Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919.
gebouw bedraagt het recht voor het geheele belasting
jaar 50 cent per centiare.
Voor het gebruik van standplaatsen op het tot de
waag behoorend terrein langs de Willemskade (noord
zijde) van de Wirdumerpoortsbrug tot de Zuiderstraat
bedraagt dit recht één gulden per centiare.
Indien tusschentijds een standplaats in gebruik
wordt genomen, wordt het recht over het loopende
belastingjaar naar tijdsgelang berekend.
De aanwijzing der standplaats geschiedt door den
waagmeester, zoo noodig bij loting, op de wijze, door
hem te bepalen.
Art, 10.
Voor het gebruik van aanplakborden en muur
vlakten bedraagt het recht als volgt
voor eene week:
voor de eerste 50 vierkante decimeter, per d.M2.,
1 cent
voor de volgende 50 vierkante decimeter, per d.M2.,
s/i cent
voor elke d.M2. boven de 100 vierkante decimeter,
1/2 cent.
voor drie maanden
voor de eerste 50 vierkante decimeter, per d.M2.,
21/2 cent
voor de volgende 50 vierkante decimeter, per d.M2.,
l7/8 cent
voor elke d.M2., boven de 100 vierkante decimeter
l1/^ cent.
voor langer tijdvak tot het einde van het belastingjaar
voor de eerste 50 vierkante decimeter, per d.M2.,
5 cent
voor de volgende 50 vierkante decimeter, per d.M2.,
38/4 cent
voor elke d.M2., boven de 100 vierkante decimeter
21/2 cent.
De aanplakborden moeten door den huurder worden
geleverd.
De plaats voor het aanhechten der borden en van
de in gebruik te nemen muurvlakten wordt door den
waagmeester aangewezen.
Art. 11.
Voor het gebruik van een vaste tafel mot ten
minste drie stoelen in het afrekenlokaal bedraagt het
recht voor het geheele belastingjaar f 6.
Indien tusschentijds een tafel in gebruik wordt
genomen wordt het recht over het loopende belasting
jaar naar tijdsgelang berekend.
De aanwijzing der tafels geschiedt door den waag
meester, zoo noodig bij loting, op de wijze door hem
te bepalen.
Art. 12.
Het abonnement volgens artikel 2 en het recht
326
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. Hifi. ÏIO. 35.
van gebruik volgens de artikelen 9, 10 en 11 is ge
heel persoonlijk en mag niet duurzaam of tijdelijk aan
een ander worden overgedragen of afgestaan.
Indien dit plaats heeft, vervalt het abonnement
volgens artikel 2 en het recht van gebruik onmiddellijk,
buiten en behalve de bepalingen van artikel 271 der
gemeentewet.
Art. 13.
Het abonnement volgens artikel 2 en het recht
van gebruik volgens de artikelen 9, 10 en 11 eindigt
in elk geval met het einde van het belastingjaar,
waarin het is ontstaan. In geen geval wordt restitutie
van betaalde rechten verleend.
Art. 14.
De rechten, in de artikelen 4 en 5 vermeld, zijn
verschuldigd door den eigenaar der ter waag ge
brachte goederen of door hem, die de weging heeft
verlangd. Zij zijn dadelijk na de weging of het plaatsen
der goederen invorderbaar.
De rechten, in artikel 8 vermeld, zijn verschuldigd
door den eigenaar der boter of kaas, of die hem ver
vangt. Zij zijn invorderbaar telkens na het eindigen
van een tijdvak als in gemeld artikel is bepaald.
Geene goederen mogen uit de waag worden weg
gevoerd, zonder dat de daarvoor verschuldigde rechten
zijn betaald. Overtreding dezer bepaling wordt als
ontduiking van belasting beschouwd.
De rechten, in de artikelen 9, 10 en 11 vastgesteld,
zijn verschuldigd door hen, die aanvrage om een
standplaats, een aanplakbord of muurvlakte of een
vaste tafel hebben gedaan. Zij zijn dadelijk na de
aanwijzing door den waagmeester voor het volle be
drag invorderbaar.
Art. 15.
Het belastingjaar loopt van 1 Januari tot en met
31 December.
Art. 16.
Deze verordening treedt in werking den lsten Janu
ari 1920.
II. VERORDENING op de invordering der
waagrechten.
Art. 1.
De inning der waagrechten geschiedt namens den
gemeente-ontvanger door den waagmeester.
Het entréegeld volgens artikel 2 van de heffings
verordening kan echter namens den gemeente-ont
vanger ook worden geïnd door een of meer door den
waagmeester daartoe onder zijne verantwoordelijkheid
aangestelde personen.
De geïnde rechten worden door den waagmeester
vóór den tienden dag van iedere maand in de ge
meentekas gestort. In de maand Januari echter worden
door hem eiken Zaterdagmorgen ten kantore van den
gemeente-ontvanger afgedragen de op den vorigen
dag geïnde abonnementsgelden.
327