b. wanneer de aanslag in het schoolgeld tenge volge van onherroepelijk geworden wijziging van den aanslag in den hoofdelijken omslag moet wor den verminderd; b. voor hen die in de gemeente wonen, wanneer de aanslag in het schoolgeld tengevolge van onher roepelijk geworden wijziging van den aanslag in den hoofdelijken omslag moet worden verminderd; Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1918. Art. 0. Het schoolgeld wordt berekend naar den aanslag van den schoolgeldplichtige in den hoofdei ijken omslag, zooals deze door don Raad op het primitief of op een suppletoir kohier wordt vastgesteld. Behoudens het bepaalde bij art. 7 ondergaat de eens vastgestelde aanslag in het schoolgeld geene verandering. Art. 2 (ongewijzigd). Art. 3 (ongewijzigd). Art. 4 (ongewijzigd). Art. 5 ongewijzigd). II. voor hen, die buiten de gemeente wonen: bij een aanslag in hunne gemeente in den hoofde- lijken omslag of in de plaatselijke directe belasting naar het inkomen: naar een inkomen tot en met -WKJO.120. van boven 4000. tot en met6000.150. van boven 6000.180. Voor iedere leerlinge, die het onderwijs in min der dan vier vakken bijwoont, bedraagt het school geld voor ieder vak 1/4 van de bovenstaande be dragen, eventueel gewijzigd in verband met het in het voorlaatste lid van dit artikel of in artikel 6 be paalde. Het schoolgeld wordt berekend naar den aanslag van den schoolgeldplichtige, zooals die door den Raad op het primitief of op een suppletoir kohier wordt vastgesteld. Bij gebreke van de noodige inlichtingen door het bestuur der gemeente hunner woonplaats, bedraagt het schoolgeld voor lien die buiten de gemeente wonen 180.behoudens herleiding tot 150. of 120.indien daarvan de juistheid blijkt uit het door den betrokkene overgelegde aanslagbiljet zijner gemeente. Behoudens het bepaalde bij artikel 6 ondergaat de eens vastgestelde aanslag in het schoolgeld geen verandering. Art. 2. Het schoolgeld is verschuldigd door hen, die de leerlingen ter school hebben gezonden en dienten gevolge door Burgemeester en Wethouders op de schoolgeldlysten worden geplaatst. Art. 3. Indien de in de gemeente gevestigde schoolgeld plichtige meer dan één leerlinge tegelijkertijd ter school zendt, bedraagt het schoolgeld voor iedere leerlinge 3/4 van liet in art. I bepaalde bedrag. Art. 4. Kinderen van in de gemeente wonende ouvermo- genden en onvermogende in de gemeente wonende ouderlooze kinderen kunnen zonder betaling van schoolgeld worden toegelaten. Burgemeester en Wethouders beslissen of de aan vragers om kosteloos onderwijs en de ouderlooze kinderen, waarvoor het gevraagd wordt, tot de on- vermogenden behooren. Art. 5. Het schoolgeld, tot de bedragen in de vorige arti kelen vermeld, is verschuldigd voor haar, die op .1 Januari tot de bevolking der school behooren. Voor haar, die in den loop van liet jaar worden toegelaten is, met inachtneming van de voorgaande bepalingen, een evenredig bedrag verschuldigd, be rekend over volle maanden met inbegrip van de maand, waarin de leerlinge voor het eerst de school bezoekt. 166 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1918. öijl. no. Art. 7. Ontheffing of teruggave van schoolgeld wordt door Burgemeester en Wethouders verleend: 1°. ambtshalve: a. bij overlijden van de leerlinge of wanneer deze de school verlaat; 2". op aanvraag van den schoolgeldplichtige: wanneer uit een, bij de aanvraag over te leggen, bewijs van een geneeskundige blijkt dat de leerlinge in den loop van het jaar meer dan 30 achtereenvol gende dagen wegens ziekte de school niet heeft kunnen bezoeken. Art. 8. Jn de gevallen, sub 1° a van het vorig artikel ver meld, wordt het verschuldigde over volle maanden, met inbegrip der maand van het overlijden of ver laten der school, volgens de bepalingen van de arti kelen 1 en 3 berekend. Het verschil tusschen den aanslag volgens de sclioolgeldlijst en de. uitkomst dezer berekening is het bedrag der ontheffing of teruggave. In het geval sub 1° b van het vorig artikel wordt de aanslag in het schoolgeld teruggebracht tot het bedrag dat verschuldigd zou zijn geweest, indien de schoolgeldplichtige dadelijk voor den gewijzigden aanslag ten kobiere van den hoofdelijken omslag was gebracht. In het geval sub 2° van het vorig artikel wordt de ontheffing of teruggave op de wijze als in het eerste lid is bepaald, berekend, doch over elke zeven dagen, die de leerlinge de school niet heeft kunnen bezoeken. Van het bedrag der verleende ontheffing of te ruggave wordt den belanghebbende door Burge meester en Wethouders schriftelijk kennis gegeven. Art. 6. Ontheffing of teruggave van schoolgeld wordt door Burgemeester en Wethouders verleend: 1°. ambtshalve: a. bij overlijden van de leerlinge of wanneer deze de school verlaat; 2°. op aanvraag van den schoolgeldplichtige: a. wanneer uit een, bij de aanvraag over te leg gen, bewijs van een geneeskundige blijkt dat de leerlinge in den loop van het jaar meer dan 30 ach tereenvolgende dagen wegens ziekte de school niet heeft kunnen bezoeken. h. voor hen die buiten de gemeente wonen, wan neer uit een bij de aanvraag over te leggen beschik king van den Raad hunner gemeente of van Gede puteerde Staten blijkt dat de aanslag in het school geld tengevolge van onherroepelijk geworden wijzi ging van den aanslag in den hoofdelijken omslag of in de plaatselijke directe belasting naar het in komen moet worden verminderd. Art. 7. In de gevallen, sub 1° a van het vorig artikel ver meld, wordt het verschuldigde over volle maanden, met inbegrip der maand van het overlijden of ver laten der school, volgens de bepalingen van de arti kelen .1 en 3 berekend. Het verschil tusschen den aanslag volgens de sclioolgeldlijst en de uitkomst dezer berekening is liet bedrag der ontheffing of teruggave. In het geval sub 1° b en 2° b van liet vorig artikel wordt de aanslag in het schoolgeld teruggebracht tot het bedrag dat verschuldigd zou zijn geweest, indien de schoolgeldplichtige dadelijk voor den ge- wijzigden aanslag ten kohiere van den hoofdelijken omslag of in de plaatselijke directe belasting naar het inkomen was gebracht. In het geval sub 2° a van het vorig artikel wordt de ontheffing of teruggave op de wijze als in het eerste lid is bepaald, berekend, doch over elke zeven dagen die de leerlinge de school niet heeft kunnen bezoeken. Van het bedrag der verleende ontheffing of te ruggave wordt den belanghebbende door Burge meester en Wethouders schriftelijk kennis gegeven. Overgangsbepaling. Art. 8. Voor het dienstjaar 1918 wordt in art. 5 in plaats van 1 Januari gelezen 1 September. Slotbepaling. Art. 9. Deze verordening treedt in werking den 1 Sep tember 1918, met welk tijdstip wordt ingetrokken 167

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1918 | | pagina 84