheid dat de bijeenkomsten van Bur-
Den E.A. Heer Burgemeester
der gemeente Leeuwarden.
genieester en Wethouders aan de openbaarheid
blijven onttrokken, wel door weinigen worden be
twist.
Het is dus, naar het ons voorkomt, duidelijk dat
het motief voor de openbaarheid onzer vergade
ringen, door den heer Zandstra thans en vroeger
naar voren gebracht, de belangstelling van het pu
bliek, nog in geenen deele een afdoenden grond
vormt voor invoering van den gewenschten maat
regel.
Daarnaast zal moeten worden aangetoond, dat
de aard onzer Commissie en van de onderwerpen
die bij ons ter tafel komen, zich niet tegen de aan
bevolen openbaarheid verzetten en onze arbeid daar
door niet zal worden geschaad. Naar onze overtui
ging is het tegenovergestelde het geval. Onze werk
zaamheid, die eensdeels bestaat in het uitoefenen
van toezicht, anderdeels in het verstrekken van
adviezen, is van de soort, die niet aan den weg kan
worden verricht, doch binnenskamers moet geschie
den. Uit den aard zelf van dien arbeid vloeit dit
voort, doch bovendien stelt ook eene richtige uit
voering van beiderlei taak den onafwijsbaren eisch
dat het beradend karakter onzer besprekingen be
houden blijve, dat rustig gemeenschappelijk kan
worden gearbeid en een vruchtdragend overleg kan
worden gepleegd. Een en ander zal bij invoering
van openbaarheid niet wel mogelijk meer zijn. Het
is voor betwisting uitteraard niet vatbaar, dat in
het algemeen voor een gezond en krachtig leven
licht en lucht onontbeerlgk zijn, maar naar onze
meening wordt tegenwoordig somtijds wel eens al
te zeer over het hoofd gezien, dat ook de heilzaam
heid daarvan hare grenzen heeft. Sommige vruch
ten kunnen niet dan in kassen worden gekweekt en
eene teelt van deze in den kouden grond zal wel
het voordeel opleveren dat hunne ontwikkeling
door eiken voorbijganger op ieder tijdstip kan wor
den gadegeslagen, doch het eindresultaat zal zijn,
149