Bijlage no 9. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. 1879 (Stbl. no. 72) kosteloos plaats heeft, geschiedt naar drie klassen ter keuze van belanghebbenden, op een in overleg met den ambtenaar van den burger lijken stand te bepalen dag en uur. Voor elke zoodanige voltrekking wordt een recht geheven van 5.— indien zij geschiedt naar de 3e klasse. n 10* 71 n n 2e 71 71 25. 77 11 71 71 n 1© Voltrekkingen naar de 3e of de 2e klasse vinden des Donderdags niet plaats. Burgemeester en Wethouders kunnen geheele of gedeeltelijke vrijstelling van de betaling dezer rechten toestaan, wanneer daartoe uithoofde van gewichtige of wettige oorzaken ter beoordeeling van dat college, termen aanwezig worden geacht. Artikel 1. De rechten, vermeld in artikel 2 tot en met 6 van het heffingsbesluit, worden geind door een beambte ter secretarie, daartoe door Burgemeester en Wet houders aan te wijzen. De invordering der rechten, bedoeld bij art. 7, ge schiedt door den eerstaanwezenden beambte op het bureau van den burgerlijken stand. De geheven rechten worden geboekt in een daar voor bestemd register, ingericht naar een door Bur gemeester en Wethouders vast te stellen model, en iedere maand gestort bij den gemeente-ontvanger, onder overlegging van gespecificeerde staten, gewaar merkt, naar gelang het de rechten bedoeld in het le en 2e lid van dit artikel betreft, door den secretaris of door een ambtenaar van den burgerlijken stand. 1879 (Stbl. no. 72) kosteloos plaats heeft, geschiedt naar drie klassen ter keuzo van belanghebbenden, op een in overleg met den ambtenaar van den burger lijken stand te bepalen dag en uur. Voor elke zoodanige voltrekking wordt een recht geheven van 5.indien zij geschiedt naar de 3e klasse. n 71 -A). 11 71 71 17 71 71 II 17 71 7- «1© 11 Voltrekkingen naar de 3e of de 2e klasse vinder des Donderdags niet plaats. Burgemeester en Wethouders kunnen geheele of gedeeltelijke vrijstolling van de botaling dezer rechten toestaan, wanneer daartoe uithoofde van gewichtige of wettige oorzaken, ter beoordeeling van dat college termen aanwezig worden geacht. B. de Verordening op de invordering der rechten, geheven onder den naam van loges, te wijzigen als volgt Eenig artikel. Artikel 1 wordt gelezen De rechten, vermeld in artikel 2 tot en met 6 van het heffingsbesluit, worden, behoudens het bepaalde in het tweede lid, geind door een ambtenaar ter secretarie, daartoe door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen. De inning dor rechten, bedoeld in art. 2, voor zoover deze verrichtingen van het gemeentearchief betreffen, geschiedt door den archivarisdie bedoeld bij art. 7 geschiedt door den eerstaanwezenden ambtenaar op het bureau van den burgerlijken stand. De geheven rechten worden geboekt in een daarvoor bestemd register, ingericht naar een door Burgemeester en Wethouders vast te stellen model, en iedere maand gestort bij den gemeente-ontvanger, onder overleg ging van gespecificeerde staten, gewaarmerkt, naar gelang het de rechten bedoeld in hot le en 2e lid van dit artikel betreft, door den secretaris of door den archivaris, onderscheidenlijk een ambtenaar van den burgerlijken stand. C. te bepalen, dat dit besluit in werking treedt met de dagteekening van de uitgifte van het gemeente blad waarin het is geplaatst, met uitzondering van het bepaalde in artikel 2 B 4, dat wordt geacht in werking te zijn getreden den 1 Januari 1919. Leeuwarden, 19 De Raad voornoemd, 172 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. Bijl. no. 9. VERORDENINGEN in verband met de be graafplaats aan het Schapendijkje. Aan den Gemeenteraad. In Uwe vergadering van 5 Februari 1918 werd besloten tot het aanleggen van een nieuwe algemeene begraafplaats aan het Schapendijkje. Thans, nu de werkzaamheden aldaar zoo ver zijn gevorderd, dat deze nieuwe begraafplaats, die wij het zij reeds hier gezegd Noorderbegraafplaats zouden willen noemen, in gebruik genomen kan worden, achten wij den tijd gekomen aan Uwen Raad de hierop betrek king hebbende verordeningen ter vaststelling aan te bieden. Vastgesteld moeten worden een Verordening op de inrichting en het gebruik van de Noorderbegraafplaats Verordening op de heffing en de invordering van begrafenisrechten van de Noorderbegraafplaats Instructie voor den Directeur der algemeene be graafplaatsen te Leeuwarden Instructie voor de doodgravers van de Noorder begraafplaats Instructie voor den doodgraver en den tuinman van de begraafplaats aan de Spanjaardslaan, terwijl gewijzigd