Alma Tademastraat, Tweebaksmark t, Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. verlegging- van de tram, waardoor een groote mis stand in onze gemeente zou worden opgeheven. Hierover wordt straks in verband met. de tram ge sproken. Ten aanzien van de verdere verkeerswegen te water worden geen veranderingen voorgesteld, behoudens dat de Oude Meer, die als verkeersweg geen beteekenis meer heeft, zou komen te vervallen. Als groote provinciale verkeerswegen te land, die ten slotte ieder uitbreidingsplan beheersehen, komen in aanmerking de Groninger-, Stienser-, Marssumer- en Overijselsche straatwegen. De be langrijkste verbindingen tussehen deze naar het noord-oosten, noord-westen, westen en zuiden loo- pende wegen, zijn: a. tussehen Overijselsche en Groninger straat- weg: de straat, die de Huizumerlaan kruist in het verlengde van een brug over de Potmarge, door de le Vegelindwarsstraat (te verbreeden) en Ver stolkstraat, over Emmaplein, Kanaal en Vliet met de ontworpen tramlijn, tot waar deze links om buigt, bij welk punt twee breed© straten naar den Groninger straatweg zijn ontworpen, de eene (ge deeltelijk reedis aangelegd) met de tram-, de andere oostwaarts ombuigende en den Groninger straat weg bereikende nabij het ontworpen kanaal. Als eenige verbinding tussehen noorden en zuiden is terecht reeds bij het vorige uitbreidingsplan hier aan groote beteekenis gehecht. b. tussehen Groninger en Marssumer straat weg: van den Groninger straatweg langs bestaande wegen naar de Spanjaardslaan, deze verlatende bij den ingang van de Algemeene Begraafplaats en vandaar, ongeveer evenwijdig aan het pnt worpen kanaal, tot waar dit den Marssumer weg kruist. c. tussehen Marssumer weg en station (Over ijselsche straatweg) de straat, die den Marssumer weg verlaat op hetzelfde punt, doch in tegenoverge stelde richting, als de onder b. genoemde en, sym metrisch met deze, naar het Z.-O. loopt, het door getrokken kanaal van de Willemskade kruist, en verder langs de Willemskade. Deze drie verbindingen zijn als de hoofdaderen van het plan te beschouwen. Zooals vanzelf spreekt, zijn die hoofdaderen ta- melyk breed ontworpen, n.l. die onder a. genoemd, in hoofdzaak op 17 en 27 M. (het eerste cijfer duidt de wegbreedte, het tweede den afstand tus sehen de rooilijnen aan)die onder b., 1325 en 15 27 M.; die onder c., 2032 en 2040 M. Voor wien deze breedten nog niet voldoende mochten voorkomen, zij opgemerkt, dat uit een verkeersoogpunt meerdere breedte niet noodig wordt geacht. Men vergelijke de breedte van stra ten in andere plaatsen met een drukker verkeer dan wij hier gewoon zijn. Onder den indruk van den last, dien een te nauwe verkeersweg berokkent, is men licht geneigd in het andere uiterste te ver vallen. Stelt men zijn eischen op dit punt te hoog, zoo houdt dit den aanleg van stratenplannen, de uitbreiding der stad dus, tegen. En ook uit over wegingen van welstand verdient zulks geen aan beveling. Over het algemeen brengt onze wijze van wonen lage huizen mede. Voor Leeuwarden geldt dit in 't bijzonder. Dat hier in de toekomst veel hooge gebouwen zullen verrrijzen, is ook bij stij gende grondprijzen weinig waarschijnlijk. Breede straten nu met lage huizen geven geen fraai stads beeld. Daarom meent onze Commissie met de voor gestelde maten te kunnen volstaan. De ©enigszins er uit loopende afmetingen van den onder c. ge noemden weg zijn, behalve in verband met de tramplannen, te verdedigen op grond van het toe komstig karakter van dit stadskwartier. Voor de kaden wordt in het algemeen een breedte van 20 