Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. benevens 75.per jaar vergoeding voor onderhoud van een eigen rijwiel. De vroedvrouwen ontvangen voor elke verlossing, boven de 40 per jaar, een bedrag van ƒ7.50; hierbij worden ook in aanmerking gebracht de verlossingen, die in het Stads-Ziekenhuis zijn verricht. Art. 17. Het loon van het personeel, bedoeld in art. 1 der verordening, regelende het meten en wegen van granen, zaden en peulvruchten in de gemeente Leeuwarden wordt telken jare door de beurscommissie in overleg met Burgemeester en Wethouders vast gesteld. Art. 18. De jaarlijksche bezoldiging van den keurmeester van vleesch, visch en garnalenbedraagt 1300. van den assistent-keurmeester 300. Art. 19. De jaarlijksche bezoldiging van het personeel ten kantore van den gemeente-ontvanger bedraagt voor den lsten klerk van 1700.tot f 2200. voor den 2den klerk van 900.1200. voor den 3den klerk van 250.400. Art. 20. Do bezoldiging voor het personeel der politie be draagt voor den inspecteur van politie 1ste klasse van 2600.tot 3000.per jaar voor den inspecteur van politie 2de klasse van 2100.tot J 2500.per jaar; voor den inspecteur van politie 3de klasse van 1800.tot 2100.per jaar; voor de controleurs van 1600.tot 1750. per jaar voor de politiedienaren der 1ste klasse van ƒ30. tot 32.per week voor de politiedienaren der 2de klasse van f 28. tot 30.per week voor de politiedienaren der 3de klasse van 25. tot 28.per week De politiedienaren, belast met recherchedienst, ont vangen 100.per jaar boven hun gewone bezol diging. De inspecteurs en de politiedienaren van de eerste, tweede en derde klasse worden door den burgemeester, op kosten der gemeente voorzien van de noodige bovenkleeding. Art. 21. De jaarlijksche bezoldiging van den schoolarts be draagt f 3500.—, Art. 22. De jaarlijksche bezoldiging van de ambtenaren, be doeld in de verordening regelende het getal van de ambtenaren ter gemeente-secretarie van Leeuwarden, zoomede van de beambten voor den verderen dienst in het gemeentehuis bedraagt voor den commies-redacteur van 2800.tot 3300,—; voor den controleur der gemeentebelastingen van 2800.— tot 3300.—; voor een commies-chef eener afdeeling van 2500.— tot 3100.— voor een commies van 2300.tot 2900.— jn bijzondere gevallen kan, naar het oordeel van Burge meester en Wethouders, het aanvangssalaris van een commies lager gesteld worden dan 2300.— voor een adjunct-commies 1ste klasse van 1700.— tot 2200.— voor een adjunct-commies 2de klasse van ƒ1300.- tot 1750.— voor een klerk van 900.— tot 1200.— voor een schrijver van 700.tot 900. voor den verificateur der gemeente-financiën van 3000,— tot 3500.— voor een bevolkingsagent van 1300.tot ƒ1750.—; De bezoldiging van den ambtenaar ter secretarie, die overeenkomstig het reglement van orde voor de vergaderingen van den Raad is aangewezen om den secretaris bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstente nis te vervangen, wordt ingehouden over den tijd, waarvoor hij overeenkomstig art. 105 der Gemeente wet op de aan de bediening van den secretaris ver bonden bezoldiging aanspraak heeft. Wanneer een ambtenaar ter secretarie tot ambte naar van den burgelijken stand is benoemd, wordt de bezoldiging, aan deze betrekking verbonden, op de gewone bezoldiging van dien ambtenaar in mindering gebracht. De jaarlijksche bezoldiging van het personeel, aan gesteld ten dienste van het gemeentebestuur, zoo mede van de bureaux ter secretarie en voor den verderen dienst in het gemeentehuis bedraagt voor een bode van 1200.— tot 1500.— hij ontvangt tevens van gemeentewege een ambtscostuum en een hoed per jaar voor den concierge van 1100.tot 1300.—, benevens vrije woning in het gemeentehuis, vuur, licht en vrijdom van de personeele belasting. Art. 23. De jaarlijksche bezoldiging van den stads-beieraar bedraagt 300. Art. 24. De jaarlijksche bezoldiging van het personeel voor den dienst op de veemarkt bedraagt voor den marktmeester van 1000.— tot 1200 voor de gaarders f 260. voor de schrijvers 260. De bezoldiging van, naar het oordeel van burge meester en wethouders, verder benoodigd personeel voor het houden van toezicht gedurende denmarkt- tijd en het in ontvangst nemen der marktbriefjes bij aanvoer van vee wordt door burgemeester en wet houders vastgesteld. 