Bijlage no. 37. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. Art. 12 wordt genummerd 10 en het eerste lid gelezen als volgt Boven de jaarwedden wordt aan do leerkrachten der school een jaarlijksche toelage" enz. In het tweede lid van dit artikel wordt in plaats van 600.gelezen: 400. Artikel 13 wordt genummerd 11 en gelezen als volgt: De verhoogingen der jaarwedden worden door Burgemeester en Wethouders toegekend overeen komstig de bepalingen dezer verordening. Elke verhooging van jaarwedde, zoowel wegens volbrachten diensttijd als wegens het verkrijgen der hoofdakte, alsmede de toelagen, bedoeld in artikel 10, gaan in op den dag, waarop de aanspraak is verkregen. Artikel 14 wordt genummerd 12. In het eerste lid wordt in plaats van „het hoofd en de onderwijzers van bijstand" gelezen „de leerkrachten der school". In plaats van het derde en vierde lid wordt gele zen „Tijdelijke leerkrachten genieten de bezoldiging overeenkomstig de artikelen 8 en 10 dezer verordening". De artikels 15 tot en met 20 worden genummerd 13 tot en met 18. TOELICHTING. De wijzigingen, door ondergeteekenden voorgesteld, hebben hoofdzakelijk ten doel om 1den klasseonderwijzer aan de te stichten inrichting medezeggingschap te verzekeren 2. een betere salarieering te geven dan door Burgemeester en Wethouders wordt voorgesteld. Om dat doel te bereiken zijn in verband met het onder 1 genoemde noodig de wijzigingen, door onder geteekenden voorgesteld betreffende artikel 2, leden 4 en 5, artikel 3, lid 2, artikel 5, lid 1 en artikel 6, leden 1 en 2. Wat de salarieering betreft onderschrijven zij vol komen, wat door Burgemeester en Wethouders in hun toelichting op bladzijde 294, eerste kolom onderaan, wordt gezegd, doch zij achten de voorgestelde regeling daarmee niet in overeenstemming. De voorgestelde salarissen van de klasseonderwijzers achten zij verre van voldoende zij stellen dus niet onbelangrijke, maar noodzakelijke verhoogingen voor. Wat het salaris van het hoofd betreft, meenen zij, dat de marge van 850.niet wel te motiveeren is. Zij achten een verschil in salaris van f 400.met de klasseonderwijzers bij een gelijk aantal dienstjaren een voldoende waardeering van de meerdere werk zaamheden van het hoofd der school. In hunne voorstellen hebben ondergeteekenden de vergoeding en tegemoetkoming van huishuur inbe grepen. Dat komt hun eenvoudiger voor. De artikels 8 en 10 kunnen dan uit het voorstel vervallen. De amendementen op de artikels 11 en 12 spreken voor zich zelf. De wijziging van artikel 12, alinea 2, bedoelt aan het waarnemend hoofd dozelfde salari eering te verzekeren als het hoofd der school heeft. Artikel 13 wenschen de ondergeteekenden te lezen als door hen wordt voorgesteld, ter voorkoming van willekeur en machtsmisbruik. In art. 14, eerste regel, wordt gelezen „de leerkrachten der school", als logisch gevolg van de wijziging van andere artikels. Met de wijziging in artikel 14, leden 3 en 4, wenschen zij te bewerken, dat tijdelijk personeel wordt bezoldigd als het vaste personeel, zonder eenige beperking. Ten aanzien van de inrichting van het onderwijs hebben zij de volgende wijzigingen Teneinde het werkplan niet to uitgebreid te maken, wenschen ondergeteekenden de laatste alinea van artikel 4 te doen vervallen. Voor het welslagen van het onderwijs achten zij een maximum van 10 leerlingen noodzakelijk. Het door Burgemeester en Wethouders voorgestelde maximum van 16 achten zij te hoog. Het gebiedend voorschrijven van de slöjddiploma's A en B is een eisch, welke de keus der sollicitanten te veel zal beperken. Bovendien achten zij het belang der school volkomen gediend met het verplichtend stellen van het bezit diploma A of B. Een oordeel kundige keuze kan dan voorzien in de behoefte aan beide diploma's. Worden de amendementen, door hen voorgesteld, aangenomen, dan zijn zij er van overtuigd dat de verordening zich beter zal aanpassen bij zekeren polsslag dan de door Burgemeester en Wethouders voorgestelde. 330 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. Bijl. no. 37. Verantwoording wegens de nkomsten en uitgaven van de gemeente over het dienstjaar 1918. Aan den Gemeenteraad. Naar aanleiding van het bepaalde bij artikel 219 der gemeentewet bieden wij U hiernevens aan de verantwoording wegens de inkomsten en uitgaven van de gemeente over het dienstjaar 1918, vergezeld, als toelichting, van een uittreksel uit de door den gemeenteontvanger inge zonden rekening over dat dienstjaar. Bedoelde rekening ligt op de gewone wijze voor U ter visie. Leeuwarden, 11 September 1919. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden J. M. VAN BEYMA, Burgemeester. A. JONKEREN, L.-Secretaris. 331

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1919 | | pagina 166