HOOFDSTUK XII.
Memo
rie
I
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919.
Si
O
j5B
"o
312
313
314
315
316
317
318
319
320
Hoofdstuk
XI
Hoofdstuk
XJ1
OMSCHRIJVING DER UITGAVEN
Uitgegeven
BEDRAG
in 1917
Art. 3
Art. 4
Art. 5
Art. 1
Art. 2
Art. 3
Art. 4
Art. 5
Art. 6
Overgebracht
leening 1917 ad 100.000.—
1918 100.000.--
96.000,—
1.200
1.200.—
Samen
98.400,
Onder het bedrag der aflossing ad 48.000,
is eene som van 7.900,en onder dat ad 6.000,
eene som van 600,begrepen wegens geleende
gelden voor aankoop en exploitatie der bouwter
reinen ter weerszijden van het Nieuwe Kanaal.
Rente van tijdelijke geldleeningen en kosten van
betaling van coupons en ter aflossing aangewezen
obligatiën
De rente van eventueele geldleeningen tot tijde
lijke voorziening in de behoefte aan kasgeld en
voor buitengewone werken wordt uitgetrokken
tot een bedrag van15.000,
Kosten voor betaling van coupons
en ter aflossing aangewezen obliga
tiën ten kantore van de daarvoor bij
raadsbesluit van den 16 Juni 1896
no. 7, aangewezen kassiers 750,
Samen
15.750,-
Aflossing van tijdelijke geldopnemingen ter
voorziening in de behoefte aan kasgeld
Vergelijk hierbij volgno. 98.
Te betalen rente en aflossing van uitgelote obli
gatiën over vorige dienstjaren
In het onzekere of schulden der genu «nte van
vorige jaren zullen worden opgeëischt, voor Me
morie uitgetrokken.
Totaal van het XI de hoofdstuk
AANKOOP VAN RENTEGEVEND GOEI) EN
BELEGGING VAN GELDEN.
Inschrijving op het Grootboek der Nationale
Schuld in verband met den afkoop van grondpach-
ten
Alsboven wegens afkoop van grafgelden
Alsboven wegens afkoop van liet onderhoud van
grafzerken
Alsboven wegens bijdragen in de kosten van
voortdurend onderhoud der van particulieren over
genomen straten
Alsboven wegens den verkoop van gebouwde en
ongebouwde eigendommen
De sommen van de artikelen 1, 2 en 3 stemmen
overeen met de geraamde inkomsten onder volg
no.-. 102, 85 en 86.
In het onzekere of in 1919 ontvangsten, als in 'dt
artikelen 4 en 5 vermeld, zullen geschieden, zijn
deze artikelen voor Memorie uitgetrokken.
Vergelijk mede volgnos. 71 en 101.
Belegging van kasgeld
Daar het wensehelijk is overtollig kasgeld te be-
Overgëbracht
80
201.442
50
GERAAMD BEDRAG
voor
1918
227.215
7.528155
400.000
15.750
83 75
609.054 80
200.000
Memo rie
442.965
1081.500
1081.500
1 i ti -
900
150
Memo| rie
Memoj rie
1919
289.631 -
15.7501—
200.000 -
505.381 -
100.000
101.150
100
900-
150
Memo rie
Memo rie
100.000-
101.150-
Bijlage tot bet verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. Bijl. no.
Hoofdstuk
XII
Hoofdstuk
XIII
OMSCHRIJVING DER UITGAVEN.
Uitgegeven
BEDRAG
GERAAMD BEDRAl
voor
"T
MI
O
in 191
7
1918
1919
Overgebracht
leggen, is hiervoor eene som van 100.000,uit
getrokken.
Vergelijk volgno. 79.
1081 500
101.150
101.150
321
Art. 7
Onder hypothecair verband verstrekte gelden
voor woningbouw
Niet bekend is welk bedrag in 1919 krachtens de
Woningbouwverordening 1917, gemeenteblad no.
12 van 1917, zal worden aangevraagd. Geraamd is
eene som van 50.000,—.
Vergelijk volgno. 95.
16.400
50.000
50.000
322
Art. 8
Storting in het reservefonds voor van gemeente-
wege verstrekte gelden ten behoeve van woning-
Volgens het bepaalde bij artikel 9 der Woning
bouwverordening, gemeenteblad no. 12 van 1917
moet jaarlijks ten laste van de gemeentebegrooting
gebracht worden ter storting in een reservefonds
5 dei' volgens die verordening geschoten gelden
of het restant daarvan.
In 1917 en 1918 is geschoten 21.91.9,zoodat de
storting bedraagt 1.095,
820
1.095
Totaal van het XII de hoofdstuk
1097.900
151.970
152.245
HOOFDSTUK XIII.
KOSTEN TER ZAKE VAN PENSIONNEE RING EN VERZEKE
RING VAN GEMEENTE-AMBTENAREN.
323
Art. 1
Pensioenen van wethouders en genieente-aiiibte-
10.170
23
9.995
79
8.912 79
Op dit artikel is uitgetrokken het totaal der dooi
de gemeente verleende pensioenen, welke gespeci
ficeerd zijn op een bij de stukken overgelegden
staat.
324
Art. 2
Terugbetaling aan het pensioenfonds van ge
meente-ambtenaren van pensioenen verleend aan
in dienst der gemeente geweest zijnde ambte-
l)oor de gemeente is gebruik gemaakt van het
recht, haar toegekend bij artikel 68 der Pensioen
wet voor de gemeente-ambtenaren .1913, zoodat
de na 1 October 1913 te verleenen pensioenen aan
het fonds moeten worden terugbetaald. Verwacht
wordt dat eene som van 13.000,voor 1919 vol
doende is.
Vergelijk volgno. 63.
10.764
20'
11.000
13.000
325
Art. 3
Storting in liet pensioenfonds van genieente-
ambtenaren van bijdragen voor pensioen en in-
koopsonunen voor vertrokken ambtenaren
Voor de na 1 Mei 1913 aangestelde ambtenaren
moet worden gestort 7% van de jaarwedde en voor
de ambtenaren, die zijn aangesteld vóór 2 Mei 1913
en na 1 October 1913 in den dienst van eene andere
gemeente overgegaan zijn of zullen overgaan, 8
van het totaal der in dienst der gemeente genoten
inkomsten. Voor 1919 wordt geraamd dat de uit
gaven zullen bedragen 12.000,
Vergelijk volgnos. 63 en 64.
9.624
43s
9.000
12.000
326
Art. 4
Storting in het pensioenfonds voor weduwen en
weezen van gemeente-ambtenaren
15.149
i i
15.500
16.000
Over te brengen
45.708
64
45.497
79
49.912
79
81