Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. c. in gebruik voor ééne begraving een en ander onder de voorwaarden, bij deze ver ordening vastgesteld en tegen betaling der rechten bij het tarief van begrafenisrechten bepaald. De graven in de 5e afdeeling worden, zoo noodig, kosteloos ten gebruike gegeven. Art. 5. De uitgifte in eigendom geschiedt door Burgemeester en Wethouders, die daarvan eene acte ten koste van den verkrijger opmaken. Art. 6. De eigendom eener grafruimte gaat op een ander over a. door wettelijke of testamentaire erfopvolging; b. door overdracht of levering tengevolge van een titel van eigendoms-overgang, afkomstig van dengene, die gerechtigd was over den eigendom te beschikken. Art. 7. Niemand kan zich als eigenaar eener grafruimte doen gelden, vóór hij zich, tegen betaling van de daarvoor verschuldigde rechten, als eigenaar heeft doen inschrijven in het bij het vierde lid van art. 3 ver melde register. De inschrijving geschiedt op vertoon van voldoende bewijzen van eigendoms-overgang, ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders. Art. 8. Ieder kan te zijnen koste een door den Directeur der algemeene begraafplaatsen opgemaakt uittreksel uit het register bekomen. Art. 9. De eigendom eener grafruimte geeft aan den eigenaar het recht, om daarin, onder inachtneming van het bepaalde bij artt. 18 en 19 en tegen betaling van de daarvoor gestelde rechten, zooveel lijken te doen begraven als hij goedvindt. Art. 10. De eigenaars van graven der le en 2e afdeeling zijn bevoegd, te hunnen koste, van één of meer graven grafkelders te doen maken en die daartoe samen te trekken. Zij geven daarvan vooraf kennis aan Burgemeester en Wethouders en volgen de door dezen te geven voorschriften op. Voor elk bijzonder geval wordt de maximum-hoogte aan de goedkeuring van Burgemeester en Wethouders onderworpen. Art. 11. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, wanneer daartoe geschikte gelegenheid bestaat, grond buiten de vijf afdeelingen, tegen betaling van de bij het tarief bepaalde rechten, tot het oprichten van afzonderlijke 176 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. Eifl. ÏIO. grafkelders, in eigendom, dat is voor onbepaalden tijd met het uitsluitend recht om daarin lijken te doen begraven, af te staan, onder zoodanige bepalingen als door hun college raadzaam worden geacht. De bepalingen van het voorafgaande artikel zijn mede op deze grafkelders van toepassing. Art. 12. De eigenaars zijn bevoegd hunne graven of graf kelders met platte zerken te dekken, mits met voor kennis en onder toezicht van den Directeur. De zerken mogen niet breeder dan 0.80 Meter en niet langer dan het graf zijn. Indien twee naast elkander gelegene graven met één steen worden gedekt, mag die steen niet breeder dan 1.60 Meter zijn, noch langer dan in het vorige lid is bepaald. Niet meer dan twee graven mogen met één steen worden gedekt. Door Burgemeester en Wethouders kan afwijking hiervan worden toegestaan. Op elke zerk moeten de regel en het nommer of de nommers van het graf of de graven duidelijk zijn aangeduid. Geene zerken of grafsteenen mogen van de graven worden gelicht, weggevoerd of daar weder op ge plaatst dan met voorkennis en onder toezicht van den Directeur. Art. 13. Tot het oprichten van grafmonumenten, gedenk- teekenen, kruizen of andere verhevenheden en tot het aanleggen van graftuinen op in eigendom uitge- gegeven graven wordt de vergunning van Burgemeester en Wethouders vereischt, onverminderd de betaling van de daarvoor verschuldigde rechten. Of er sprake is van een grafmonument, dan wel van een gedenk- teeken, beoordeelt de Directeur. Het planten van boomen wordt in geen geval toegelaten. Wat het aanleggen van graftuinen aangaat, wordt de vergunning slechts geacht gegeven te zijn onder voorwaarde, dat de beplanting gehouden wordt binnen den omvang van do uitgegeven ruimte. Art. 14. De in art. 12 genoemde eigenaren zijn verplicht al datgene, wat volgens de voorgaande artikelen op hunne graven is geplaatst, behoorlijk en in netten staat te onderhouden, en hetgeen zonder de vereischte vergunning of in strijd met de daarbij gestelde voor waarden is aangebracht, op de eerste aanmaning van Burgemeester en Wethouders weg te nemen. Bij grove verwaarloozing of nalatigheid kunnen door Burge meester en Wethouders bij zondere beschikkingen worden genomen. Art. 15. De uitgifte van grafruimten voor een bepaalden tijd geschiedt, tegen betaling van het daarvoor ge stelde recht, door inschrijving in het register. 177

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1919 | | pagina 89