M. noodzakelijk geacht. Verder zijn op het plan de voorgestelde breedten der voornaamste straten met cijfers aangegeven. Hierbij is uitgegaan van de gedachte, dat op niet te groote afstanden breedere straten moeten zijn, als longen in het stadslichaam, dat daarbij afwis seling moet worden betracht uit schoonheidsover wegingen, en dat die straten breeder kunnen zijn, al naar gelang de huizen, die men zich voorstelt dat daaraan zullen komen te liggen, grooter zijn. Om zich van die breedten gemakkelijker een voorstelling te maken, volgt hieronder een opgave van de breedte van een aantal bestaande straten: Will e m L o d e w ij k s t r a a t, trottoir 3, ryweg 6 9 M. Emmakade (N. e n Z. Zy d e), trottoir 3, rijweg 5, kade 5 13 M. Maria Louisastraat, trottoirs 2X3, rijweg 5 11 M. (voortuintjes 490+4.70). Kanaalstraat, trottoirs 2X2.50, rijweg 6.1011.10 M. (voortuintjes 2X1-50). J o h a n Willem Frisostraa t, trottoirs 2X4, rijweg 6 14 M. (voortuintjes 5+4.80). trottoirs 2X4, rijweg 816 M. (voortuintjes 2X0)- W i r d u m e r d ij k trottoirs 2X1-60, rijweg 10.50 13.70 M. Nieuwestad Z.Z., trottoir 1.75, rijweg 5.90, kade 7.65 15.30 M. Nieuwestad N.Z., trottoir 1, rijweg 4.20, kade 2'.70 7.90 M. Prins He n d r i k s t r a a t, trottoirs 2.40 2.60, rijweg 8.50 13.50 M. Ba 1 j e e s t r a a t, trottoirs 2 X 2.75, rijweg 12 17.50 M. trottoirs 2 X rijweg 16.90 20.90 M. Beplanting met boomen zal, naar de Commissie zich voorstelt, alleen in de breedste straten aanbe veling verdienen. Het voordeel hiervan wordt door de bewoners der straten zelden ingezien. In ons klimaat is in het algemeen toetreding van lucht en Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden 1919. licht te bevorderen. Men kan zich hiervan overtui gen b.v. in de Maria Louisastraat, die toch een breedte van 11 M. heeft. Voor groen en bloemen is plaats in de voortuintjes, thans reeds op ruime schaal in onze gemeente gevonden en volgens bet plan in de toekomst zoowat overal gedacht. In het belang van licht en lucht is de richting der woonstraten zooveel mogelyk noord-zuid ont worpen. Met de breedte der straten hangt de diepte der bouwblokken nauw samen. Zij wisselen van 32 tot 80 M. Ook hierbij speelt natuurlijk het karakter der buurt een groote rol. Open bebouwing, ge deeltelijk open bebouwing (telkens 2 of 4 huizen aaneengebouwd) en diepe bouwblokken zijn ge dacht langs de wegen, waar duurdere woningen zijn te verwachten. Dit is het geval langs den Marssumer weg; tussehen Stienser weg en Alge meene Begraafplaats en hier achter; wellicht langs de Potmarge en in Huizum. De meeste bouwblokken hebben een diepte van 40 tot 50 M., zijnde 25 en 15 of '25 en 25M. voor ieder perceel. De lange zijden der bouwblokkeu liggen zooveel mogelyk langs de verkeerswegen. Daar het plan alleen de voornaamste straten omvat, kan de diepte der bouwblokken meestal worden veranderd zonder wijziging van het plan. Bepaalde arbeiderswijken, gelijk men in groote buitenlandsche, vooral in Engelsche steden vindt, worden op het plan niet aangetroffen. Onze Com missie meent, dat overwegingen van maatsehap- pelijken aard en van schoonheid hiertegen pleiten. Voor een verdeeling der stad in arme en rijke wij ken gevoelt zy niet. Reeds nu vindt men in onze gemeente straten met arbeiders-woningen dicht bij die, waar de grootere huizen staan. Deze laat ste komen dan aan de breede straten, die ter afwis seling de nauwere, met arbeiderswoningen, moeten doorkruisen. Een stadsdeel, uitsluitend gevormd door de kleinste woningen, zooals men b.v. te Li verpool ziet, biedt een eentonig, soms