Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. Art. 2. Onverminderd het bij Burgemeester en Wethouders berustend bestuur en beheer is de dagelijksche leiding van het bedrijf der gemeente-reiniging opgedragen aan den Directeur. Hij beveelt de uitgaven uit de kas van het bedrijf. Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis wordt hij vervangen op de wijze als bij zijne instructie is bepaald. Deze instructie wordt door Burgemeester en Wet houders vastgesteld. Art. 3. Het toezicht op de boekhouding en de kas is in het algemeen opgedragen aan den Directeur. Zoo dikwijls dit gevorderd wordt geeft hij aan Burgemeester en Wethouders, een daartoe aangewezen lid van het college van Burgemeester en Wethouders, de Commissie voor de bedrijven of een aangewezen ambtenaar, die door een deskundige kunnen worden bijgestaan, gelegenheid tot het controleeren der boe ken en tot opneming van de kas. Deze controle en opneming geschieden ten minste eenmaal in elk kwartaal van het kalenderjaar. Het daarvan op te maken proces-verbaal wordt aan den Baad medegedeeld. Art. 4. Met inachtneming van het bepaalde bij het eerste lid van het vorige artikel is de inning van alle ont vangsten, het doen van alle betalingen uit de kas van het bedrijf en het bijhouden der boeken opgedragen aan den boekhouder. Hij geeft dagelijks aan den Directeur specificatie van de door hem ontvangen gelden. Hij doet geene betalingen zonder het fiat van den Directeur. Voor betalingen boven de f 300.wordt bovendien het fiat vereischt van het lid van het college van Burgemeester en Wethouders, dat meer bepaald met de voorbereiding der zaken, de gemeente- reiniging betreffende, is belast. Op den boekhouder is toepasselijk wat bij het 2e en het 3e lid van artikel 2 ten aanzien van den Directeur is bepaald. Art. 5. Behoudens het bepaalde bij het volgend artikel geschieden geene betalingen boven de 3.dan tegen kwitantie, door den schuldeischer of diens schriftelijk gemachtigde met inkt onderteekend. Alle betaalde kwitantiën worden naar volgorde genummerd. De nummers worden in het kasboek bij den post van betaling herhaald. De kwitanties vermelden de oorzaak der betaling. Art. 6. De kwitanties voor de bezoldigingen en het loon van de ambtenaren, bedienden en werklieden van het bedrijf bevatten den datum der betaling, het betaalde 408 I Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. Bijl- WO. 53. bedrag en de handteekening van hem aan wien de bezoldiging of het loon uitbetaald is. Al naarmate dit maandelijks of wekelijks uitgekeerd wordt, zijn de kwitanties op 12 of 52 betalingen ingericht. Het model van deze kwitanties wordt door de Commissie voor de bedrijven vastgesteld. Art. 7. Bekeningen, nota's en facturen worden niet inge boekt zonder het visum van don Directeur. Stukken van f 300.of daarboven behoeven bovendien het visum van het in het 3e lid van artikel 4 bedoelde lid van het college van Burgemeester en Wethouders. Betreffen de leveringen magazijngoederen, dan is in beide gevallen bovendien het visum van den betrokken opzichter vereischt, ten teeken, dat de goederen in orde zijn ontvangen. Art. 8. De boekhouder stort tegen kwitantie zijn kas, voor zoover zij een bedrag van 2000.met 100. of veelvouden daarvan overtreft, telkens in de kas van den gemeenteontvanger. Van elke storting geeft hij onmiddellijk kennis aan Burgemeester en Wethouders en aan den Directeur, die beiden van elke storting aanteekening houden. Art. 9. De boekhouder neemt bij den gemeente-ontvanger op bevelschrift van Burgemeester en Wethouders het noodige kasgeld op. Burgemeester en Wethouders geven van elke verstrekking onmiddellijk kennis aan den Directeur en aan den verificateur der gemeente- financiën. Art. 10. Bij schorsing, ontslag of overlijden van den boek houder wordt door Burgemeester en Wethouders of van hunnentwege zijne kas opgenomen en die kas, totdat in den dienst is voorzien, door Burgemeester en Wethouders bewaard. Van het bij dit opnemen bevondene wordt proces verbaal opgemaakt. Art. 11. Tusschen de gemeente en het bedrijf wordt voor wederzijdsche stortingen rente verrekend en wel van 6 °/0 zoolang de stand der rekening eene vordering aantoont op het bedrijf, anders 2J/2 Deze verrekening geschiedt eenmaal 's jaarsenwel onder 31 December van het dan afgeloopen jaar. Art. 12. Aanbesteding ten behoeve van den dienst geschiedt op voorstel van den Directeur door Burgemeester en Wethouders en in het openbaar, behoudens de gevallen waarin om bijzondere redenen onderhandsche aanbe steding in het belang der gemeente of van het bedrijf ware. 409

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1919 | | pagina 205