no2.
TOELICHTING.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919.
BATEN.
Ontvangen
1 B E D R A G
in 1917.
GERAAMD BEDRAG
voor
1918.
1919.
V. (Art. 19 ld der verordening).
Gelden door de gemeente aan het bedryf te verstrekken
ten behoeve van de verbetering van het bedrijf
Totaal Hoofdstuk V
VI. (Art. 19 le der verordening).
Uitkeering van de gemeente aan het bedryf ten bedrage
van het zuiver verlies voorzoover dit niet uit het reserve
fonds wordt bestredenf
Totaal Hoofdstuk VI
VII. (Art. 31 der verordening).
Revenuen van het reservefonds
Totaal Hoofdstuk Y11
VIII. (Art. 29 a b der verordening.)
Uitkeering uit het afsehryvings- en vernieuwingsfonds
Totaal Hoofdstuk VIII
4 9557
02
J 32820
76
39291
38
9557
02
32820
76
39291
38
Nihil
372650
Memor
ie
Nihil
372650
Nihil
4306
93*
Nihil
Nihil
4306
945
Nihil
Nihil
21254
08
20079
24
20708
62
21254
08
20079
24
20708
62
IX. Rente van het afsehryvings- en vernieuwings
fonds
Nihil
i
Nihil
Nihil
Totaal Hoofdstuk IX
Nihil
Nihil
Nihil
X. (Art. 32 der verordening.
Uitkeering uit het reservefonds tot dekking van het
38971
505
Nihil
Nihil
Totaal Hoofdstuk X
38971
r)0*
Nihil
Nihil
II
94
jjlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. Bijl.
Het bedrag strekt tot dekking van de uitgaven voor aankoop van
Hoofdstuk XII der lasten uitgetrokken en gespeeifioeerd als volgt
a. voor aankoop van gasmeters
aanleg Kanalisatie
Publieke Verlichting
Dienstleidingen
uitbreiding instrumenten
meubilair
gasmeters, hoofdbuizen, enz. onder
f
22.000.
25.000.
500.
12.000. -
300.—
200.—
Hiervan wordt bestreden uit het afschrijvings- en vernieuwingsfonds.
f 60.000.—
20.708.62
Zoodat van de gemeente zal moeten worden geleend (Zie ook Hoofdstuk VIII baten.) 39.291.58
Aannemende dat het bedrijf zonder hulp van de gemeente haar uitgaven moet kunnen bestrijden
is de gasprijs in hoofdstuk I zoodanig bepaald, dat het mogelijk is.
Het reservefonds zal in 1918 vermoedelijk uitgeput zijn of aanzienlijk beneden het in de verordening
genoemde bedrag van f 100.000,dalen, zoodat eventueele revenuen dan weder aan het fonds ten
goede komen.
Einde 1919 wordt het bedrag der afschrijvingen, vermoedelijk groot f 36.628.59, in het fonds gestort
Daaruit zal eerst worden voldaan het bedrag der 2l/3 pCt. aflossing over 1919 ten bedrage van
f 15.919.97 zoodat daarna nog in het fonds aanwezig blijft 20.708.62 hetgeen volgens art. 29a en
29b der bedrijfsverordening kan strekken tot gedeeltelijke voldoening der gelden, benoodigd ten be
hoeve van de verbetering en uitbreiding van het bedrijf onder hoofdstuk XII der lasten uitgetrokken
tot een bedrag van f 60.000.
Uit de toelichting onder VIII gegeven, blijkt voldoende dat dit fonds geen rente zal kunnen kweeken,
aangezien de daarin gestorte gelden wegens afschrijving voor de waardevermeerdering direct worden
besteed voor verplichte 27|
van de verbetering en uitbreiding van het bedrijf.
verplichte 272 pCt. schuldaflossing en overigens ter verstrekking van gelden ten behoeve
Het reservefonds zal vermoedelijk in 1918 uitgeput zijn.
95