e no. 35.
Art. 7.
De jaarwedde van den onderwijzer in het teekenen
aan de school der eerste klasse voor meisjes bedraagt
f 200.—.
De belooning van den vakonderwijzer in het tee
kenen aan de scholen der vierde klasse voor de hoogste
drie leerjaren met opleiding voor het einddiploma
bedraagt 50. 'sjaars per wekelijksch lesuur bij het
bezit der lagere akte en ƒ60.'sjaars per wekelijksch
lesuur bij het bezit der middelbare akte voor dat vak.
Onder middelbare akte wordt in dit artikel verstaan
de acte genoemd onder M1 van het Koninklijk besluit
van 24 April 1885 (Stb. no. 112) of die, genoemd
onder Ma van het Koninklijk besluit van 19 Juli
1910 (Stb. no. 239).
Art. 8.
Deze verordening verstaat onder „onderwijzers"
ook onderwijzeressen, tenzij het tegendeel mocht zijn
bepaald.
Art. 9.
Deze verordening wordt geacht in werking te zijn
getreden den 1 Januari 1919.
Leeuwarden, 19
De Raad voornoemd,
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. Bijl. no. 35.
322
VASTSTELLING verordeningen op de heffing
en invordering van rechten aan
de Waag.
Aan den Gemeenteraad.
De verordening op het heffen van rechten aan de
Waag, bij Uw besluit van 9 dezer gewijzigd, is tot
1 Januari 1920 door de Kroon goedgekeurd.
De door ons voorgestelde wijziging heeft geruimen
tijd op vaststelling gewacht. Wordt op die wijziging
ONTWERP.
nu al de Koninklijke goedkeuring verkregen, zij zou
slechts zeer kort werken. Het is daarom dat wij U
hierbij de geheele verordening voor de heffing der
rechten, waarin de bovenbedoelde wijziging is opge
nomen, ter vaststelling aanbieden, evenals de betrek
kelijke verordening op de invordering.
Leeuwarden, 18 September 1919.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J. M. VAN BEYMA, Burgemeester.
A. JONKEREN, l.-Secretaris.
De Raad der gemeente Leeuwarden
Gezien het voorstel van Burgemeester en Wet
houders
Gelet op de artt. 238, 240 en 254 der gemeentewet
Besluit
vast te stellen de navolgende
T. VERORDENING tot het heffen van
waagrechten.
Art. 1.
Ten behoeve der gemeente Leeuwarden worden
rechten geheven
a. voor toelating in het waaggebouw en in het
daarin aanwezige afrekenlokaal
b. voor het wegen en plaatsen van aan de waag
aangevoerde waren en voor het plaatsen van boter
in de waag
c. voor het bewaren van kaas en boter in de waag
d. voor het gebruik van standplaatsen in de waag
e. voor het gebruik van aanplakborden en muur
vlakten in de waag
f. voor het gebruik van een vaste tafel met ten
minste drie stoelen in het afrekenlokaal.
Art. 2.
Het recht voor de toelating in het waaggebouw
en in het afrekenlokaal gedurende den tijd dat de
waag op de wekelijksche marktdagen geopend is, be
draagt voor ieder persoon en voor elk bezoek
a. in het waaggebouw 10 cent
b. en het afrekenlokaal 15 cent;
c. in het afrekenlokaal, van uit het waaggebouw,
7Y2 cent.
Het recht sub a en b kan bij wijze van abonnement
worden afgekocht.
Het bedraagt alsdan, indien het abonnement ge
nomen wordt in de eerste zes maanden van het be
lastingjaar, voor ieder persoon
voor toelating in het waaggebouw 3.
323