Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. Het verrichten van werk voor en het doen vat leveringen aan derden is hun, behoudens toestemming van Burgemeester en "Wethouders, verboden, alsmede het vragen en aannemen van fooien. Zij kunnen, ter beoordeeling van den Directeur, door een bekwaam werkman worden bijgestaan. Zij zijn bij de begrafenissen gekleed op de wijze, door Burgemeester en Wethouders voor te schrijven, Art. 2. De doodgravers zijn verplicht, overeenkomstig de tijdstippen, geregeld in de verordening van politie op het begraven en de begraafplaatsen in de gemeente Leeuwarden, de begraafplaats voor het publiek te openen en te sluiten tegen den tijd van sluiten ge ven zij daarvan kennis door het luiden van een bel, De toegang tot de begraafplaats is gedurende de uren, waarop zij voor het publiek geopend is, vrij, Kinderen beneden den leeftijd van 14 jaar zonder geleide van meerderjarige personen en bezoekers met honden of andere losloopende dieren, worden niet toegelaten. Rijwielen en kinderwagens moeten op door de doodgravers aan te wijzen plaatsen worden neer gezet gedurende het bezoek aan de begraafplaats, Art. 3. De doodgravers onderhouden de begraafplaats en het plantsoen, hetwelk zich daarop bevindt, in goeden staat, houden de paden zuiver en zorgen, dat de vuilnis onmiddellijk naar eene daarvoor aan te wijzen plaats worde weggevoerd. Wat het plantsoen betreft worden zij daarin bij gestaan door den tuinman, bedoeld in de instructie voor den doodgraver en den tuinman van de begraaf plaats aan de Spanjaardslaan. Art. 4. Zij zijn belast met het schoonhouden van de be strating bij den ingang der begraafplaats en van het ijzeren hek, hetwelk zich aldaar bevindt, zoomede van de gereedschappen, welke bij begravingen worden gebruikt of daarvoor zijn bestemd. Art. B. Zij geven van hetgeen op de begraafplaats of op de graven is geplaatst niets af, noch laten toe dat er op de graven iets geplaatst wordt, zonder schrif telijke vergunning van den Directeur. Art. 6. Zij zijn verplicht het lijkenhuis steeds zindelijk en voor de bij artikel 20 der verordening, regelende de inrichting en het gebruik van de begraafplaats, aan gegeven bestemming beschikbaar te hebben. Art, 7. De schriftelijke vergunningen tot begraving en die tot het plaatsen of weghalen van zerken, bordjes, 202 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. Sijl. 710. doozen, hekken enz. moeten eiken dag vóór 5 uur namiddags ten kantore van den Directeur worden ge bracht. Art. 8. Van de begravingen, die hebben plaats gehad, wordt in het daarvoor bestemd register door een hunner, daartoe door den Directeur aan te wijzen, aanteeke- ning gehouden. Art. 9. Geene graven worden door hen gedolven of geopend dan op last van den Directeur. Zij voldoen aan dien last zoo, dat tenminste 1/i uur voordat een begraving moet plaats hebben het graf gereed is en de benoodigde gereedschappen geheel in goeden staat aanwezig zijn en na het begraven het graf onmiddellijk wordt dicht gemaakt. Wanneer bij het ontruimen van graven overblijfsels van lijken, lijkkisten of overblijfsels hiervan daaruit moeten worden verwijderd, brengen zij dezen on middellijk naar het daarvoor bestemde gedeelte der begraafplaats over. Zij zorgen, dat alle bij het begraven gevorderde gereedschappen eiken avond na afloop der werkzaam heden worden geborgen op de daarvoor bestemde plaats. Art. 10. Zij zijn gehouden, bij het lichten en weder leggen van zerken de meest mogelijke voorzichtigheid in acht te nemen en deze in de gevallen, dat zij ter beschikking van de tijdelijke gebruikers van de graven worden gesteld, zoo noodig naar een, door den Directeur aan te wijzen, gedeelte der begraafplaats over te brengen. Art. 11. Het is hun verboden a. eenig vee op de begraafplaats te laten weiden b. linnen op de begraafplaats te bleeken c. de aarde, gras, zoden, hout of iets hoegenaamd van de genoemde inrichting afkomstig, af te voeren, te verkoopen of weg te schenken d. honden of eenig vee te houden. e. zonder toestemming van Burgemeester en Wet houders kippen te houden. Art. 12. Bij ziekte of ongesteldheid van een der doodgravers geschiedt daarvan onmiddellijk mededeeling aan den Directeur. Hij, die zich 1, 2 of 3 dagen buiten de gemeente wil begeven, behoeft daartoe de toestemming van den Directeur; voor eene afwezigheid langer dan van drie dagen wordt de vergunning van Burgemeester en Wethouders vereischt. Zij mogen zich, zonder toestemming van den Direc teur, nimmer gelijktijdig van de begraafplaats ver wijderen. 203

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1919 | | pagina 102