276 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. liifl, ÏIO. 7 Art. 25. De jaarlijksche bezoldiging van den verslaggever der raadshandelingen bedraagt 700. Art. 26. De jaarlijksche bezoldiging van het personeel, be doeld in de verordening regelende het gebruik van de waag, bedraagt voor den waagmeester van 600.tot 900. voor de wegers, niet tevens waagwerkers zijnde 260; voor de waagwerkers a. voor aan de waag gewogen goederen voor elk 1/16 vat boter 0.01 n n 78 n vO.026 n n 1/i n i b. voor alle andere goederen voor elke 50 kilogram, gedeelten voor vol gerekend, 0.03, met dien verstande, dat voor partijen van 25 kilogram en minder geen werkloon wordt genoten. De loonen worden wekelijks door den waagmeester gelijkelijk onder de waagwerkers verdeeld. In bijzondere gevallen kan worden bepaald, dat, zoo door dezen volgens bovenstaande berekening minder mocht worden genoten dan 260.— per jaar, hun bezoldiging door de gemeente tot op het bedrag van 260.per jaar wordt aangevuld. Art. 27. De jaarlijksche bezoldiging van den secretaris der commissie van advies voor de werkloosheidsverzekering bedraagt f 100. Art. 28. De jaarlijksche bezoldiging van de directrice van het stads-ziekenhuis bedraagt van 1100.tot 1500.— van een verpleegster van 500.tot f 650. van een leerling-verpleegster van 250.tot 400. Zij genieten bovendien kost en vrije woning de directrice in het hoofdgebouw vuur, licht, bewas- sching, geneeskundige hulp en geneesmiddelen, zooals een en ander in het stads-ziekenhuis wordt verstrekt. De belooning, waarop het verdere voor de ver pleging en den huishoudelijken dienst noodige personeel wordt aangesteld of tijdelijk in dienst genomen, wordt door de commissie van beheer voor het stads-zieken- huis vastgesteld. HOOFDSTUK II. Algemeens Bepalingen. Art. 29. Het juiste bedrag der bezoldiging wordt binnen de in hoofdstuk I gestelde grenzen door Burgemeester en "Wethouders bepaald, met dien verstande, dat in den regel en in elk geval voor zoover de ijver, toe wijding en geschiktheid niet te wenschen overlaten, telkens na één jaar diensttijd verhooging van bezol diging zóó, dat het maximum der bezoldiging na drie jaren is bereikt, plaats vindt. De verhooging van jaarwedde gaat in met den eersten dag van de maand volgende op den volbrachten eenjarigen diensttijd, tenzij do diensttijd op den eersten dag der maand volbracht zij in dat geval gaat zij op dien datum in. Art. 30. Dienstjaren, ook tijdelijke, elders in een, naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders, zelfde be trekking doorgebracht en tijdelijke dienstjaren, beide, indien zij onmiddellijk worden opgevolgd door de aan stelling, onderscheidenlijk vaste aanstelling in dezelfde betrekking, tellen bij het toekennen van periodieke verhoogingen mede. Art. 31. Yoor het bezit van akten of diploma's als voor de gemeente van belang worden geacht en als zoodanig door Burgemeester en Wethouders worden aange merkt en door hen niet bij de aanstelling of voor bevordering zijn geeischt, wordt een jaarlijksche toe lage toegekend van 50.Deze toelage gaat in met den eersten dag van de maand, volgende op die, waarin de akte of het diploma is behaald, voorzoover de ambtenaar bij zijne aanstelling niet reeds in het bezit er van is. Volgens de bepalingen van dit artikel kan ten hoogste 100.— per jaar boven de bezoldiging wor den genoten. Art. 32. Bij ontslag wordt de bezoldiging uitbetaald tot en met den dag der aftreding. Bij het eindigen der betrekking om andere reden heeft de uitbetaling plaats tot aan het einde der loo- pende maand. Art. 33. Bevordering tot hoogeren rang heeft steeds ver hooging van bezoldiging tengevolgeis het minimum der bezoldiging van den nieuwen rang gelijk aan of minder dan de door den bevorderde in zijn vorigen rang genoten bezoldiging, zoo wordt reeds dadelijk een periodieke verhooging toegekend, totdat aan de bepaling, in den aanvang van dit artikel gesteld, is voldaan. Art. 34. Voor uren, waarop boven den normalen arbeids duur gewerkt moet worden, wordt een extra vergoe ding genoten, volgens nader door Burgemeester en Wethouders vast te stellen regelen. Overgangs- en Slotbepalingen. Art. 35. Hij, die volgens de voorafgaande bepalingen minder zou ontvangen dan hij krachtens de vorige regeling ontving, blijft zoo lang zijn aanspraken op het meer dere behouden. 277

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1919 | | pagina 139