218 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1920. der begrooting af- en overschrijven, voor zoover de Raad zich niet het verleenen van machtiging daartoe bij de begrooting heeft voorbehouden. In buitengewone gevallen van dringenden spoed kunnen Burgemeester en Wethouders tot het doen van uitgaven buiten de begrooting om besluiten, mits zij hun daartoe genomen met redenen omkleed besluit terstond aan den Raad inzenden. ONTWERP II. Art. 15. Jaarlijks wordt door den directeur vóór 1 April aan de commissie van bijstand aangeboden, die ver volgens aan Burgemeester en Wethouders vóór 15 April in tweevoud inzenden: a. een balans van de bezittingen en schulden van het bedrijf op 31 December van het afgeloopen jaar b. een exploitatierekening over het afgeloopen jaar, waarvan de indeeling overeenstemt met de dooi den Raad goedgekeurde hedrijfsbegrooting; c. een verslag van den toestand van het bedrijf over het afgeloopen jaar. Bovengenoemde stukken worden ten minste veer tien dagen op de secretarie der gemeente voor een ieder ter inzage neergelegd en, hetzij in druk, hetzij in afschrift, tegen betaling der kosten algemeen ver krijgbaar gesteld, terwijl van de nederlegging en ver krijgbaarstelling openbare kennisgeving geschiedt. De vaststelling door den Gemeenteraad van de rekening, de balans en de exploitatierekening geschiedt vóór 15 Juni en strekt, behoudens eventueel latei- gebleken onregelmatigheden, Burgemeester en Wet houders, en tevens den directeur en den boekhouder, tot ontlasting. Art. 16. Deze verordening treedt in werking den 1 Januari 1921 Leeuwarden, den 19 De Raad voornoemd de Raad der gemeente Leeuwarden gelet op art. 1146/s der Gemeentewet; alsmede op het voorstel van Burgemeester en Wet houders besluit vast te stellen de navolgende VERORDENING op liet gemeentelijk Grondbedrijf te Leeuwarden. Art. 1. De aan de gemeente toebehoorende, voor exploi tatie bestemde, eigendommen, welke daartoe bij De- sluit van den Gemeenteraad worden aangewezen, worden afzonderlijk beheerd onder den naam „Grond bedrijf". Art. 2. De eigendommen worden ingebracht tegen de waar de wijze als in art. 2 is bepaald, zijn geschat. de, waarop zij, op jn geschat. Tegelijk met het besluit van den Gemeenteraad, j waarbij tot inbreng wordt besloten, wordt tevens vastgesteld het bedrag van de schuld, welke op het oogenblik van den inbreng, op de gemeente terzake van den eigendom rust. Van het verschil tusschen de geschatte waarde van Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1920. Bijl. no. 28. den eigendom en de daarop rustende schuld wordt aan de gemeente 5°/o rente uitgekeerd. Eigendommen, na het in werking treden van deze verordening ten behoeve van het bedrijf aangekocht, worden voor de werkelijke kosten ingebracht. Art. 3. De aflossing van kapitaal door het bedrijf is gelijk aan die, welke de gemeente heeft te doen op de geldleeningen, door haar ten behoeve van de in het bedrijf ingebrachte eigendommen aangegaan. Voorts vergoedt het bedrijf de rente, welke de ge meente ter zake van de in het vorige lid van dit ar tikel genoemde leeningen verschuldigd is. Art. 4. De in het bedrijf gebrachte eigendommen worden naar hunne ligging, bestemming, enz., gesplitst in groepen. Deze splitsing geschiedt, na ingewonnen advies van de in art. 7 bedoelde commissie van bij stand, door Burgemeester en Wethouders. Art. 5. De boekwaarde der eigendommen wordt verhoogd met de kosten van werken, welke worden vereischt om den eigendom de bestemming te geven, welke hij volgens het plan van uitbreiding zal bekomen, waar onder zijn begrepen de kosten van straataanleg, rio- leering en beplanting. Art. 6. De inkomsten en uitgaven van het bedrijf worden afgescheiden van de overige inkomsten en uitgaven der gemeente. Art. 7. Het bedrijf wordt beheerd door Burgemeester en ethouders, die in het beheer worden bijgestaan door een commissie van bijstand. Art. 8. De boekhouding geschiedt naar de dubbele methode. Het voeren der boekhouding geschiedt, onder toe zicht van Burgemeester en Wethouders en de com missie, door een boekhouderzijne instructie wordt door Burgemeester en Wethouders vastgesteld. Zoo dikwijls dit gevorderd wordt geeft de boek houder aan Burgemeester en Wethouders, een daar toe aangewezen lid van het college van Burgemeester en Wethouders, de commissie van bijstand voor het bedrijf of een aangewezen ambtenaar, gelegenheid tot het controleeren der boeken en tot opneming van de kas. Deze controle en opneming geschieden ten minste eenmaal in elk kwartaal van het kalenderjaar. Het daarvan op te maken proces-verbaal wrordt aan den Raad overgelegd. Art. 9. Het ontvangen en betalen van gelden voor het be drijf' is, onder toezicht van den boekhouder, opgedragen aan een kassier. Ontvangsten geschieden tegen door den boekhouder geteekende kwijtingsbewijzen. De kassier doet, met uitzondering van vrachten, loonen en dergelijke, geen betalingen dan op nota's, die voor betaling zijn geviseerd door den directeur der gemeentewerken. Voor betalingen boven de f 300.— wordt bovendien het fiat van den voorzitter der commissie van bijstand vereischt. 219

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1920 | | pagina 110