Bijlage no. 15.
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1918.
ONTWERP.
BESTAANDE REDACTIE.
Art. 15, Tid 5.
De zolderverdieping moet, indien en voor zoover
zij voor slaapplaats dient, aan de dakzijde behoor
lijk zijn beschoten en ten minste 2.50 Meter hoogte
hebben.
Art. 44, lid 1 b, 2de en 3de zinsnede.
De hoogte der woonvertrekken mag, gemeten tus-
schen vloer en onderkant plafond of, bij ontbreken
van plafond, tusschen vloer en onderkant balklaag,
niet minder bedragen dan 3 Meter. De zolderver
dieping moet, indien en voor zoover zij tot slaap
plaats dient, aan de dakzijde behoorlijk beschoten
zijn en voor zoover zij by de vereischte woningop
pervlakte in rekening wordt gebracht, over die
oppervlakte ten minste 2.50 Meter hoogte hebben.
De Raad der gemeente Leeuwarden;
gezien het voorstel der Commissie voor het ont
werpen van Strafverordeningen;
besluit:
zijn besluit van 13 November 1917 no. 468R/239,
houdende vaststelling eener verordening tot wijzi
ging der Bouwverordening, opnieuw vast te stellen
met de navolgende wijzigingen:
A.
Artikel 1, le lid, wordt gelezen:
In artikel 2, le lid, wordt ingevoegd tusschen de
woorden „openbare" en „straten" waar deze voor
de eerste maal voorkomen: „en naar het oordeel
van Burgemeester en Wethouders behoorlijk aan
gelegde".
B.
Artikel I, 2e lid, wordt gelezen:
Na het eerste lid wordt opgenomen een nieuw
lid luidende: „Indien en in zooverre de te bebou
wen perceelen zich uitstrekken over terreinen,
waarop nog geen aangesloten bebouwing heeft
plaats gevonden, kunnen Burgemeester en Wethou
ders voor liet bouwen op grond, waarvan redelijker
wijze kan worden vermoed dat hij in de naaste toe
komst voor straataanleg moet dienen, zoodanige
nadere eisehen stellen, dat die straataanleg niet
onmogelijk wordt gemaakt.
C.
Artikel III wordt vervangen door het volgende:
Het laatste lid van artikel 5 vervalt.
D.
Ingelascht wordt een nieuw artikel IVbis, lui
dende:
In artikel 15, 5e lid, worden de woorden „tenmin
ste 2.50 Meter hoogte hebben" vervangen door:
„over de halve oppervlakte tenminste 2.20 Meter
hoogte hebben".
E.
Ingelascht wordt een nieuw artikel Vil Ibis, lui
dende:
De tweede en derde zinsnede van artikel 44, le
lid b worden vervangen door de volgende:
De hoogte der woonvertrekken op den beganen
grond mag, gemeten tusschen vloer en onderkant
plafond, niet minder bedragen dan 2.85 Meter, of,
by het ontbreken van plafond, tusschen vloer en on
derkant balklaag, niet minder dan 2.80 Meter. Be
houdens het bepaalde in de volgende zinsnede mag,
naar de vorengenoemde onderscheiding, de hoogte
der vertrekken op eene verdieping niet minder be
dragen dan 2.65 Meter en 2.60 Meter. De zolderver
dieping moet, indien en voor zoover zij tot slaap
plaats dient, aan de dakzijde behoorlijk beschoten
zijn, en voor zoover zij bij de vereischte woning
oppervlakte in rekening wordt gebracht, over de
helft dier oppervlakte ten minste 2.20 Meter hoogte
hebben.
Leeuwarden, 19
De Raad voornoemd,
160
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1918. Bijl. no. ld.
AMENDEMENTEN op het Voorstel van Burge
meester en Wethouders tot wijziging der
duurtebijslagregeling. (Bijlagen no. 26 van
1917 en no. 8 van 1918.)
Aan den Gemeenteraad.
De ondergeteekenden hebben de eer, met intrek
king van de door hen reeds te dier zake aangeboden
amendementen, U voor te stellen punt 10, te lid,
van het voorstel van Burgemeester en Wethouders
tot vaststelling van een duurtebijslagregeling (bijlage
no. 8 van 1918), te lezen als volgt:
De hoofdbijslag bedraagt voor:
I. gemeentewerklieden en politiedienaren derle,
2e en 3e klasse, vallende onder een der groe
pen vernield onder punt 2, letters a, b, c-
en d 5.per week;
II. gemeentewerklieden en politiedienaren der le,
2e en 3e klasse, vallende onder de groep ver
meld onder punt 2 letter e f 2 50 per week
III. gemeenteambtenaren, vallende onder een der
groepen vermeld onder punt 2, letters a, b, c
en d f 200.per jaar;
IV. gemeenteambtenaren vallende onder de groep,
vermeld onder punt 2 letter e f 100.per jaar.
De voorlaatste alinea vervalt.
Leeuwarden, 27 Februari 1918.
H. P. de HAAN.
S. DIJSTRA.
M. SCHAAFSMA.
Leden van den Raad.
161