moeten worden de Verordening op de inrichting en het gebruik van de algemeene be graafplaats en van de begrafenissen in de gemeente Leeuwarden, (Gemeentebladen 1907 no. 6, 1915 no. 20, 1917 no. 11); de Verordening op de heffing en de invordering van begrafenisrechten in de gemeente Leeuwarden (Gemeenteblad 1907 no. 8), en de Verordening van politie op het begraven en de begraafplaatsen in de gemeente Leeuwarden (Ge meentebladen 1909 no. 27, 1910 no. 12). Tenslotte moet de Instructie voor de doodgravers op de algemeene begraafplaats (Gemeentebladen 1909 no. 22, 1915 no. 22) worden afgeschaft. Bij het ontwerpen der verordeningen is overleg ge pleegd met den Directeur der Algemeene Begraafplaats. Nadere toelichting der verordening is, voor zoover noodig, in afzonderlijke memories bij de artikelen gevoegd. Volstaan kan hier worden met de hoofd zaken aan te stippen. Zooals van zelf spreekt, hebben de bestaande verorde ningen aan de nieuwe ten grondslag gestrekt. Afwij kingen worden dan ook voornamelijk daar aangetroffen, waar feitelijke verandering wijziging noodzakelijk maakte, waar in de praktijk de onhoudbaarheid der bestaande bepalingen gebleken was en verder waar ons om andere redenen wijziging gewenscht voorkwam. Van de wijzigings-ontwerpen brachten de wijziging van de Verordening op de inrichting en het gebruik der algemeene begraafplaats en van de begrafenissen in de gemeente Leeuwarden en de Verordening op de heffing en de invordering van begrafenisrechten in de gemeente Leeuwarden wel de meeste moeilijkheden. Hier toch moest worden uitgemaakt, welke de rechten van eigenaars van graven op de bestaande begraafplaats zijn, nadat de Noorderbegraafplaats in gebruik genomen is. De bestaande bepalingen lieten wij onveranderd, voorzoover door feitelijke veranderingen wijziging niet noodzakelijk was; in overgangsbepalingen is echter vastgelegd het gebruik, dat na de opening der Noorder begraafplaats nog van de begraafplaats aan de Span jaardslaan gemaakt kan worden. Tusschen de opening der Noorderbegraafplaats en de sluiting der begraafplaats aan de Spanjaardslaan hebben wij ons gedacht een overgangsperiode van bijvoorbeeld 20 jaren gedurende welke het nog van die begraafplaats te maken gebruik zoo moet verminderen, dat de sluiting zonder bezwaar kan ge schieden. Na opening der Noorderbegraafplaats wordt, zoo bepaalt een overgangsartikel, de begraafplaats aan de Spanjaardslaan voor begravingen, als bedoeld in art. 4 onder c van de Verordening op de inrichting en het gebruik van de algemeene begraafplaats en de begrafenissen in de gemeente Leeuwarden (uitgifte van grafruimten in gebruik voor één begraving) niet meer gebruikt. Uitgifte van nieuwe graven in eigendom of voor bepaalden tijd heeft bovendien niet meer plaats. Het begraven in reeds vroeger in eigendom of voor 15 of meer jaren in gebruik uitgegeven graven blijft evenwel toegelaten, echter met deze beperking, dat daarin slechts begraven mag worden, voorzoover er op het oogenblik van in gebruik nemen der Noor derbegraafplaats nog grafruimte in aanwezig is dat wil dus zeggen, dat ontruiming van de graven niet mag plaats hebben met het doel het graf weer op nieuw te gebruiken. Wel mogen dan nog lijken uit bedoelde graven naar de Noorderbegraafplaats worden overgebracht. Van de hierdoor vrijkomende ruimte in het oude graf, mag dan echter geen gebruik meer worden gemaakt. Op deze wijze wordt bereikt, dat een deel der graven reeds lang voor de sluiting der begraafplaats niet meer gebruikt wordt, terwijl toch aan hen, wier nabestaanden op de begraafplaats aan de Spanjaardslaan begraven zijn, tot aan die sluiting niet de gelegenheid wordt ontnomen bij dezen hun laatste rustplaats te vinden. Het zal voorkomen, dat het eigenaars van graven pijnlijk aandoet nu nog nabestaanden op de begraaf plaats aan de Spanjaardslaan te begraven, bedenkende dat zij niet meer in datzelfde graf zullen kunnen rusten, wanneer zij althans niet vóór de sluiting der begraafplaats overlijden. Bovendien is het voor hen hard nog grafruimte in hun graven te hebben, waar zij geen gebruik meer van zullen kunnen maken. Om deze redenen achten wij het billijk aan hen, die graven in eigendom hebben, waarin nog grafruimte is, gelegenheid te geven op de Noorderbegraafplaats eigen graven tegen verminderden prijs te krijgen. Het beste leek ons om daarvoor den prijs vast te stellen op den prijs van een eigen graf op de Noor- 1 73

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1919 | | pagina 87