droefgeestig beeld. Dat men hiervan in Engeland zelf overtuigd is, verklaart de meergenoemde Aldridge, die het ontwerpen van zulk een stadsdeel noemt „een fout van de allerergste soort".1) Dit neemt natuurlijk niet weg, dat in het eene stadsgedeelte meer terreinen voor arbeiderswonin gen zijn bestemd dan in het andere. De voornaam ste behoefte daaraan bestaat uit den aard der zaak in de buurt der pakhuizen en inrichtingen van njj- vigheid. Deze zijn thans meest gelegen aan Har- lingervaart en Vliet. Nabij het nieuw doorgetrok ken kanaal der Willemskade zyn eenige blokken arbeiderswoningen gedacht o. a. het hofje nabij het groote ontworpen kanaal. Achter het Vliet zijn nog vele straten met arbeiderswoningen ontwor pen. Eindelijk zijn arbeiderswoningen gedacht na bij het groote voor havens bestemde terrein aan de Tynje. Aldridge, The case for town planning bl. 441. Dit terrein is eigendom der gemeente en, naar de Commissie meent te weten, is aan den aankoop het. uitbreidingsplan niet vreemd geweest. Zijn ligging wordt voor het doel geschikt geacht met het oog op verbinding met spoor en grootscheeps-vaarwater. Over het eerste punt had de Commissie een be spreking met vertegenwoordigers der Maatschap pij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen, die daar omtrent gerustheid gaf. Wat de verbinding met grootscheeps-vaarwater betreft, zy andermaal ver wezen naar het kanaalplan GroningenLemmer. Dat dit terrein voor de nijverheid dan buitenge woon gunstig zou zyn gelegen, behoeft wel geen betoog. Ook ten opzichte van de stad komt de ligging gunstig voor. Bij doortrekking van de Spoorstraat ontstaat een rechtstreeksche verbinding met het station. Met het oog op de windrichting schijnt het aangewezen voor inrichtingen, die meer in het midden der bebouwing niet kunnen worden toege laten. Wellicht dat hier eenmaal het Aschland komt. Naast deze zakelijke onderwerpen, dient ook ge dacht aan wat de stad voor de bewoning aange namer en fraaier maakt. Sedert de Raad met instemming onzer Commis sie tot verplaatsing der begraafplaats besloot, stond by ons vast, dat dit plantsoen behoort te worden getrokken bij liet Rengerspark. Met de ont worpen uitbreiding van het park aan de noord zijde krijgt het in zijn geheel een oppervlakte van ongeveer 13 H.A., naar onze Commissie voorkomt in onze aan boomen zoo arme streek geen over dreven weelde voor een stad van 150.000 inwoners. Wij hopen dat het parkje zal kunnen worden aan gelegd lang voordat dit inwonertal is bereikt. Lie ver één fraai park, dan een aantal plantsoenen over de gemeente verspreid. De afstanden zijn in onze stad niet zoo groot, dat dit laatste noodig is. Ge legenheid tot het verkrijgen van een fraaien aan leg biedt de Potmarge, die met zyn slingeringen, tussehen plantsoen en breede wegen een mooie sin gel kan worden, in den trant van de Noorderplan tage. Dit stadskwartier zal hiermede een wandel plaats krijgen, waaraan daar wel behoefte bestaat. Overigens biedt het plan plaats voor een aantal kleine plantsoenen in den trant van het Hoekster- plein, en voor speelplaatsen. Twee groote sportterreinen zyn ontworpen, een in het westen en een in het oosten. Dat in het westen ligt op grond, die reeds voor dit doel dooi de gemeente werd aangekocht, en waarvoor de ontwerpen gereed zijn. Met den ontwerper hiervan is overleg gepleegd. De Commissie acht dit terrein voor het doel gunstig gelegen. De vroeger gedachte plaats nabij den Marssumer weg was minder geschikt, omdat er

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1919 | | pagina 124