Bijlage no. 40.
Bijlage tot het verslag der handelingen van don gemeenteraad van Leeuwarden
1919.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. Bijl no. 40.
ui.
Aan de verordening wordt na artikel 7 toegevoegd
een nieuw artikel 8 van den volgenden inhoud
Overal waar in deze verordening sprake is van
werkgevers en werkzoekenden worden zoowel vrouwen
als mannen bedoeld.
IV.
De bestaande artikelen 8 en 9 worden genummerd
onderscheidenlijk 9 en 10.
Leeuwarden,
19
De Raad voornoemd,
WIJZIGING heffing opcenten op de hoofdsom
der personeels belasting.
Aan den Gemeenteraad.
Van Gedeputeerde Staten dezer provincie ontvingen
wij een schrijven waarin onze aandacht werd geves-
tigd op het reeds door de Tweede Katnor der Staten-
Generaal aangenomen wetsontwerp (thans de wet van
19 September 1919 (S. no. 580), houdende wijziging
der wet op de personeele belasting, waarbij o. m. de
in artikel 1'2 dier wet genoemde belastbare huurwaarde
tot en met welke geen belasting naar den eersten
grondslag mag worden geheven, is gewijzigd. Voor
deze gemeente zal de hierbedoelde huurwaarde van
75.worden verhoogd tot f 100.Deze wijzi
ging zal, daar in deze gemeente meer dan 50 op
centen op de personeele belasting worden geheven
en dus hier van toepassing is het bepaalde bij artikel
247 der Gemeentewet, eene herziening noodig maken
van het bij raadsbesluit d.d. 13 November 1897 vast
gestelde heffingsbesluit (Gemeenteblad no. 2 van 1898).
De Minister van Binnenlandsche Zaken dringt er
op aan, in verband met de voorgenomen inwerking
treding op 1 Januari 1920 van de nieuwe bepalingen
der wet op de personeele belasting, dat de noodige
herziening van het gemeentelijk heffingsbesluit zoo
spoedig mogelijk haar beslag krijgt.
Volgens artikel 247 der Gemeentewet blijft, indien
het getal opcenten hooger dan 50 is, het tot 50 be
perkt voor de aanslagen van hen voor wie de be
lastbare huurwaarde niet te boven gaat het dubbel
van de som in artikel 12 der wet op de personeele
belasting bepaald en stijgt het op in de verordening
op de heffing aan te geven wijze geleidelijk zóó dat
het volle getal bereikt wordt uiterlijk bij de aanslagen
van hen, voor wie de belastbare huurwaarde het vijf
voud van de bedoelde som bedraagt.
Waar die som voor deze gemeente tot dusver/75.
bedroeg kon derhalve eerst bij aanslagen in de per
soneele belasting naar eene hoogere huurwaarde dan
2 X 75.150.— de heffing van meer dan 50
opcenten beginnen, terwijl het volle getal (70) moest
bereikt zijn bij eene huurwaarde van 5 X 75.
375.—.
Het tegenwoordig tarief is zoodanig ingericht, dat
het getal van 50 opcenten telkens met 5 vermeerdert
voor iedere opklimming tot en met 50.huurwaarde
boven 150.Het volle getal opcenten wordt alzoo
bereikt bij eene huurwaarde boven 300.
Wij zijn van meening dat het nieuwe tarief op
vrijwel dezelfde wijze als het bestaande kan worden
ingericht. Alleen zouden wij de opklimming in het
bedrag der huurwaarde op 60.willen brengen en
het maximum der te heffen opcenten op 75. Het
volle getal opcenten dat volgens de Gemeentewet in
deze gemeente moet zijn bereikt bij eene huurwaarde
van 500.wordt alsdan bereikt bij eene huurwaarde
boven 440.De heffing zal dan zijn als volgt
bij eene huurwaarde tot en met 200.50 opcenten
boven f 200.— t/m 260.55
260.- 320. - 60
320.- 380.- 65
„380.- 440.- 70
o it 440.75
Bij deze heffing wordt voldaan aan den eisch van
geleidelijkheid, bij artikel 247 der Gemeentewet gesteld.
Van de vermoedelijke opbrengst der nieuwe heffing-
is onmogelijk een eenigszins betrouwbare becijfering
te geven, aangezien de wet op de personeele belasting
op verschillende punten belangrijke wijzigingen heeft
ondergaan. Hot wil ons echter voorkomen dat de op
brengst niet zal dalen beneden het bedrag dat thans
ontvangen wordt.
De financieele commissie, door ons om advies ge
vraagd, deelt mede, dat hare meerderheid zich
ofschoon de heffing van deze belasting haar niet
sympathiek is thans niet tegen deze belasting wil
verzetten, daar het nu niet de meest geschikte tijd
daarvoor is. Door de verordening evenwel slechts van
jaar tot jaar vast te stellen, zal elk jaar opnieuw de
vraag omtrent het verder bestaan van deze belasting
onder de oogen moeten worden gezien.
Wij hebben derhalve de eer U voor te stellen te
besluiten overeenkomstig het hierna volgend ontwerp.
Leeuwarden, den 2 October 1919.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J. M. VAN BEYMA, Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.
ONTWERP. De Raad der gemeente Leeuwarden;
overwegende dat het noodzakelijk is in verband met
de wijziging der wet op de personeele belasting het
besluit tot het heffen van opcenten op de hoofdsom
dier belasting te herzien
gelet op de artikelen 240 en 247 der Gemeentewet
gezien het voorstel van Burgemeester en Wet
houders
362
363